304 De komst van de Mensenzoon ontmaskert alle mensen
1 Voorafgaand aan je contact met Christus geloof je wellicht dat je gezindheid volledig getransformeerd is, dat je een loyale volgeling van Christus bent, en dat jij de meest waardige persoon bent om de zegeningen van Christus te ontvangen. En je gelooft ook dat je, omdat je veel gereisd hebt, veel werk hebt gedaan, en veel vruchten hebt voortgebracht, zeker iemand bent die aan het eind de kroon ontvangt. Maar er is één waarheid die je misschien niet kent: de verdorven gezindheid van de mens en zijn opstandigheid en weerstand komen aan het licht als hij Christus ziet – en de opstandigheid en weerstand die op dat moment aan het licht komen, komen volkomen en volledig aan het licht, meer dan op enig ander moment.
2 Omdat Christus de Mensenzoon is – een Mensenzoon die normale menselijkheid heeft – eert of respecteert de mens Hem niet. Omdat God in het vlees leeft, komt de opstandigheid van de mens zo duidelijk en in levendig detail aan het licht. Dus ik zeg dat de komst van Christus alle opstandigheid van de mensheid tevoorschijn heeft doen komen en de natuur van de mensheid duidelijk in de schijnwerpers heeft gezet. Dit wordt ook genoemd: ‘een tijger van de berg lokken’, en ‘een wolf uit zijn grot lokken’. Durf je te veronderstellen dat je loyaal aan God bent? Durf je te veronderstellen dat je absolute gehoorzaamheid aan God toont? Durf je te veronderstellen dat je niet opstandig bent?
3 Als je werkelijk met Christus leeft dan komt je zelfgenoegzaamheid en zelfingenomenheid stukje bij beetje aan het licht door je woorden en daden; en ook je aanmatigende begeerten, je ongehoorzame instelling en ontevredenheid worden vanzelfsprekend openbaar. Ten slotte wordt je arrogantie steeds groter totdat je op even gespannen voet staat met Christus, als water met vuur – en dan zal je aard volledig aan het licht komen. Echter, zelfs dan zul je je eigen opstandigheid blijven ontkennen. In plaats daarvan geloof je dat een Christus zoals deze niet gemakkelijk door de mens aanvaard kan worden, dat Hij te veeleisend is ten aanzien van de mens, en dat je je volledig zou onderwerpen als Hij alleen maar een wat vriendelijker Christus was.
4 Jullie geloven dat jullie je opstandigheid altijd kunnen rechtvaardigen, en dat jullie alleen opstandig tegen Hem zijn nadat Christus jullie tot over een bepaalde grens heeft gedreven. Nooit hebben jullie bedacht dat jullie hebben gefaald om Christus als God te beschouwen en ook in jullie intentie om Hem te gehoorzamen. Maar je houdt liever hardnekkig vol dat Christus moet werken volgens jouw wensen, en zodra er maar één ding is waarin Hij dat niet doet, dan geloof je dat Hij geen God is, maar een mens. Zijn er niet velen onder jullie die het met Hem op deze manier aan de stok hebben gehad? Wie is dit nu eigenlijk in wie jullie geloven? En op welke manier zoeken jullie?
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Degenen die onverenigbaar zijn met Christus zijn beslist tegenstanders van God