10.9 Over hoe het pad te kiezen in je geloof

428. De meeste mensen geloven in God omwille van hun toekomstige bestemming, of van hun tijdelijk plezier. Voor hen die nog niet behandeld zijn, dient het geloof in God om de hemel binnen te kunnen gaan, om beloningen te verkrijgen. Het dient niet om vervolmaakt te worden, of om de plicht van een schepsel van God te vervullen. Dit betekent dat de meeste mensen niet in God geloven om hun verantwoordelijkheid te kunnen vervullen, of om hun plicht te vervullen. Slechts zelden geloven mensen in God om een zinvol leven te leiden. Evenmin zijn er mensen die geloven dat de mens, omdat hij leeft, van God zou moeten houden, omdat het de wet van de Hemel en het principe van de aarde is om dit te doen, en de natuurlijke roeping van de mens. Hoewel verschillende mensen ieder hun eigen doel najagen, zijn het doel van hun streven en de achterliggende motivatie hetzelfde. Bovendien is voor de meesten van hen het voorwerp van hun verering veelal hetzelfde. De laatste paar duizend jaar zijn er veel gelovigen overleden, en velen zijn overleden en herboren. Het zijn niet slechts één of twee mensen die op zoek zijn naar God, of zelfs niet één – of tweeduizend. Maar de zoektocht van de meeste mensen is toch naar hun eigen vooruitzichten of hun roemrijke hoop voor de toekomst. Er zijn maar heel weinig mensen die Christus toegewijd zijn. Veel godvruchtige gelovigen zijn toch gevangen in hun eigen netten gestorven. Bovendien is het aantal mensen dat heeft gezegevierd belachelijk klein. Tot op heden zijn de redenen waarom mensen mislukken of de geheimen van hun overwinning nog onbekend voor hen. Zij die door de zoektocht naar Christus zijn geobsedeerd hebben hun moment van plotseling inzicht nog niet gehad, ze hebben deze mysteriën nog niet helemaal doorgrond, omdat ze het simpelweg niet weten. Hoewel ze alle moeite doen bij hun zoektocht, bewandelen ze het pad van de mislukking die hun voorgangers ooit bewandelden, en niet het pad van het succes. Hoe ze ook zoeken, lopen ze zo niet het pad dat naar de duisternis leidt? Is wat zij verkrijgen niet het bittere fruit? Het is moeilijk te voorspellen of de mensen die hun geslaagde voorgangers naar de kroon steken uiteindelijk geluk of rampspoed tegen zullen komen. Hoeveel slechter liggen de kansen dan voor de mensen bij hun zoektocht in de voetsporen te treden van hen die niet slaagden? Is hun kans op mislukking niet nog veel groter? Wat is de waarde van het pad dat zij gaan? Verspillen zij hun tijd niet? Of mensen nu wel of niet slagen in hun zoektocht, daar is kort gezegd een reden voor. Het is niet zo dat hun wel of niet slagen afhangt van een zoektocht zoals zij die zelf willen.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt

429. De meest fundamentele vereiste voor het geloof van de mens in God, is dat hij een oprecht hart moet hebben, en dat hij zich helemaal overgeeft, en waarlijk gehoorzaamt. Het moeilijkst is het voor de mens om zijn hele leven te geven in ruil voor het ware geloof, waarmee hij de hele waarheid kan winnen en zijn plicht als schepsel van God kan vervullen. Dat is het onbereikbare voor de mensen die niet slagen, en dat geldt nog sterker voor hen die Christus niet kunnen vinden. Omdat de mens er niet goed in is om zichzelf helemaal aan God te wijden, omdat de mens niet bereid is zijn plicht jegens de Schepper uit te voeren, omdat de mens de waarheid heeft gezien maar haar vermijdt en zijn eigen pad bewandelt, omdat de mens altijd op zoek is door het pad te gaan van hen die gefaald hebben, omdat de mens altijd de Hemel tart, daarom faalt de mens altijd, raakt hij altijd in de valstrik van Satan gevangen en verstrikt in zijn eigen net. Omdat de mens Christus niet kent, omdat de mens niet bedreven is in het begrijpen en ervaren van de waarheid, omdat de mens te zeer Paulus vereert en de hemel begeert, omdat de mens altijd eist dat Christus hem gehoorzaamt en God commandeert, daarom zijn die grote figuren en die mensen die de wisselvalligheid van de wereld hebben ervaren nog steeds sterfelijk en sterven zij nog in Gods tuchtiging. Alles wat ik over zulke mensen kan zeggen is dat zij een tragische dood sterven, en dat de consequentie voor hen – hun dood – niet onrechtvaardig is. Is hun mislukking niet nog ondraaglijker voor de hemelse wet? De waarheid komt uit de wereld van de mens, maar de waarheid onder de mensen is door Christus doorgegeven. Zij komt voort uit Christus, dat wil zeggen uit God Zelf, en dit is iets waartoe de mens niet in staat is. Toch voorziet Christus alleen in de waarheid, Hij is niet gekomen om te beslissen of de mens in zijn zoektocht naar de waarheid zal slagen. Hieruit blijkt dat het wel of niet slagen in de waarheid afhangt van de zoektocht van de mens. Het succes of falen van de mens in de waarheid heeft nooit iets met Christus te maken gehad, maar wordt daarentegen bepaald door zijn zoektocht. Je kunt de bestemming van de mens en zijn succes of mislukking niet in de schoenen van God schuiven en God er Zelf verantwoordelijk voor maken, want dit is geen kwestie voor God Zelf maar staat rechtstreeks in verband met de plicht die de schepselen van God dienen te vervullen. De meeste mensen hebben wel enige kennis van de zoektocht en bestemming van Paulus en Petrus, maar ze kennen niets anders dan het resultaat voor Petrus en Paulus, en hebben geen idee van het geheim achter succes van Petrus of van de tekortkomingen die tot de mislukking van Paulus hebben geleid. Als jullie dus helemaal niet in staat zijn door de essentie van hun zoektocht heen te kijken, dan zal de zoektocht van de meesten van jullie toch mislukken, en zelfs al zal een klein aantal van jullie wel slagen, dan nog zullen zij niet de gelijken van Petrus zijn. Als je op zoek bent naar het rechte pad, dan kun je op succes hopen; als je op het verkeerde pad op zoek naar de waarheid bent, dan zul je nooit tot succes in staat zijn en eindig je als Paulus.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt

