Hoofdstuk 15

Het grootste verschil tussen God en de mens is dat Gods woorden altijd rechtstreeks de kern van de zaak raken en niets verhullen. Zo is dit aspect van Gods gezindheid te zien in de eerste zin van vandaag. Deze legt de ware aard van de mens bloot en openbaart tegelijkertijd Gods gezindheid. Het is de bron van verschillende aspecten van het vermogen van Gods woorden om resultaat te boeken. Maar mensen zien dit niet in; ze leren altijd alleen maar zichzelf kennen door Gods woorden, zonder God te hebben ‘ontleed’. Het is alsof ze als de dood zijn om Hem te beledigen of door Hem te worden gedood vanwege hun ‘ernstigheid’. In feite is het zo dat, wanneer de meeste mensen van het woord van God eten en drinken, ze dat doen vanuit een negatief in plaats van een positief perspectief. Men kan stellen dat mensen nu begonnen zijn zich te ‘richten op nederigheid en onderwerping’ onder begeleiding van Zijn woorden. Hieruit wordt duidelijk dat mensen zijn begonnen naar een ander uiterste te gaan – van geen enkele aandacht schenken aan Zijn woorden naar er bovenmatige aandacht aan schenken. Maar helemaal niemand is binnengegaan vanuit een positief perspectief, noch heeft wie dan ook ooit echt Gods doel begrepen: de aandacht van de mensen op Zijn woorden vestigen. Op basis van wat God zegt, is bekend dat Hij het leven van de kerk niet persoonlijk hoeft te ervaren om de huidige gesteldheden van alle mensen daarbinnen nauwkeurig en foutloos te begrijpen. Omdat ze zojuist intreding in een nieuwe methode hebben bereikt, hebben mensen zich nog niet volledig ontdaan van hun negatieve elementen; de geur van lijken drijft nog steeds door de hele kerk. Het is alsof mensen zojuist een medicijn ingenomen hebben en nog altijd versuft zijn; ze zijn nog niet helemaal bij bewustzijn. Het is alsof de dood hen nog steeds bedreigt zodat ze, nog steeds bevangen door doodsangst, zichzelf niet kunnen overstijgen. “Mensen zijn allemaal wezens met een gebrek aan zelfkennis”: de manier waarop deze stelling wordt uitgesproken, is nog altijd gebaseerd op het bouwen van de kerk. Hoewel alle mensen in de kerk aandacht besteden aan Gods woorden, blijft hun natuur diep en onlosmakelijk verankerd. Daarom sprak God net zoals Hij in de voorgaande fase sprak om over mensen te oordelen, zodat ze zouden aanvaarden dat ze, in al hun trots, door Zijn woorden werden getroffen. Hoewel mensen in de put van de afgrond vijf maanden van loutering hebben ondergaan, is hun huidige gesteldheid er nog altijd één van een gebrek aan kennis van God. Ze zijn nog altijd losbandig; ze zijn alleen wat meer op hun hoede geworden voor God. Deze stap is de eerste echte stap die mensen zetten op het pad van kennis van Gods woorden; bij het aansluiten bij de kern van Gods woorden is het daarom niet moeilijk te zien dat het voorgaande deel van het werk de weg heeft bereid voor vandaag, en dat pas nu alles genormaliseerd is. De noodlottige zwakte van de mensen is dat ze geneigd zijn Gods Geest te scheiden van Zijn vleselijke zelf om persoonlijke vrijheid te verkrijgen en voortdurende beperking te voorkomen. Daarom beschrijft God mensen als vogeltjes die “vrolijk rondfladderen”. Dit is de huidige gesteldheid van de hele mensheid. Het is wat ervoor zorgt dat alle mensen het makkelijkst omver te werpen zijn, en het is de plek waar ze het meeste gevaar lopen de weg kwijt te zullen raken. Hieruit blijkt duidelijk dat Satans werk onder de mensheid niets meer is dan dit werk. Hoe meer Satan van dit werk onder de mensen doet, hoe strenger Gods vereisten aan hen. Hij vereist dat mensen hun volle aandacht aan Zijn woorden schenken, terwijl Satan hard werkt om deze aandacht te breken. Maar God heeft de mensen er altijd op gewezen dat ze meer aandacht aan Zijn woorden moeten schenken; dit is de climax van de oorlog die woedt in de spirituele wereld. Het kan op deze manier gesteld worden: wat God in de mens wil doen, is precies wat Satan wil vernietigen, en wat Satan wil vernietigen wordt volstrekt openlijk uitgedrukt via de mensheid. Er zijn duidelijke voorbeelden van wat God in de mensen doet: hun toestanden worden steeds beter. Er zijn ook duidelijke weergaven van de vernietiging die Satan uitricht onder de mens: ze raken steeds meer ontaard en hun toestanden zinken steeds dieper. Wanneer hun situaties eenmaal ernstig genoeg zijn, lopen ze het risico gevangen te worden door Satan. Dit is de huidige toestand van de kerk, zoals voorgesteld in Gods woorden, en het is ook de huidige toestand van de spirituele wereld. Het is een weerspiegeling van de dynamiek van de spirituele wereld. Als bij mensen het vertrouwen ontbreekt om met God samen te werken, lopen ze het risico gevangengenomen te worden door Satan. Dit is een feit. Als de mensen hun hart werkelijk volledig kunnen opofferen voor inbezitname door God, dan is dat precies zoals God heeft gezegd: “hoe hij, eenmaal voor mij, zich in mijn omarming lijkt te nestelen en de warmte ervan proeft”. Hieruit blijkt dat God niet veel van de mensen vereist; Hij wil alleen dat ze opstaan en met Hem samenwerken. Is dat niet iets simpels en vreugdevols? Is dit het enige waardoor elke held en grootse persoon in verwarring is geraakt? Het is alsof de generaals uit een slagveld zijn getild en in plaats daarvan aan het breien zijn gezet – deze ‘helden’ zijn tot stilstand gebracht door tegenspoed en weten niet wat ze moeten doen.

Welk aspect van Gods vereisten aan de mens ook maar het grootst is, met betrekking tot dat aspect zullen Satans aanvallen op de mens het felst zijn, en zo zullen de gesteldheden van alle mensen dienovereenkomstig worden onthuld. “Wie van jullie zou er dan voor mij staan en zo zuiver zijn als opgedwarrelde sneeuw en zo smetteloos als jade?” Nog altijd proberen alle mensen God door vleierij te beïnvloeden en verbergen ze dingen voor Hem; nog altijd voeren ze hun eigen bijzondere plannetjes uit. Ze hebben hun hart niet volledig in Gods handen gelegd om Hem tevreden te stellen en toch willen ze Zijn beloningen verwerven door enthousiast te zijn. Wanneer mensen een heerlijke maaltijd eten, zetten ze God opzij en laten Hem daar staan om te wachten op ‘hantering’; wanneer mensen prachtige kleren hebben, staan ze voor de spiegel en genieten van hun eigen pracht, en diep in hun hart stellen ze God niet tevreden. Wanneer ze aanzien hebben, wanneer ze weelderige genietingen hebben, zitten ze boven op hun status en beginnen daarvan te genieten, en toch verootmoedigen ze zich niet als gevolg van Gods verheffing. In plaats daarvan bevinden ze zich op hun hoge posities, spreken hun hoogdravende woorden en schenken geen aandacht aan Gods aanwezigheid; ook proberen ze niet Zijn kostbaarheid te kennen. Wanneer mensen een afgod in hun hart hebben, of wanneer hun hart door een ander in beslag genomen is, betekent dat dat ze de aanwezigheid van God al ontkend hebben, alsof Hij alleen maar een indringer in hun hart was. Ze zijn als de dood dat God de liefde zal wegkapen die anderen voor hen hebben en dat ze zich dan eenzaam zullen voelen. Gods oorspronkelijke bedoeling is dat niets op aarde ertoe moet leiden dat mensen Hem negeren, en al mag er liefde tussen mensen zijn, God mag niet door deze ‘liefde’ worden verdreven. Alle aardse dingen zijn ledig – zelfs gevoelens tussen mensen die men niet kan zien of aanraken. Zonder het bestaan van God zouden alle schepselen terugkeren tot het niets. Op aarde hebben alle mensen dingen waarvan ze houden, maar niemand heeft ooit Gods woorden genomen als dat ding waarvan ze houden. Dit bepaalt de mate waarin mensen Zijn woorden begrijpen. Hoewel Zijn woorden hard zijn, verwonden ze niemand, want mensen besteden er geen werkelijke aandacht aan; in plaats daarvan kijken ze ernaar zoals ze naar een bloem zouden kijken. Ze behandelen Zijn woorden niet als fruit dat zij zelf kunnen proeven, dus kennen ze niet de essentie van Gods woorden. “Als mensen echt in staat waren om de scherpte van mijn zwaard te zien, zouden zij zich als ratten naar hun holen haasten.” Iemand met de gesteldheid van een normale persoon zou na het lezen van Gods woorden versteld staan, zich erg schamen en anderen niet onder ogen kunnen komen. Maar vandaag de dag zijn mensen precies het tegenovergestelde – ze gebruiken Gods woorden als een wapen om anderen slagen toe te brengen. Ze zijn werkelijk onbeschaamd!

