Jezelf echt kennen alleen door de waarheid te begrijpen
Als je het mij vraagt, dacht ik altijd dat zolang uiterlijke daden goed op anderen overkwamen en mensen er geen verdorvenheid in konden zien, het als verandering werd beschouwd. Daarom heb ik in alles wat ik deed speciale aandacht besteed aan de uiterlijke daden. Ik maakte me er alleen maar zorgen over of mijn daden goed waren of niet, en zolang mijn uiterlijke gedrag en daden redelijk waren, ging het prima. Toen ik geconfronteerd werd met gesnoeid worden, maakte ik me er alleen maar zorgen over of er iets mis was met wat ik deed. Ik zou alleen overtuigd zijn als mijn daden weerlegd werden. Ik zou geen verdere communicatie accepteren over het erkennen van mijn verderfelijke aard. Later vertelden de zusters en broeders me dat iemand alleen zijn gezindheid kon veranderen door zijn aard te kennen en dat ik mijn aard niet kende. Toen ik naar de woorden van de zusters en broeders geluisterd had, begon ik mijn aard te leren erkennen. Toen iemand zei: “Dit opschepperige gedrag wordt gedomineerd door de aard van je arrogantie”, zei ik: “Oh, ik ben arrogant, mijn aard is arrogant!” Iemand anders zei: “Dit onconventionele en ongeremde gedrag wordt gedomineerd door je slechte menselijke aard.” Toen vervolgde ik: “Oh, mijn slechte aard.” Ik vond het niet moeilijk om mijn aard te kennen, zolang ik herhaalde welke soorten aard deze respectievelijke gedragingen domineerden. Als iemand mij vroeg: “Door welke aard wordt dit gedrag gedomineerd?” Dan zei ik: “Het is arrogantie, slechtheid, wreedheid, sluwheid …” Deze manier van vraag en antwoord was als het opvullen van de leegtes, het leek zo makkelijk. Het had tot gevolg dat de zusters en broeders mij vertelden dat ik mijn aard op een oppervlakkig niveau kende. Vandaar dat ik in latere gesprekken over het erkennen van mijzelf zei: “Ik ben te arrogant en grenzeloos. Ik ben te kwaadaardig en te wreed.” Ik dacht dat het toevoegen van “te” aan mijn vorige erkenning mij een grondiger inzicht zou geven. Ik begreep de bedoeling niet van Gods vereisten aan mensen om hun aard te erkennen, daardoor begreep ik het, op de momenten dat ik verdorvenheid toonde of dat ik Gods geopenbaarde woorden over de menselijke aard zag, alleen vanuit het perspectief van het volgen van de regels; ik leek veel op een papegaai en herhaalde woorden over het erkennen van mijzelf in plaats van het echt te begrijpen en er in mijn hart verzekerd van te zijn. Ik had geen hekel aan mijzelf en voelde ook niet hoe gevaarlijk het was. Zelfs toen ik Gods harde woorden hoorde, voelde ik me niet geschokt. Integendeel, het stoorde me niet, wat weinig verandering in mijn gezindheid tot gevolg had. Hoewel ik dom, gevoelloos en kwalitatief slecht ben, laat God me niet in de steek, maar in plaats daarvan leidt en verlicht Hij me altijd, waardoor ik mijn natuur en essentie kan leren kennen en een manier kan vinden om mijn gezindheid te veranderen.