430. Petrus was een vervolmaakt mens. Pas nadat hij door tuchtiging en het oordeel een pure liefde voor God had bereikt was hij volledig vervolmaakt; hij ging het pad van de vervolmaking. Dit wil zeggen dat vanaf het allereerste begin het pad dat Petrus bewandelde het rechte pad was en dat zijn motivatie om in God te geloven juist was, en zo werd hij een vervolmaakt persoon, en hij betrad een nieuw pad waar de mens nog nooit eerder was geweest. Het pad dat Paulus echter bewandelde vanaf het eerste begin het pad van de weerstand tegen Christus was. Alleen omdat de Heilige Geest hem en zijn gaven en al zijn verdiensten voor Zijn werk wenste te gebruiken, heeft hij verscheidene decennia voor Christus gewerkt. Hij was slechts iemand die door de Heilige Geest werd gebruikt. Hij werd niet gebruikt omdat Jezus welwillend naar zijn menselijkheid keek, maar vanwege zijn gaven. Hij werd neergeslagen, en daarom kon hij voor Jezus werken. Niet omdat hij dat graag deed. Hij was in staat dat werk te doen vanwege de verlichting en leiding van de Heilige Geest, en het werk dat hij verrichtte is op geen enkele manier representatief voor zijn zoektocht, of voor zijn menselijkheid. Het werk van Paulus vertegenwoordigt het werk van een dienaar, wat betekent dat hij het werk van een apostel deed. Maar Petrus was anders: Hij heeft ook wel wat werk gedaan, maar zijn werk was niet zo belangrijk als het werk van Paulus, maar hij werkte aan de zoektocht naar zijn eigen intrede, en dit was een heel ander werk dan het werk van Paulus. Petrus werk bestond eruit de plicht van een schepsel van God uit te voeren. Hij deed zijn werk niet in de rol van apostel, maar werkte tijdens zijn zoektocht naar de liefde voor God. De loop van het werk van Paulus hield ook een eigen zoektocht in: zijn zoektocht was slechts in dienst van zijn hoop op de toekomst en zijn verlangen naar een goede bestemming. Hij accepteerde geen loutering tijdens zijn werk, noch wilde hij gesnoeid en behandeld worden. Hij dacht dat hij uiteindelijk een beloning tegemoet kon zien zolang zijn werk aan Gods wensen tegemoetkwam en alles wat hij deed God behaagde. Er zaten geen persoonlijke ervaringen in zijn werk, alles draaide om het werk zelf en het werk werd niet op zoek naar verandering uitgevoerd. Alles in zijn werk was een transactie en bevatte niets van de plicht of overgave van een schepsel van God. Tijdens zijn werk trad er geen verandering op in de vroegere gezindheid van Paulus. Zijn werk stond slechts in dienst van anderen en was niet in staat een verandering in zijn gezindheid teweeg te brengen. Paulus voerde zijn werk rechtstreeks uit, zonder vervolmaakt of behandeld te zijn, en beloning was zijn motivatie. Petrus was anders: hij was iemand die snoeiing en behandeling had ondergaan en loutering had ondergaan. Het doel en de motivatie van het werk van Petrus verschilde fundamenteel van die van Paulus. Hoewel Petrus niet veel werk verzette, onderging zijn gezindheid wel veel veranderingen, en was hij op zoek naar de waarheid en naar echte verandering. Het werk werd niet alleen gedaan omwille van het werk zelf. Hoewel Paulus veel werk verzette was het allemaal werk van de Heilige Geest, en ook al werkte Paulus mee aan dit werk, toch ervoer hij het niet. Dat Petrus veel minder werk verzette, kwam alleen doordat de Heilige Geest niet zoveel werk via hem deed. De hoeveelheid werk bepaalde niet of zij vervolmaakt waren. De ene was op zoek om beloningen te ontvangen en de ander om een toppunt van liefde voor God te bereiken en zijn plicht als schepsel van God te vervullen, zover dat hij een lieflijk beeld kon neerzetten om Gods wens te vervullen. Aan de buitenkant waren zij anders, en dus was ook hun wezen anders. Je kunt niet aan de hand van de hoeveelheid werk die zij verrichtten bepalen wie van hen vervolmaakt was. Petrus wilde graag leven naar het beeld van iemand die God liefheeft, iemand zijn die God gehoorzaamt, iemand zijn die snoei en behandeling aanvaardt en iemand zijn die zijn plicht vervult als schepsel van God. Hij kon zich aan God wijden, zijn gehele zelf in de handen van God leggen, en Hem tot in de dood gehoorzamen. Daartoe had hij besloten en dat is bovendien wat hij had bereikt. Dit is de fundamentele reden waarom hij uiteindelijk anders eindigde dan Paulus. Het werk van de Heilige Geest in Petrus was om hem te vervolmaken en het werk van de Heilige Geest in Paulus was om hem te gebruiken. Dit komt omdat hun aard en opvatting over de zoektocht niet hetzelfde waren. Beiden hadden het werk van de Heilige Geest. Petrus paste dit werk op zichzelf toe en gaf het ook aan anderen; Paulus ondertussen gaf het gehele werk van de Heilige Geest uitsluitend aan anderen en won daarbij niets voor zichzelf. Zo kwam het dat, nadat Paulus het werk van de Heilige Geest zoveel jaren had meegemaakt, de veranderingen in Paulus verwaarloosbaar waren. Hij bleef nog steeds bijna in zijn natuurlijke staat, en was nog steeds dezelfde Paulus als voorheen. Na de ontbering van jarenlang werk had hij alleen maar geleerd hoe hij moest werken en had hij geleerd om vol te houden. Maar zijn oude natuur, zeer prestatiegericht en geldbelust, bleef bestaan. Na zo veel jaren te hebben gewerkt, kende hij zijn verdorven gezindheid niet. Hij was zijn oude gezindheid nog niet kwijt en deze was nog duidelijk zichtbaar in zijn werk. Hij had alleen meer werkervaring in zich verzameld, maar zo weinig ervaring alleen kon hem niet veranderen en kon zijn opvatting over het bestaan of het belang van zijn zoektocht niet veranderen. Hoewel hij jarenlang voor Christus werkte en de Heer Jezus nooit meer heeft vervolgd, was er in zijn hart geen verandering in zijn kennis van God. Dit betekent dat hij niet werkte om zich aan God te wijden, maar eerder moest werken voor zijn toekomstige bestemming. In het begin vervolgde hij Christus immers en onderwierp zich niet aan Hem. Eigenlijk was hij een rebel die zich opzettelijk tegen Christus verzette; iemand die niets van het werk van de Heilige Geest af wist. Toen zijn werk nagenoeg ten einde was gekomen, wist hij nog steeds niets van het werk van de Heilige Geest en handelde hij gewoon uit eigen beweging zoals zijn karakter hem ingaf, zonder ook maar de geringste aandacht te besteden aan de wil van de Heilige Geest. En zo was zijn aard vijandig tegenover Christus en gehoorzaamde hij de waarheid niet. Hoe kan zo iemand, verlaten door het werk van de Heilige Geest, onkundig van het werk van de Heilige Geest, en ook nog opstandig tegen Christus, gered worden? Of een mens al dan niet gered kan worden, hangt niet af van de hoeveelheid werk die hij verzet, of hoe toegewijd hij is, maar wordt veeleer bepaald door of hij het werk van de Heilige Geest kent, of hij al dan niet de waarheid in praktijk weet te brengen, en of zijn opvattingen over de zoektocht al dan niet overeenkomen met de waarheid.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt

431. Petrus was vervolmaakt door de behandeling en loutering door te maken. Hij zei: “Ik moet altijd aan Gods verlangen voldoen. Met alles wat ik doe probeer ik slechts aan Gods verlangen te voldoen, en of ik nu getuchtigd of geoordeeld word, ik doe het toch graag.” Petrus gaf alles wat hij had aan God, en zijn werk, zijn woorden en zijn hele leven stonden geheel in het teken van zijn liefde voor God. Hij was iemand die op zoek was naar heiligheid en hoe meer hij meemaakte, hoe groter zijn liefde voor God diep in zijn hart was. Ondertussen deed Paulus slechts het werk aan de buitenkant. Hij werkte ook wel hard, maar zijn inspanningen stonden alleen maar in het teken van zijn werk naar behoren uitvoeren en daarvoor beloond worden. Als hij geweten had dat hij niet beloond zou worden, dan had hij zijn werk opgegeven. Petrus gaf om de ware liefde in zijn hart, en om wat praktisch en bereikbaar was. Een beloning maakte hem niet uit, het ging hem erom dat zijn gezindheid kon veranderen. Paulus gaf om nog harder werken, hij gaf om werk en toewijding aan de buitenkant en om de doctrine die normale mensen niet ervoeren. Hij gaf niets om verandering diep binnenin hem en om de ware liefde voor God. De ervaringen van Petrus dienden om een ware liefde en een ware kennis te bereiken van God. Zijn ervaringen dienden om een hechtere relatie met God te krijgen, en een praktische naleving. Het werk van Paulus was om wat Jezus hem had toevertrouwd en om de dingen die hij verlangde te verkrijgen. Toch hadden ze geen betrekking op zijn kennis van zichzelf en van God. Zijn werk diende uitsluitend om aan tuchtiging en oordeel te ontkomen. Waar Petrus naar op zoek was, was pure liefde. Waar Paulus naar op zoek was, was de kroon van rechtvaardigheid. Petrus ervoer jarenlang het werk van de Heilige Geest en had zowel een praktische kennis van Christus als een diepgaande zelfkennis. En dus was zijn liefde voor God puur. Jarenlange loutering had zijn kennis van Jezus en het leven vergroot, en zijn liefde was een onvoorwaardelijke liefde, een spontane liefde, en hij vroeg daar niets voor terug en hoopte er ook niet beter van te worden. Paulus werkte vele jaren, maar bezat geen grote kennis van Christus en ook had hij beklagenswaardig weinig zelfkennis. Hij had simpelweg geen liefde voor Christus, en zijn werk en de weg die hij ging waren om uiteindelijk met lauweren gekroond te worden. Waar hij naar op zoek was, was de mooiste kroon, niet de puurste liefde. Hij was niet actief op zoek, maar passief. Hij voerde zijn plicht niet uit, maar was gedreven in zijn zoektocht nadat het werk van de Heilige Geest hem gegrepen had. Dus was zijn zoektocht geen bewijs dat hij een geschikt schepsel van God was; het was Petrus die een geschikt schepsel van God was, die zijn plicht vervulde. De mens denkt dat allen die een bijdrage aan God leveren een beloning zouden moeten ontvangen, en dat hoe groter die bijdrage, hoe vanzelfsprekender het is dat zij in de gunst van God komen. Het standpunt van de mens is in wezen commercieel en hij streeft er niet actief naar zijn plicht als schepsel van God uit te voeren. Voor God geldt dat naarmate de mens meer op zoek is naar een ware liefde voor God en totale gehoorzaamheid aan God, wat ook inhoudt dat hij zijn plicht als schepsel van God uit probeert te voeren, hij meer in staat is Gods goedkeuring weg te dragen. Het standpunt van God is dat de mens zijn oorspronkelijke plicht en status moet hervatten. De mens is een schepsel van God. Daarom moet hij zijn boekje niet te buiten gaan en eisen aan God voorleggen. Hij moet gewoon zijn plicht als schepsel van God uitvoeren. De bestemmingen van Paulus en Petrus werden afgemeten aan de hand van hun mogelijkheid hun plicht als schepsel van God uit te voeren, en niet aan de hand van de omvang van hun bijdrage. Hun bestemmingen werden bepaald aan de hand van datgene waarnaar zij vanaf het begin op zoek waren, en niet aan de hand van de hoeveelheid werk die zij verrichtten, of de waardering die zij van andere mensen ontvingen. Zo is het pad naar succes dus de actieve zoektocht naar de vervulling van je plicht als schepsel van God; het pad zoeken naar de ware liefde voor God is het meest correcte pad; verandering zoeken in je oude gezindheid en de pure liefde voor God is het pad naar succes. Zo’n pad naar succes is het pad naar herstel van de oorspronkelijke plicht en de oorspronkelijke verschijning van een schepsel van God. Het is het pad van herstel, en het is ook het doel van al het werk van God van het begin tot het einde.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt

432. Paulus werkte dag in dag uit voor God: zolang er nog werk was, deed hij dat. Hij voelde dat hij zo de kroon kon verdienen en God tevreden kon stellen. Maar hij zocht geen manier om zichzelf door zijn werk te veranderen. Petrus voelde zich ongemakkelijk bij alles in het leven dat niet aan het verlangen van God voldeed. Als het niet voldeed aan Gods wens, voelde hij berouw en zocht een passende weg waarop hij kon proberen Gods hart tevreden te stellen. Zelfs in de kleinste en meest onbeduidende aspecten van zijn leven eiste hij nog van zichzelf dat hij aan Gods verlangen voldeed. Hij was niet minder veeleisend met betrekking tot zijn vroegere gezindheid, altijd strikt in zijn eis aan zichzelf om dieper tot de waarheid door te dringen. Paulus zocht alleen oppervlakkige reputatie en status. Hij wilde indruk maken op de mens, en was niet op zoek naar een diepere voortgang in de binnenkomst in het leven. Hij gaf om de doctrine, niet om de realiteit. Sommigen mensen zeggen: Paulus heeft zoveel voor God gedaan; waarom werd hij dan niet door God herdacht? Petrus heeft maar weinig werk voor God uitgevoerd, en geen grote bijdrage geleverd aan de kerken. Waarom werd hij dan vervolmaakt? Petrus hield tot op zekere hoogte van God, wat een vereiste was van God. Alleen zulke mensen hebben een getuigenis. En Paulus dan? In hoeverre hield Paulus van God? Weet jij dat? Waartoe diende het werk van Paulus? En waartoe diende het werk van Petrus? Petrus heeft niet zoveel werk gedaan, maar weet jij wat er diep in zijn hart zat? Het werk van Paulus gaat over het zorgen voor de kerken, en steun aan de kerken. Wat Petrus doorgemaakt heeft is de verandering in de gezindheid van zijn leven: hij heeft de liefde voor God ervaren. Nu dat je het verschil kent tussen het wezen van beiden, kun je zien wie uiteindelijk waarachtig in God geloofde en wie niet. Eén van beiden geloofde waarachtig in God, de ander geloofde niet waarachtig in God. Eén onderging verandering in zijn gezindheid, de ander niet. Eén diende nederig en viel niet snel op, de ander werd door de mensen aanbeden en had een grote naam. De een streefde naar heiligheid, de ander niet en hoewel hij niet onrein was, was hij niet vervuld van een zuivere liefde. Eén bezat ware menselijkheid, de ander niet. Eén bezat het verstand van een schepsel van God, en de ander niet. Dat zijn de verschillen in het wezen van Paulus en Petrus. Het pad dat Petrus bewandelde is het pad naar succes, en dit is ook het pad om de normale menselijkheid en de plicht van een schepsel van God terug te kunnen krijgen. Petrus staat voor allen die geslaagd zijn. Het pad dat Paulus is gegaan is het pad van de mislukking. Paulus staat voor allen die zich oppervlakkig onderwerpen en uitputten en God niet oprecht liefhebben. Paulus staat voor allen die de waarheid niet bezitten. In zijn geloof in God wilde Petrus God in alles tevredenstellen en wilde hij alles gehoorzamen wat van God kwam. Zonder ook maar de minste klacht kon hij tuchtiging en oordeel accepteren, evenals loutering, rampspoed en ontbering in zijn leven. Niets van dit alles kon zijn liefde voor God veranderen. Was dat niet de ultieme liefde voor God? Was dat niet de vervulling van de plicht van een schepsel van God? Of je nu tuchtiging, oordeel of rampspoed ondergaat, je kunt altijd gehoorzaamheid tot aan de dood bereiken. Dit is wat een schepsel van God zou moeten bereiken, dit is de zuiverheid van de liefde voor God. Als de mens zoveel kan bereiken, dan is hij een geschikt schepsel van God, en is er niets dat beter aan het verlangen van de Schepper voldoet. Stel je eens voor dat je voor God kunt werken, maar dat je Hem niet gehoorzaam bent en niet waarachtig van Hem kunt houden. Je hebt dan niet alleen je plicht als schepsel van God niet vervuld, maar ook zul je door God veroordeeld worden. Je bent immers iemand die de waarheid niet bezit, die niet in staat is God te gehoorzamen, die ongehoorzaam is aan God. Je geeft er alleen maar om dat je voor God kan werken. Maar de waarheid in praktijk brengen of jezelf kennen kan je niet schelen. Je begrijpt en kent de Schepper niet, en je gehoorzaamt Hem niet en hebt Hem niet lief. Jij bent iemand die van nature ongehoorzaam is aan God. De Schepper houdt niet van zulke mensen.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt

433. Als de mens anderen de maat neemt, is dat naar hun bijdrage. Als God de mens de maat neemt, is dat naar zijn aard. Van allen die het leven zoeken was Paulus een persoon die zijn eigen essentie niet kende. Hij was zeker niet nederig of gehoorzaam, en ook kende hij zijn eigen wezen niet, hetgeen lijnrecht tegenover Gods wil stond. En dus was hij iemand die geen gedetailleerde ervaringen had opgedaan, en was hij iemand die de waarheid niet in de praktijk bracht. Petrus was anders. Hij kende zijn onvolkomenheden, zijn zwakheden en zijn verdorven gezindheid als schepsel van God. Daarom had hij een pad van oefening om zijn gezindheid te veranderen. Hij behoorde niet tot de mensen die slechts een doctrine hadden, maar geen realiteit bezaten. Zij die veranderen, zijn nieuwe mensen die gered zijn. Zij zijn het die geschikt zijn om naar de waarheid op zoek te gaan. Mensen die onveranderlijk blijven, zijn van nature achterhaald; het zijn degenen die niet gered zijn, dat wil zeggen, die door God veracht en verworpen worden. Ze zullen niet door God herdacht worden, hoe groots hun werk ook is geweest. Als je dit met je eigen zoektocht vergelijkt, dan moet het duidelijk zijn of je uiteindelijk dezelfde soort persoon bent als Petrus of als Paulus. Als er nog steeds geen waarheid aanwezig is in wat je zoekt, en als je zelfs nu nog even arrogant en schaamteloos als Paulus bent, en nog even nonchalant en opschepperig bent als hij, dan ben je ongetwijfeld een ontaard, mislukt mens die zal mislukken. Als je hetzelfde zoekt als Petrus, als je op zoek bent naar oefening en ware verandering, en niet arrogant of eigenzinnig bent maar je plicht wilt vervullen, dan ben je een schepsel van God dat kan overwinnen. Paulus kende zijn eigen wezen of verdorvenheid niet, laat staan dat hij zijn eigen ongehoorzaamheid kende. Hij maakte nooit gewag van zijn verachtelijk verzet tegen Christus, en hij had ook geen grote spijt. Hij gaf slechts een korte uitleg, en diep in zijn hart onderwierp hij zich niet helemaal aan God. Hoewel hij op weg naar Damascus viel, heeft hij niet diep in zichzelf gekeken. Hij vond het goed genoeg om gewoon door te werken, en beschouwde zelfkennis en zijn vroegere gezindheid veranderen niet als de meest cruciale zaken. Gewoon de waarheid spreken en voor anderen zorgen was voor hem voldoende balsem voor zijn geweten, en hij troostte zich dat hij de apostelen van Jezus niet meer achtervolgde en zichzelf zijn vroegere zonden had vergeven. Het doel dat hij nastreefde was slechts vluchtig werk en een kroon in de toekomst, het doel dat hij nastreefde was overvloedige genade. Hij was niet op zoek naar voldoende waarheid; hij hoefde niet dieper door te dringen tot de waarheid die hij voorheen niet had begrepen. En zo kun je zeggen dat zijn zelfkennis vals was en hij aanvaardde de tuchtiging of het oordeel niet. Het feit dat hij in staat was werk te doen, betekent nog niet dat hij kennis bezat van zijn eigen aard of wezen. Hij concentreerde zich uitsluitend op praktijken buiten zichzelf. Bovendien was hij uit op kennis, niet op verandering. Zijn werk kwam helemaal voort uit de verschijning van Jezus op weg naar Damascus. Het was niet iets dat hij zich oorspronkelijk had voorgenomen. Ook was het geen werk dat zich voordeed nadat hij het snoeien van zijn vroegere gezindheid had geaccepteerd. Hoe hij ook werkte, zijn vroegere gezindheid veranderde niet, dus deed hij met zijn werk geen boete voor zijn eerdere zonden. Het werk speelde slechts een bepaalde rol voor de kerken van die tijd. Iemand als hij, wiens vroegere gezindheid niet veranderde, dat wil zeggen, die geen redding ontving en zelfs meer zonder de waarheid ging, is zonder meer niet in staat een van de mensen die door de Heer Jezus aanvaard zijn te worden. Hij was niet vervuld van liefde en eerbied voor Jezus Christus en hij was ook niet erg bedreven in het zoeken naar de waarheid, en hij was al helemaal niet iemand die op zoek was naar het mysterie van de incarnatie. Hij was slechts iemand die zeer bedreven was in drogredenen en die zich niet wilde