596 Je moet je aan je plicht houden
1 Als mensen geen enkel vertrouwen hebben, is het voor hen niet eenvoudig om langs dit pad verder te gaan. Iedereen kan nu zien dat Gods werk niet in het minst overeenkomt met de noties van mensen. God heeft zo veel werk gedaan en zo veel woorden gesproken, die volledig afwijken van menselijke noties. Daarom moeten mensen het vertrouwen en de wilskracht hebben om zich te kunnen blijven scharen achter wat ze al gezien hebben en wat ze uit hun ervaringen hebben verkregen. Wat God ook doet in mensen, ze moeten in stand houden wat zijzelf bezitten, oprecht zijn ten overstaan van God en Hem helemaal tot het einde toegewijd zijn. Dit is de plicht van de mensheid. Mensen moeten datgene in stand houden wat ze horen te doen.
2 Geloof in God vereist gehoorzaamheid aan Hem en het ervaren van Zijn werk. God heeft zo veel werk gedaan – men zou kunnen stellen dat het voor mensen allemaal vervolmaking, loutering en, meer nog, tuchtiging is. Er is niet één stap van Gods werk geweest die overeenkwam met menselijke noties; wat mensen hebben genoten, zijn Gods strenge woorden. Wanneer God komt, moeten mensen Zijn majesteit en Zijn toorn genieten. Maar hoe streng Zijn woorden eventueel ook zijn, Hij komt om de mensheid te redden en te vervolmaken. Als schepselen moeten mensen de plichten vervullen die ze horen te vervullen, en standvastig staan in hun getuigenis te midden van loutering. Bij elke beproeving moeten ze de getuigenis in stand houden die ze moeten geven, en dit klinkend doen omwille van God. Wie dit doet, is een overwinnaar.
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Je moet je toewijding aan God in stand houden