Een paar dagen geleden, verhuisden een broeder en ik naar een nieuw gastgezin. Toen we met elkaar spraken nadat we verhuisd waren, vertelde de oude zuster in het gastgezin hoe de zusters en broeders die ze gewoonlijk te gast had, verdorvenheid toonden; ze zei ook hoe zij over hen dacht. Nadat ik geluisterd had, heb ik er niet op gereageerd of het ter harte genomen, en ik heb de waarheid niet met de oude zuster gecommuniceerd. Zo verstreek de tijd. Na een aantal dagen, kwamen nog twee broeders die taken met ons uitvoerden, naar ons toe voor onderdak voor enkele dagen. Toen zij weg waren, besprak de oude zuster met ons hoe ze dacht over deze twee broeders, en op dat moment reageerde mijn geest: het meeste van wat u zei, komt niet overeen met de feiten; dit is allemaal uw wantrouwen. God vereist dat zusters en broeders van elkaar houden en elkaar helpen. Ik zou de waarheid moeten beoefenen en u de waarheid vertellen over eerlijkheid. Twee dagen na ons gesprek kwam de oude zuster naar me toe en vertelde me welke van mijn uitspraken haar hadden beziggehouden en welke dingen die ik had gedaan haar hadden beziggehouden. Ze uitte al haar gedachten en huilde. Toen ik dit zag, dacht ik: je bent nogal wantrouwig over iedereen. Dit keer ben je wantrouwig over mij. Dit is niet OK. Ik moet duidelijk met u communiceren zodat u geen vooroordelen over mij hoeft te hebben. Daarom had ik een openhartig gesprek met haar, en wees ik haar op de aard die ze vertoonde, evenals haar wantrouwig en oordelend gedrag. De oude zuster leek het te accepteren, maar innerlijk was ze niet overtuigd. In de dagen die volgden beweerde ze dat ze allerlei ziektes had. Toen ik dit zag, dacht ik: u bent innerlijk niet overtuigd, maar doet liever alsof u het accepteert; is dit niet schijn en bedrog? Wanneer we ziek zijn, moeten we er lessen uit trekken. U moet wat zelfreflectie doen, want u bent voortdurend ziek geweest. Toen ik hieraan dacht, ontving ik een andere ‘last’, waardoor ik weer met de oude zuster sprak. Ik vroeg haar om wat zelfreflectie te doen en zichzelf te leren kennen. Tijdens dit gesprek zag de oude zuster er echter niet goed uit. Ze deed zelfs niet alsof ze het accepteerde. Ik was stomverbaasd en dacht: ik wilde u zo graag helpen en heb keer op keer met u gesproken, maar u accepteert het niet en bent zelfs wantrouwig ten opzichte van mij. U bent zo’n oneerlijk persoon! Als u de waarheid niet accepteert, wie kan u dan nog helpen? Vergeet het, ik kan niets doen, het is aan u. Ik schoof alle schuld en verantwoordelijkheid op de oude zuster, denkend dat ze te sluw was; ik geloofde dat ik een goede broeder was die de waarheid beoefende, die bereid was zijn zusters en broeders te helpen en die om Gods wil gaf. Zo zat ik vol met kritiek over de oude zuster en ze wilde niet meer naar me luisteren.
Geconfronteerd met dit dilemma, moest ik aan zelfreflectie doen: heb ik ongelijk? Ik had geen ongelijk dat ik uit medelijden de oude zuster wilde helpen bij het zien van haar tekortkomingen. Is het omdat ik niet op God vertrouwde? Niet echt, ik bad elke keer voordat ik met de oude zuster sprak. Ik heb niets verkeerd gedaan in mijn daden en toen ik anderen in het verleden hielp, heb ik zulke ernstige situaties niet meegemaakt. Het probleem moet bij de oude zuster liggen en het komt doordat zij niet onschuldig is. Toen ik op deze manier dacht, voelde ik me echter bezwaard. Ik voelde me vooral schuldig toen ik de oude zuster aan haar ziekte zag lijden. Ik wilde haar uit het diepst van mijn hart helpen, maar ik wist niet hoe ik met haar moest samenwerken. Omdat ik geen keus had, kwam ik tot God en zocht naar Zijn hulp. Ik las Gods woorden, “Je lippen zijn vriendelijker dan duiven, maar je hart is duisterder dan die aloude slang. Je lippen zijn zelfs zo mooi als Libanese vrouwen, maar toch is je hart niet aardiger dan hun harten, en het kan zich zeker niet meten met de schoonheid van de Kanaänieten. Wat is je hart verraderlijk!” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Jullie zijn allemaal zo laag van karakter!). Gods woorden raakten mijn hart onmiddellijk aan. Ik moest aan zelfreflectie doen over wat ik deze dagen had gedaan en welke gedachten erachter zaten. Toen ik de oude zuster hoorde spreken over haar oordelen over andere zusters en broeders, reageerde ik niet omdat ik dacht dat het mijn zaak niet was en het mij niet zou belemmeren; toen ik de oude zuster hoorde spreken over haar vooroordelen over de twee broeders die ik kende, kon ik niet wachten om met haar te spreken voor het geval ze hen verkeerd begreep; toen ik hoorde dat de oude zuster kritiek had over wat ik gezegd en gedaan had, besteedde ik meer aandacht aan de communicatie met haar voor het geval ze nog andere kritiek over mij had. Ik beweerde dat ik mijn zusters en broeders hielp uit medelijden met hen. Het feit was dat ik anderen wilde overtuigen en verslaan met de waarheid, hen de mond wilde snoeren en voorkomen dat anderen over mij oordeelden en inbreuk maakten op mijn belangen. Ik dacht over mijn gedrag na en besefte dat het niet zorgzaam was. Hoe kon er enige essentie van liefde zijn? Als ik terugkijk, heb ik vanaf het begin geen medelijden getoond aan de oude zuster, en heb ik er ook geen enkele aandacht voor getoond. Mijn natuur was waarlijk boosaardig. De oude zuster begon gasten te ontvangen toen ze bij Gods familie kwam. Ze klaagde er helemaal niet over. Omdat het haar meestal niet lukte aanwezig te zijn bij vergaderingen en samenkomsten, had ze haar levenservaring niet uitgediept. Ze was echter bereid Gods woorden na te streven en te lezen mits ze vrij was. Omdat ze de waarheid niet helemaal begreep, beschouwde ze het beoordelen van de zusters en broeders achter hun rug en het spreken over hun tekortkomingen als lasten voor hen; ze verwarde haar wantrouwen ten aanzien van de zusters en broeders eenvoudigweg met openhartig spreken. Ze had geen idee welke van hen wantrouwend was en welke van hen overdreven was, en ik toonde totaal geen aandacht voor haar. Ongeacht haar gestalte vocht ik zonder onderscheid terug zolang mijn belangen op het spel stonden, en ik dwong haar zichzelf te leren kennen. Mij ontbreekt echt elke rationaliteit. Om welke reden zou ik niet toestaan dat anderen over me oordeelden? Zelfs als anderen zich niet laten horen, leefde ik niet op dezelfde manier als Satan? Alles wat ik deed, was voor mezelf en om mezelf te verdedigen. Zolang mijn belangen niet werden geschonden, gaf ik niet om anderen. Ik hield geen rekening met de zwakheden van anderen, evenmin heb ik overwogen of anderen bestand waren tegen mijn communicatie of dat mijn communicatie negatieve gevolgen teweegbracht. De manier waarop ik leefde, werd beïnvloed door de verdorven gezindheid van Satan. Ik bracht de mensen schade toe en viel hen aan. Hoe konden anderen dit verdragen? God walgde van wat ik zei en deed, en het zorgde ervoor dat de Heilige Geest niet aan mij werkte. Hoe kon ik doeltreffend communiceren?
God zei, “Iedereen kan zijn eigen woorden en handelingen gebruiken om zijn ware gezicht weer te geven. Dit ware gezicht is, natuurlijk, zijn natuur. Als je iemand bent die op een misleidende manier praat, ben je van nature misleidend. Als je van nature sluw bent, gedraag je je op een slinkse manier en maak je het voor anderen erg makkelijk om door jou misleid te worden. Als je van nature boosaardig bent, zijn je woorden misschien prettig om naar te luisteren maar kunnen je handelingen je boosaardige trucjes niet verhullen. Als je van nature lui bent, is alles wat je zegt bedoeld om de verantwoordelijkheid voor je nonchalance en luiheid te ontlopen, zullen je handelingen langzaam en nonchalant zijn en zul je erg bedreven zijn in het verhullen van de waarheid. Als je van nature meelevend bent, zullen je woorden redelijk zijn en zullen ook je handelingen goed overeenstemmen met de waarheid.Als je van nature trouw bent, zijn je woorden beslist oprecht en sta je met beide voeten op de grond, vrij van dingen waardoor je meester zich niet op zijn gemak zou kunnen voelen. Als je van nature wellustig of een geldwolf bent, zal je hart vaak vervuld zijn van deze dingen en zul je onbedoeld afwijkende, immorele handelingen verrichten die mensen niet snel zullen vergeten en waar ze van zullen walgen” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Een heel ernstig probleem: verraad (1)). In Gods woorden begreep ik dat de manier waarop mensen zichzelf laten zien en hun leven leiden, wordt gedomineerd door hun aard. Het soort aard vanbinnen zal onvermijdelijk bepalen welke gezindheid vanbuiten zichtbaar is. Als er iets kwaadaardigs binnenin zit, dan zal het gedrag worden gedomineerd door de slechte aard en zal het nooit welwillendheid tonen. Toen mijn motivatie om met de oude zuster te spreken verkeerd was, was wat mij van binnen domineerde niet God, de waarheid of positieve dingen, maar het was eerder Satan. De manier waarop ik leefde was het beeld van Satan. Daarom kon mijn communicatie anderen niet ten goede komen. Als ik dit soort dingen in het verleden tegenkwam, had ik mij op de uiterlijke daden gericht; ik zou gedacht hebben dat ik de kerk niet geleid had, dat ik niet goed was in het communiceren met anderen, en ik zou hebben gezocht naar talloze redenen om mezelf vrij te pleiten. Pas vandaag besefte ik dat uiterlijke daden geen beslissende rol spelen, maar eerder of het hart juist is of niet. Het is belangrijk om binnenin de essentie te zien. Als iemand bijvoorbeeld echt van een andere persoon houdt, zal hij waarnemen en met zijn hart aandacht schenken aan wat zij leuk vindt, en uiteindelijk zal hij zijn liefde voor haar uiten en het haar laten voelen. Als ik binnenin van mijn zusters en broeders hield, had ik meer aandacht besteed aan en meer empathie getoond voor hun problemen en had ik rekening gehouden met hun gevoelens, om vervolgens passende maatregelen te nemen en de juiste taal en toon te gebruiken om met hen te communiceren. Zelfs als ik de problemen van anderen niet oploste, zou ik ze geen schade hebben toegebracht. Omdat er geen liefde in mij is, laat ik slechtheid zien, zelfs als mijn uiterlijke daden goed en juist zijn. Omdat God de mensheid liefheeft is het, ongeacht wat Hij doet, een openbaring en manifestatie van liefde. God zei, “Het doel waarom God deze dingen zegt is mensen te veranderen en redden. Alleen door op deze manier te spreken is Hij in staat de meest waardevolle resultaten te bereiken. Je moet inzien dat de vriendelijke bedoelingen van God volkomen zijn ontworpen om mensen te redden en dat ze allemaal Gods liefde representeren. Ongeacht of je ernaar kijkt vanuit het perspectief van de wijsheid van Gods werk, vanuit het perspectief van de stappen en methoden in Gods werk, of vanuit het perspectief van de duur van Zijn werk en Zijn precieze regelingen en plannen, het bevat allemaal Zijn liefde. Alle mensen houden bijvoorbeeld van hun zonen en dochters; om ervoor te zorgen dat hun kinderen op het juiste pad kunnen wandelen hebben ze allemaal zeer veel inspanning geleverd. Wanneer ze de zwakke punten van hun kinderen ontdekken, maken de ouders zich zorgen dat