buigen voor hogergeplaatsten of voor hen die de waarheid bezaten. Hij was afgunstig tegenover mensen of waarheden die aan hem tegengesteld of hem vijandig waren en gaf de voorkeur aan getalenteerde mensen die een grote naam en diepgaande kennis vertegenwoordigden. Hij hield er niet van met arme mensen om te gaan die op zoek waren naar de ware weg en alleen maar om de waarheid gaven. In plaats daarvan hield hij zich bezig met notabelen uit de religieuze organisaties die slechts over doctrines praatten en overvloedige kennis bezaten. Hij hield niet van het nieuwe werk van de Heilige Geest en gaf niets om de beweging van het nieuwe werk van de Heilige Geest. In plaats daarvan gaf hij de voorkeur aan voorschriften en doctrines die boven algemene waarheden stonden. Met zijn natuurlijke essentie en het geheel van wat hij zocht, verdient hij het niet om een christen te worden genoemd die op zoek is naar de waarheid, laat staan een trouwe dienaar in het huis van God, want hij huichelde te veel en was te ongehoorzaam. Hoewel hij bekend staat als een dienaar van de Heer Jezus, was hij totaal ongeschikt om de poort van het hemelrijk binnen te gaan omdat zijn handelingen van het begin tot het einde niet rechtschapen genoemd kunnen worden. Hij kan slechts gezien worden als een huichelaar die zonden beging, maar toch ook voor Christus werkte. En hoewel hij niet kwaadaardig genoemd kan worden, past het heel goed hem een zondig man te noemen. Hij heeft veel werk verzet, maar moet niet worden beoordeeld op de hoeveelheid, maar alleen op de kwaliteit en de essentie van het werk. Alleen zo kun je tot de bodem van de zaak komen. Hij heeft altijd geloofd: “Ik ben in staat om te werken, ik ben beter dan de meeste anderen; als geen ander houd ik rekening met de last van de Heer en niemand heeft zo’n diep berouw als ik, want het grote licht scheen op mij en ik heb het grote licht aanschouwd; daarom is mijn berouw dieper dan dat van wie dan ook.” Toentertijd was dat wat hij diep van binnen dacht. Aan het einde van zijn werk zei Paulus: “Ik heb de strijd gestreden, mijn weg is ten einde, en er is een kroon van rechtvaardigheid voor mij klaargelegd.” Zijn strijd, werk en weg waren helemaal ten behoeve van de kroon van rechtvaardigheid, en hij maakte niet actief gestage vorderingen. En hoewel hij zijn werk niet werktuigelijk uitvoerde, kun je wel zeggen dat hij zijn werk slechts deed om zijn fouten goed te maken, om de beschuldigingen door zijn geweten te compenseren. Hij hoopte slechts zijn werk af te krijgen, zijn weg tot een einde te brengen en zijn strijd zo spoedig mogelijk te strijden om des te eerder de hevig gewenste kroon van rechtvaardigheid te verkrijgen. Waar hij op hoopte was niet de Heer Jezus tegemoet te komen met zijn ervaringen en ware kennis, maar zijn werk zo snel mogelijk af te hebben zodat hij de beloning die hij had verdiend met zijn werk zou ontvangen als hij Jezus ontmoette. Hij gebruikte zijn werk om zichzelf te troosten en een deal te sluiten in ruil voor een toekomstige kroon. Hij was niet uit op de waarheid of op God, maar alleen op de kroon. Hoe kon zo’n streven aan de norm voldoen? Zijn motivatie, zijn werk, de prijs die hij betaalde en al zijn moeite – dat was allemaal doortrokken van zijn prachtige fantasieën en hij werkte geheel volgens zijn eigen verlangens. In de prijs die hij betaalde met zijn gehele werk kwam niet de minste bereidheid voor; hij had gewoon een deal gesloten. Hij deed niet bereidwillig zijn best om zijn plicht te vervullen, maar om het doel van de deal te bereiken. Hebben zulke inspanningen enige waarde? Wie zou zijn onreine inspanningen prijzen? Wie is er in zulke inspanningen geïnteresseerd? Zijn werk was vol dromen over de toekomst, vol fantastische plannen, en hield geen pad in waarlangs hij zijn menselijke gezindheid kon veranderen. Zoveel van zijn liefdadigheid was schijn. Zijn werk bracht geen leven maar bestond uit voorgewende beleefdheid; het was een deal. Hoe kan dergelijk werk de mens op het pad brengen naar het hervinden van zijn oorspronkelijke plicht?