Met Gods uitspraken zijn we deze gesteldheid binnengebracht: “Binnen het koninkrijk komen er niet alleen uitspraken uit mijn mond, maar ook betreed ik met mijn voeten plechtig elke plek in alle landen.” In de oorlog tussen God en Satan wint God doorlopend. Hij breidt Zijn werk op grote schaal door het hele heelal uit, en je kunt zeggen dat Zijn voetafdrukken en de tekenen van Zijn overwinning overal zijn. Satan hoopt met zijn plannetjes het management van God te vernietigen door landen van elkaar los te breken, maar God heeft gebruikgemaakt van deze scheiding door het hele heelal te herorganiseren – maar niet om het weg te vagen. God doet elke dag iets nieuws, maar de mensen hebben het niet gemerkt. Ze schenken geen aandacht aan de dynamiek van de spirituele wereld, waardoor ze het nieuwe werk van God niet kunnen zien. “Binnen de kosmos schijnt alles als nieuw in de glans van mijn heerlijkheid. Alles krijgt zo een hartverwarmende aanblik die de zintuigen verrukt en de geest van de mensen verheft, alsof het nu bestaat in een hemel voorbij de hemel, zoals het door de menselijke verbeeldingskracht wordt opgevat, niet geschonden door Satan en vrij van de aanvallen van vijanden van buitenaf.” Dit voorspelt het vreugdevolle tafereel van het koninkrijk van Christus op aarde, en het laat de mens ook kennismaken met de situatie van de derde hemel: daar bestaan alleen die heilige dingen die van God zijn, zonder enige aanslagen van de strijdkrachten van Satan. Maar het belangrijkste is mensen in staat stellen de omstandigheden te zien van het werk op aarde van God Zelf: de hemel is een nieuwe hemel, en in navolging ervan wordt de aarde net zo vernieuwd. Want dit is het leven onder leiding van God Zelf, de mensen zijn allemaal onmetelijk blij. In hun bewustzijn is Satan de ‘gevangene’ van de mens, en de mensen zijn helemaal niet schuw of angstig vanwege zijn bestaan. Door de directe aansturing en begeleiding van het goddelijke, zijn Satans plannetjes allemaal op niets uitgelopen. Dit is zelfs genoeg om te bewijzen dat Satan niet langer bestaat: hij is verpletterd door Gods werk. Daarom wordt er gezegd: “bestaat in een hemel voorbij de hemel”. Toen God zei: “Dit is nog nooit verstoord, noch is de kosmos ooit verdeeld geweest,” verwees Hij naar de toestand van de spirituele wereld. Dit is bewijs dat God de overwinning aankondigt aan Satan, en het is het teken van Gods uiteindelijke overwinning. Geen mens kan God op andere gedachten brengen en niemand kan Zijn gedachten kennen. Hoewel mensen Gods woorden hebben gelezen en serieus hebben onderzocht, zijn ze nog altijd niet in staat de essentie ervan uit te drukken. Zo heeft God gezegd: “Met vliegende sprongen beweeg ik mij boven de sterren en wanneer de zon haar stralen afschiet, veeg ik hun warmte uit en laat enorme vlagen sneeuwvlokken zo groot als ganzenveren uit mijn handen neerdwarrelen. Wanneer ik echter van gedachten verander, smelt al die sneeuw en wordt het tot een rivier, en in een oogwenk ontspringt de lente overal onder de hemel en het gehele landschap op de aarde kleurt smaragdgroen.” Hoewel mensen zich deze woorden misschien in gedachten kunnen voorstellen, is Gods bedoeling niet zo eenvoudig. Als iedereen onder de hemel verdwaasd is, klinkt Gods stem van de redding, die de harten van de mensen wekt. Maar omdat hun allerlei rampen overkomen, voelen ze de somberheid van de wereld, dus zoeken ze allemaal de dood en leven ze in koude, ijzige grotten. Ze zijn bevroren door de kou van zware sneeuwstormen, zozeer dat ze niet kunnen overleven vanwege gebrek aan warmte op aarde. Het komt door de verdorvenheid van de mensen dat ze elkaar steeds wreder vermoorden. En in de kerk zullen de meeste mensen in één keer opgeslokt worden door de grote rode draak. Als alle beproevingen voorbij zijn, zullen Satans verstoringen verwijderd worden. De hele wereld, volop bezig te transformeren, zal zo worden doordrongen van de lente, warmte zal zich over de aarde verspreiden en de wereld zal vol energie zijn. Dit zijn allemaal de stappen van het volledige managementplan. De ‘nacht’ waar God over spreekt, verwijst naar het moment waarop de waanzin van Satan een hoogtepunt bereikt, wat ’s nachts zal gebeuren. Is dat niet wat er op dit moment gaande is? Hoewel de mensen allemaal overleven onder de begeleiding van Gods licht, moeten ze de ellende van de duisternis van de nacht ondergaan. Als ze niet uit de ketenen van Satan kunnen ontsnappen, zullen ze voor eeuwig in een donkere nacht leven. Kijk naar de landen op aarde: door de stappen van Gods werk zijn de landen op aarde aan het ‘rondrennen’, en elk ‘zoekt zijn eigen gepaste bestemming’. Omdat de dag van God nog niet is aangebroken, bevindt alles op aarde zich nog in een toestand van troebele turbulentie. Wanneer Hij openlijk verschijnt aan het hele heelal, zal Zijn heerlijkheid de berg Sion vullen, en alle dingen zullen geordend en net zijn, want Zijn handen zullen ze schikken. Gods woorden betreffen niet alleen de dag van vandaag, ze voorspellen ook de dag van morgen. Vandaag is de basis van morgen, dus kan niemand in de situatie zoals die vandaag is de uitspraken van God volledig begrijpen. Pas nadat Zijn woorden volledig vervuld zijn, zullen mensen ze in hun volledigheid kunnen begrijpen.