wanneer ze mild spreken, hun kinderen niet zullen luisteren en niet zullen kunnen veranderen, maar dat als ze te streng spreken, ze het zelfvertrouwen van hun kinderen zullen beschadigen en hun kinderen niet in staat zullen zijn dit te verdragen. Dit alles wordt uit liefde gedaan en ze leveren een enorme inspanning hiervoor. Jullie die zelf zonen en dochters zijn, hebben waarschijnlijk de liefde van jullie ouders ervaren. Liefde omvat niet alleen vriendelijkheid en aandacht; nog meer omvat het strenge kastijding. Daar bovenop komt dat alles wat God voor de mensheid doet, wordt gedaan uit liefde. Hij opereert onder de voorwaarde van liefde, dit is waarom Hij Zijn uiterste best doet om redding te brengen aan de verdorven mensheid. Hij handelt niet oppervlakkig met mensen, maar maakt veeleer precieze plannen en gaat stap voor stap met hen verder. Met betrekking tot wanneer, waar, met welke toon, met welke spreekmethode en hoeveel inspanning Hij Zich getroost …, kan worden gezegd dat dit allemaal Zijn liefde openbaart en allemaal duidelijk maakt dat Zijn liefde voor de mensheid onbeperkt en onmetelijk is. Veel mensen zeggen opstandige dingen te midden van hun beproevingen, ze uiten klachten. God ruziet echter niet over deze dingen en Hij straft mensen er beslist niet voor. Omdat Hij de mensen liefheeft, vergeeft Hij alles. Als Hij slechts haat voor de mensen zou hebben in plaats van liefde, dan zou Hij hen al lang geleden hebben veroordeeld. Omdat God liefde bezit, ruziet Hij niet, maar tolereert Hij de mensen en is Hij in staat de moeilijkheden van hen te observeren. Dit is alles volledig onder invloed van liefde doen” (‘Begrijp je Gods liefde voor de mensheid?’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). De essentie van God is liefde, dus de manifestatie van God is ook liefde. Gods liefde voor mensen wordt niet mondeling weerspiegeld, maar praktisch belichaamd in Zijn werk, in elke stap van Zijn werk en in de manier waarop Hij werkt. Hoe en wanneer God in elke persoon werkt, welke mensen, dingen of gebeurtenissen Hij voor hem regelt en hoe lang Hij hem zal louteren, alles weerspiegelt Gods nauwkeurige planning en zorgvuldige inspanning. Al Gods praktische werk is doordrongen van Zijn zuivere liefde voor mensen, zonder uitzondering. God houdt zodanig veel van mensen dat Hij Zich onverdroten uitput om ons te redden, ons onbegrip en verzet tegen Hem verdraagt, en onze dwaasheid en onwetendheid tolereert en vergeeft. Dit alles maakt dat ik de grootheid en nobelheid van God zie. Daarentegen heb ik een satanische gezindheid nageleefd die lelijk en verachtelijk is. Door dit alles te herkennen, heb ik deze gemene dingen uit mijn hart openhartig gedeeld met de oude zuster. De vervreemding tussen ons werd, zonder dat we het beseften, verwijderd. Ik dank God vanuit de grond van mijn hart. Aan God zij de glorie.
Vroeger bestond mijn kennis van mezelf uit niet meer dan woorden. Het was kennis die ik uit het hoofd had geleerd en ik kende mijn eigen natuur niet volgens de uiteenzetting van Gods woorden. Vandaag begrijp ik het dankzij mijn ervaring. Als iemand eenmaal bedorven is door Satan, wordt zijn aard de aard van Satan. Ongeacht spraak, daden of gedachten worden ze allemaal gedomineerd door de menselijke aard. Men kan alleen zijn verderfelijke gezindheid aanpakken en deze geleidelijk veranderen, als hij zijn aard erkent. Als iemand geen kennis heeft van zijn aard, kan hij alleen onbewust lijden onder de dominantie van de aard van Satan, rebelleren en zich verzetten tegen God − niet te vergeten dat hij zijn gezindheid niet kan veranderen. Vanaf nu zal ik de verkeerde methoden die ik in het verleden gebruikte om te veel aandacht te besteden aan uiterlijke daden, veranderen. Ik zal proberen mij niet druk te maken over uiterlijke daden, en zal het kennen van mijn aard niet baseren op het volgen van de regels. Ik zal eerlijk en oprecht Gods oordeel en tuchtiging accepteren. Ik zal mijn aard kennen en mijn aard oprecht erkennen door de openbaringen van Gods woorden om mijn gezindheid zo snel mogelijk te veranderen en door God gered te worden.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.