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt

434. Alles waar Petrus naar op zoek was, was naar Gods hart. Hij wilde Gods wens vervullen, en ondanks het lijden en de tegenslag was hij nog steeds bereid Gods wens te vervullen. Een gelovige in God kan geen beter streven hebben. Waar Paulus naar op zoek was, was door zijn eigen vlees besmet, door zijn eigen opvattingen en door zijn eigen plannen en listen. Op geen enkele manier was hij een geschikt schepsel van God of iemand die Gods wens wilde vervullen. Petrus wilde zich aan Gods orkestratie onderwerpen en hoewel het werk dat hij deed niet bijzonder was, klopten de motivatie achter zijn zoektocht en het pad dat hij bewandelde. Hij slaagde er weliswaar niet in veel mensen te winnen, maar wel om de weg naar de waarheid te zoeken. Hierom kun je zeggen dat hij een geschikt schepsel van God was. Al ben je nu geen werker, toch kun je de plicht van een schepsel van God vervullen en proberen je aan al Gods orkestraties te onderwerpen. Je zou in staat moeten zijn te gehoorzamen aan alles wat God zegt en allerlei beproevingen en louteringen mee te maken en, ondanks je zwakheid, in je hart nog steeds God kunnen liefhebben. Zij die de verantwoordelijkheid voor hun eigen leven nemen zijn bereid de plicht van een schepsel van God uit te voeren. Het gezichtspunt van dergelijke mensen over de zoektocht is het juiste. Dit zijn de mensen die God nodig heeft. Als je veel werk hebt verricht, en anderen hebben jouw leer ontvangen, maar jijzelf bent niet veranderd en hebt geen getuigenis afgelegd of enige ware ervaring opgedaan zodat aan het einde van je leven niets dat je gedaan hebt getuigenis aflegt, ben je dan iemand die veranderd is? Ben je dan iemand die op zoek is naar de waarheid? Toen gebruikte de Heilige Geest jou, maar wanneer Hij jou gebruikte, gebruikte Hij het deel van jou dat gebruikt kon worden om te werken en het deel van jou dat niet gebruikt kon worden, gebruikte Hij niet. Als jij wenste te veranderen, dan zou je langzaam vervolmaakt worden tijdens het proces van gebruikt worden. Toch aanvaardt de Heilige Geest geen verantwoordelijkheid voor of je uiteindelijk wel of niet gewonnen zult worden; dit hangt ervan af hoe je zoekt. Als er in jouw eigen gezindheid geen veranderingen optreden, komt dat doordat jouw standpunt ten opzichte van je zoektocht verkeerd is. Als je niet beloond wordt, dan is dat jouw eigen probleem, en omdat jij zelf niet in staat bent geweest de waarheid in praktijk te brengen, ben je niet in staat aan Gods verlangen te voldoen. En zo is er niets belangrijker dan je eigen ervaringen, en is er niets crucialer dan jouw eigen intrede. Sommige mensen zullen uiteindelijk zeggen: “Ik heb zoveel werk verricht voor u, en al zijn er misschien geen gevierde resultaten geweest, ik ben toch ijverig geweest in mijn inspanningen. Kunt u mij niet gewoon in de hemel binnenlaten om de vrucht van het leven te eten?”. Je moet weten naar wat voor een soort mens ik verlang: de onreinen worden het koninkrijk niet binnengelaten, de onreinen mogen de heilige grond niet besmeuren. Al heb je misschien jarenlang veel werk verricht, als je uiteindelijk nog betreurenswaardig vies bent verdraagt de wet van de hemel jouw wens om binnen te komen in mijn koninkrijk niet! Vanaf de stichting van de wereld tot op heden heb ik nog nooit gemakkelijk toegang verschaft aan hen die bij mij in de gunst proberen te komen. Dit is een regel van de hemel, niemand kan deze regel overtreden! Je moet het leven nastreven. Vandaag de dag zijn diegenen die vervolmaakt worden van hetzelfde soort als Petrus: het zijn diegenen die streven naar veranderingen in hun gezindheid en die getuigenis aan God willen afleggen en hun plicht als schepsel van God wensen uit te voeren. Alleen zulke mensen zullen vervolmaakt worden. Als je alleen naar een beloning op zoek bent, en de gezindheid van je leven niet probeert te veranderen, dan zijn al je inspanningen tevergeefs. Dat is de onveranderlijke waarheid!

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt

435. Uit het verschil in wezen van Petrus en Paulus zou je moeten kunnen opmaken dat allen die het leven niet nastreven tevergeefs werken! Je gelooft in God en volgt God, en dus moet je God in je hart liefhebben. Je moet je verdorven gezindheid afschudden, proberen Gods wens te vervullen en de plicht van een schepsel van God uit te voeren. Omdat je in God gelooft en Hem volgt, moet je alles aan Hem opofferen. Daarbij moet je geen persoonlijke keuzes maken of eisen stellen, en dien je de vervulling van Gods wens te bereiken. Omdat je geschapen bent, dien je de Heer die jou geschapen heeft te gehoorzamen, want je hebt van nature geen heerschappij over jezelf en bent niet in staat om je eigen lot te bepalen. Omdat je een mens bent die in God gelooft, moet je op zoek naar heiligheid en verandering. Omdat je een schepsel van God bent, moet je je aan je plicht houden. Je moet je plaats kennen en je plicht niet overschrijden. Dit is niet om je te beperken, of om je middels een doctrine te onderdrukken. Het is het pad waardoor je je plicht kunt vervullen. Het is het pad dat allen die rechtschapen handelen kunnen – en zouden moeten – bereiken. Als je het wezen van Petrus en Paulus vergelijkt, dan weet je hoe je moet zoeken. Van de paden die Petrus en Paulus zijn gegaan is het ene pad van vervolmaking en het andere het pad van eliminatie; Petrus en Paulus vertegenwoordigen twee verschillende paden. Beiden hebben weliswaar het werk van de Heilige Geest ontvangen, en beiden zijn verlicht en geïllumineerd door de Heilige Geest, en beiden hebben dat wat hun door de Heer Jezus is toevertrouwd aanvaard, maar de vrucht die in ieder van hen werd afgeworpen was niet dezelfde. De ene heeft werkelijk vrucht gedragen, de andere niet. Uit hun wezen, uit het werk dat zij deden, uit wat zij aan de buitenkant uitdrukten, en uit hoe zij geëindigd zijn, zou je moeten kunnen opmaken welk pad jij moet nemen, welk pad jij moet kiezen om te gaan. Zij gingen twee duidelijk verschillende paden. Paulus en Petrus, zij zijn hét voorbeeld van elk der paden, en dus vanaf het allereerste begin dienden zij als voorbeeld om de beide paden te typeren. Wat zijn de kernpunten van de ervaringen van Paulus, en waarom mislukte hij? Wat zijn de kernpunten van de ervaringen van Petrus, en hoe onderging hij de vervolmaking? Als je naast elkaar legt waar beiden om gaven, dan weet je precies wat voor soort mens God vereist, wat Gods wil is, wat Gods gezindheid is, wat voor soort mens uiteindelijk vervolmaakt zal worden, en wat voor soort mens niet vervolmaakt zal worden, wat de gezindheid is van hen die vervolmaakt zullen worden en wat de gezindheid is van hen die niet vervolmaakt zullen worden. Deze wezenlijke kwesties kunnen herkend worden in de ervaringen van Petrus en Paulus. God heeft alle dingen geschapen, en dus brengt Hij de hele schepping onder Zijn heerschappij, onderwerpt Hij haar aan zijn heerschappij. Hij heeft het gezag over alle dingen, alle dingen zijn in Zijn handen. De hele schepping van God inclusief dieren, planten, de mensheid, de bergen, de rivieren en de meren – alles moet onder Zijn heerschappij komen. Alle dingen in de lucht en op de aarde moeten onder Zijn heerschappij komen. Ze kunnen geen keus hebben en moeten zich allemaal aan Zijn orkestratie onderwerpen. Dit is door God verordend, dit is het gezag van God. God heeft het gezag over alle dingen, en ordent en rangschikt alles, deelt ieder naar zijn soort in en bedeelt ieder een eigen positie toe, zoals God het wil. Hoe groot iets ook is, niets kan God voorbijstreven en alle dingen staan in dienst van de mensheid die door God is geschapen en geen enkel ding durft God ongehoorzaam te zijn of eisen te stellen aan God. En zo dient de mens, als schepsel van God, ook de plicht van de mens te vervullen. Ongeacht of hij al dan niet meester of zorgdrager van alle dingen is, hoe hoog de status van de mens ook is bij alle dingen, hij blijft toch slechts een klein mens onder de heerschappij van God en is niet meer dan een onbeduidend mens, een schepsel van God, en zal nooit boven God uitkomen. Als een schepsel van God zou de mens de plicht van een schepsel van God moeten willen uitvoeren, God moeten willen liefhebben zonder andere keuzes te maken, want God is de liefde van de mens waard. Zij die God willen liefhebben moeten niet op zoek zijn naar eigen gewin of naar iets waar zij zelf naar verlangen. Dat is de meest juiste manier van zoeken. Als dat waar je naar op zoek bent de waarheid is, dat wat je in praktijk brengt de waarheid is, en dat wat je bereikt een verandering in je gezindheid is, dan is het pad dat je bewandelt het juiste. Als dat wat je zoekt de zegeningen van het vlees zijn, en dat wat je in praktijk brengt de waarheid van je eigen opvattingen is, en als er geen verandering in je gezindheid optreedt, en je helemaal niet gehoorzaam bent aan God in het vlees, en je nog altijd in vaagheid leeft, dan zal datgene waar je naar op zoek bent je naar de hel voeren, want het pad dat je bewandelt is het pad van de mislukking. Of je vervolmaakt of geëlimineerd wordt hangt af van je persoonlijke zoektocht, wat ook inhoudt dat succes of mislukking afhangen van het pad dat de mens bewandelt.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt

Vorige: 10.8 Over hoe het vrezen van God en het mijden van het kwaad te bereiken

Volgende: 10.10 Over hoe je ernaar moet streven God lief te hebben

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Wat is jouw begrip van God?

Mensen geloven al heel lang in God, toch hebben de meesten geen begrip van dit woord ‘God’. Ze volgen gewoon de meute zonder verder benul....

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger