287 Bestuurt de mens zijn eigen lot?
Intro
Aangezien ik je tot hier heb geleid,
heb ik passende regelingen getroffen.
Als ik je mijn plannen en doelen vertelde,
zou je er dan ook echt bekend mee zijn?
Vers 1
Ik ken de gedachten van de mens, en zijn diepste wensen.
Wie heeft er nooit een uitweg gezocht?
Wie heeft er nooit aan zijn toekomst gedacht?
Vers 2
Hoewel de mens beschikt over een levendig intellect,
wie kon voorspellen dat, na zoveel eeuwen,
het heden zo zou worden als het is?
Vers 3
Is dit de vrucht van je inspanning,
de prijs voor je taaie gezwoeg?
Is dit het prachtige tafereel
dat je voor ogen had?
Refrein
Wie van de mensheid wordt niet verzorgd door de Almachtige?
Wie leeft niet te midden van wat de Almachtige heeft voorbestemd?
Wie kiest zijn geboorte, zijn sterven?
Bestuurt de mens zijn eigen lot?
Vers 4
Wie vindt, zonder mijn leiding, zijn weg
buiten wat ik heb bepaald?
Zijn het de wensen van de mens
die hem naar vandaag hebben gebracht?
Vers 5
Velen leven met onvervulde hoop.
Komt dat door een fout in hun denken?
Velen ervaren onverwachte vreugde.
Komt dat door maar weinig te willen?
Vers 6
Velen roepen om de dood,
toch is die ver weg van hen.
Velen willen sterk zijn maar vrezen de dood,
en toch komt die naderbij en verteert hen.
Refrein
Wie van de mensheid wordt niet verzorgd door de Almachtige?
Wie leeft niet te midden van wat de Almachtige heeft voorbestemd?
Wie kiest zijn geboorte, zijn sterven?
Bestuurt de mens zijn eigen lot?
Brug
Velen snikken en jammeren, de ogen gericht op de hemel.
Velen vallen voor verleiding en zwichten in beproeving.
Ik verschijn niet aan de mens,
maar velen zijn bang mij te zien, bang dat ik hen neer zal slaan.
Kent de mens mij wel echt of niet?
Refrein
Wie van de mensheid wordt niet verzorgd door de Almachtige?
Wie leeft niet te midden van wat de Almachtige heeft voorbestemd?
Wie kiest zijn geboorte, zijn sterven?
Bestuurt de mens zijn eigen lot?
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 11