Gods Geest vult alle ruimte in het heelal, maar ook werkt Hij binnen alle mensen. Daarom is het in de harten van de mensen alsof Gods gestalte overal is en elke plek het werk van Zijn Geest bevat. Het doel van Gods verschijning in het vlees is dan ook om deze mensen die een toonbeeld zijn van Satan te overwinnen en uiteindelijk te verkrijgen. Maar terwijl Hij in het vlees werkt, werkt de Geest ook samen met het vlees om deze mensen te transformeren. Het kan gesteld worden dat Gods daden zich over de hele wereld uitstrekken en dat Zijn Geest het hele heelal vult, maar vanwege de stappen van Zijn werk zijn degenen die kwaad doen nog niet gestraft, terwijl degenen die goed doen nog niet zijn beloond. Daarom zijn Zijn daden niet geprezen door alle mensen op aarde. Hij is zowel boven als binnen alle dingen; bovendien is Hij onder alle mensen. Dit is genoeg om aan te tonen dat God werkelijk bestaat. Omdat Hij niet openlijk is verschenen aan alle mensen, hebben ze illusies ontwikkeld zoals: “Voor de mensheid lijk ik werkelijk te bestaan, en toch lijk ik ook niet te bestaan.” Van iedereen die nu in God gelooft, is niemand volledig, voor honderd procent zeker dat God werkelijk bestaat; iedereen heeft drie delen twijfel en twee delen geloof. Dit is de mensheid zoals ze er momenteel voor staat. Mensen bevinden zich tegenwoordig allemaal in de volgende situatie: ze geloven dat er een God is, maar hebben Hem niet gezien; of ze geloven niet dat er een God is, maar ze hebben veel moeilijkheden die de mens niet kan oplossen. Er lijkt altijd iets te zijn wat hen verstrikt en waaruit ze niet kunnen ontsnappen. Ook al geloven ze in God, ze lijken altijd enige vaagheid te voelen. Maar als ze niet geloven, zijn ze bang dat ze naast het net vissen als Hij toch mocht bestaan. Dit is hun tweeslachtigheid.

“Wie kan omwille van mijn naam, omwille van mijn Geest, en omwille van mijn gehele managementplan, al zijn kracht inzetten?” Ook heeft God gezegd: “In deze tijd waarin het koninkrijk in de mensenwereld is, ben ik persoonlijk onder de mensen gekomen. Is er iemand die voor mij onverschrokken het slagveld zou kunnen betreden?” Het doel van Gods woorden is dit: als God Zijn goddelijke werk niet direct in het vlees deed, of als Hij niet vleesgeworden was maar in plaats daarvan met geestelijken werkte, dan zou God de grote rode draak nooit kunnen overwinnen; evenmin zou Hij als Koning onder de mensen kunnen heersen. De mens zou niet in staat zijn God Zelf in werkelijkheid te kennen, dus zou dit nog altijd Satans heerschappij zijn. Daarom moet deze fase van het werk persoonlijk worden gedaan door God, via het geïncarneerde vlees. Als het vlees veranderd zou worden, zou deze fase van het plan nooit kunnen worden voltooid, want de betekenis en de essentie van ander vlees zouden niet hetzelfde zijn. Mensen kunnen alleen de letterlijke betekenis van deze woorden bevatten, want God bevat de wortel. God heeft gezegd: “Toch begrijpt uiteindelijk niemand of dit het werk van de Geest is of een functie van het vlees. Het zou mensen een heel leven kosten om slechts dit ene ding tot in de kleinste details te ervaren.” Mensen zijn zo veel jaren door Satan verdorven en hebben lang geleden hun bewustzijn van geestelijke zaken verloren. Om deze reden is slechts één zin van Gods woorden al een feest voor de ogen van de mensen. Vanwege de afstand tussen de Geest en geesten, verlangen allen die in God geloven naar Hem, en allemaal zijn ze bereid dichter bij Hem te komen en hun hart uit te storten. Maar ze durven niet in contact met Hem te komen en blijven in plaats daarvan alleen maar ontzag voelen. Dit is de aantrekkingskracht die de Geest bezit. Omdat God een God is voor mensen om lief te hebben, en er in Hem eindeloze elementen zijn die zij kunnen liefhebben, heeft iedereen Hem lief en wil iedereen op Hem vertrouwen. In werkelijkheid koestert iedereen liefde voor God in zijn hart – het is alleen zo dat Satans verstoringen voorkomen hebben dat afgestompte, onnozele, erbarmelijke mensen God kennen. Daarom heeft God gesproken over de ware gevoelens die mensen voor Hem hebben: “De mensen hebben mij nooit in het diepst van hun hart veracht; het is eerder zo dat zij zich in het diepst van hun geest aan mij vastklampen. […] Mijn werkelijkheid laat mensen met de mond vol tanden staan; ze blijven stomverbaasd en perplex achter, en toch zijn ze bereid het allemaal te accepteren.” Dit is de werkelijke toestand diep in de harten van hen die in God geloven. Wanneer mensen God echt kennen, verandert hun houding tegenover Hem op natuurlijke wijze, en kunnen ze vanuit het diepst van hun hart lof uitspreken vanwege de functie van hun geest. God is aanwezig in het diepst van de geest van alle mensen, maar vanwege de door Satan veroorzaakte verdorvenheid hebben mensen God verward met Satan. Gods tegenwoordige werk begint met precies dit probleem, en in de spirituele wereld is hier de strijd van begin tot einde op gericht geweest.

Vorige: Hoofdstuk 14

Volgende: Hoofdstuk 16

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Wat weet jij over het geloof?

In de mens bestaat alleen het onzekere woord van geloof, maar de mens weet niet waar geloof uit bestaat, laat staan waarom hij geloof...

Wat is jouw begrip van God?

Mensen geloven al heel lang in God, toch hebben de meesten geen begrip van dit woord ‘God’. Ze volgen gewoon de meute zonder verder benul....

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger