Het berouw van een officier
Almachtige God zegt: “Alles wat God in Zijn werk sinds de schepping van de wereld tot nu heeft gedaan, is liefde, zonder enige haat jegens de mens. Zelfs de tuchtiging en het oordeel die je zag, zijn eveneens liefde, een meer ware en wezenlijke liefde; deze liefde leidt mensen naar de juiste weg van menselijk leven. […] Al het werk dat Hij heeft gedaan, is bedoeld om de mensen naar de juiste weg van menselijk leven te leiden, zodat zij een normaal menselijk leven kunnen hebben, omdat de mens niet weet hoe hij zijn leven moet leiden. Zonder een dergelijke leiding zou je slechts in staat zijn een leeg leven te leiden, een waardeloos en zinloos leven en zou je absoluut niet weten hoe je een normaal mens kunt zijn. Dit is de diepste betekenis van het overwinnen van mensen” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (4)).
Ik ben geboren op het platteland. Mijn ouders waren eerlijke en hardwerkende boeren. Andere dorpelingen minachtten en pestten ons altijd omdat we arm waren. Ik dacht: eens zal ik ze leren, eens zullen ze met andere ogen naar me kijken. Ik ging in dienst toen ik een tiener was. Ik nam elke opdracht aan, hoe smerig en uitputtend hij ook was, in de hoop bevorderd te worden. Maar jarenlang bleef ik gewoon soldaat. Toen besefte ik, dat je een goede beoordeling kreeg en werd bevorderd als je cadeaus gaf, niet als je hard werkte. Het stuitte me tegen de borst, maar ik wilde promotie, dus ik vermande me en gaf mijn meerdere al mijn spaargeld. En ja hoor, al gauw was ik ‘gekwalificeerd’ voor de militaire academie. Toen ik was afgestudeerd en terugkwam bij mijn eenheid, moest ik als kok werken omdat ik geen geld had voor cadeaus. Ik wist heel goed dat ‘ambtenaren niet moeilijk doen als mensen cadeaus geven’, en dat ‘je niets kunt bereiken als je hun hielen niet likt.’ Als ik iets wilde bereiken, moest ik alles doen wat nodig was om aan geld te komen voor cadeaus, anders zou het me nooit lukken, hoe competent ik ook was. Ik wilde vooruitkomen, dus ik deed wat ik kon om aan geld te komen, en ik vleide mijn meerderen en gaf hen dingen waar ze van hielden. Ik wist dat het verboden was wat ik deed, en ik was bang dat ik betrapt en gevangengezet zou worden. Mijn hart klopte voortdurend in mijn keel, maar de gedachte dat ik officier zou worden hield me gaande. Na enige tijd werd ik eindelijk bataljonscommandant. Als ik naar huis ging, dromden de dorpelingen om me heen en vleiden en paaiden me. Dat streelde mijn ijdelheid enorm, en ook mijn ambities en verlangens groeiden. Zoals men zegt: ‘Beambte wordt men omwille van lekker eten en mooie kleding’ en ‘Gebruik macht wanneer je het hebt, want als ze eenmaal verdwenen is, kun je ze niet gebruiken.’ Ik begon te genieten van de voorrechten van een officier en kreeg wat ik maar wilde, zonder dat het me iets kostte. Iedereen die iets van me wilde, moest me trakteren op een maaltijd of me een cadeau geven. Ik gebruikte zelfs mijn positie als favoriet van de commandant en de politieke commissaris om te zorgen dat ondergeschikten me het een of ander gaven. Van eenvoudige boerenzoon veranderde ik in een onverzadigbaar, sluw, onbetrouwbaar mens.
Ik gedroeg me niet alleen op mijn werk als een tiran maar behandelde mijn vrouw thuis ook slecht. Ik beschuldigde haar zonder aanleiding dat ze een verhouding had, waardoor de kloof tussen ons dieper werd. Ten slotte had ze er genoeg van en zei dat ze wilde scheiden. Mijn gelukkige gezin stond op het punt uiteen te vallen, en ook onze zoon zou eronder lijden. Ik voelde me vreselijk en dacht steeds terug aan mijn leven: Sinds mijn jeugd was ik vastbesloten geweest om uit te blinken, om beter te zijn dan anderen. Mijn vrouw en ik hadden allebei een goede loopbaan en we hadden een comfortabel leven. Iedereen bewonderde ons, dus ik zou gelukkig en voldaan moeten zijn. Waarom voelde ik me nog zo leeg en had ik zoveel pijn in mijn leven? Was dit het leven dat ik wilde? Hoe zouden we eigenlijk moeten leven? Ik voelde me verward en verloren, maar ik kon geen antwoorden vinden. Mijn vrouw aanvaardde later het koninkrijkevangelie van Almachtige God en kwam voortdurend samen met broeders en zusters om van gedachten te wisselen. Al gauw veranderde ze in een heel positief iemand. Ze maakte geen ruzie meer met me en sprak niet meer over scheiden. Toen ik zag hoe mijn vrouw veranderd was, dacht ik dat God wel geweldig moest zijn. Ik ging ook geloven in Almachtige God toen ik Zijn woorden las.
Ik begon het kerkleven te leiden, en ik ontdekte dat De Kerk van Almachtige God heel anders was dan de wereld. Broeders en zusters lezen Gods woorden en praten over de waarheid. Ze proberen zich te gedragen volgens Gods woorden en de waarheid, om eerlijk en openhartig te zijn en oprecht te zijn. Het voelde alsof ik op een plek van zuiverheid was gekomen, en ik voelde een vrijheid en bevrijding die ik nooit eerder had gekend. Door bijeenkomsten bij te wonen en Gods woorden te lezen, ontdekte ik dat God heilig en rechtvaardig is en dat Hij de smerigheid en verdorvenheid van de mens het meeste haat. Ik had veel slecht gewoonten aangenomen in het leger en als ik geen berouw toonde, wist ik dat God me zou verachten en elimineren. Toen las ik deze woorden van God: “De mens, geboren in zo’n smerig land, is ernstig aangetast door de maatschappij. Hij is beïnvloed door een feodale ethiek en is geschoold in ‘instituten voor hoger onderwijs’. Het achterlijke denken, de verdorven moraliteit, de minderwaardige kijk op het leven, de verachtelijke levensfilosofie, het uiterst waardeloze bestaan, en de verdorven levensstijl en gewoonten – al die dingen zijn diep het mensenhart binnengedrongen, en hebben zijn geweten ernstig ondermijnd en aangevallen. De mens raakt daardoor steeds verder van God verwijderd en keert zich steeds meer tegen Hem. De gezindheid van de mens wordt met de dag kwaadaardiger, en niemand zal uit zichzelf iets opgeven voor God, niemand zal uit zichzelf God gehoorzamen en niemand zal bovendien uit zichzelf de verschijning van God zoeken. In plaats daarvan doet de mens onder het domein van Satan juist niets anders dan het najagen van plezier, en geeft hij zich over aan de verdorvenheid van het vlees in het land van drek” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Een onveranderde gezindheid betekent vijandschap jegens God). Toen ik dat las, zag ik waarom ik zo intens verdorven was. Ik dacht terug aan mijn jaren in het leger. Ik had de ongeschreven regels van de wereld gevolgd om vooruit te komen, en had zoveel slechte dingen gedaan en oneerlijk geld opgestreken. Ik was zo verdorven en ontaard geworden en had schaamteloos in zonde geleefd. Gods woorden lieten me het verschil zien tussen goed en slecht, en stelden me in staat om de oorzaak van mijn verdorvenheid en ontaarding te zien. Nu blijkt dat Satan de oorsprong van dit alles is. Satan, de koning van duivels, heeft allerlei soorten scholing en invloeden gebruikt om onze samenleving te corrumperen tot een kokend vat van zonde. Mensen met macht hebben de overhand en begaan wreedheden tegen gewone mensen, terwijl gewone eerlijke mensen slecht worden behandeld en niets bereiken in het leven. Onze samenleving is vol dwaalideeën en ketterijen, zoals ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’, ‘Mensen met hersenen heersen over mensen met spierkracht’, ‘Zichzelf onderscheiden en eer brengen aan zijn voorouders’, ‘De mens worstelt naar boven, water stroomt naar benden’, ‘Ambtenaren doen niet moeilijk als mensen cadeaus geven. Men bereikt niets zonder gepaai en geflatteer’, ‘Beambte wordt men omwille van lekker eten en mooie kleding’, en ‘Gebruik macht wanneer je het hebt, want als ze eenmaal verdwenen is, kun je ze niet gebruiken.’ Door me te laten inpalmen door deze dingen en door de druk waar ik onder stond verloor ik mijn eigen manier van doen zonder het te weten. Ik liet me door niets weerhouden om officier te worden en gebruikte mijn macht voor mijn eigen gewin. Ik was een volslagen corrupt man geworden en wilde alleen profiteren. Ik had echt spijt van mijn slechte daden. God zij dank dat Hij me heeft gered, want Hij gaf me een kans om opnieuw te beginnen. Anders zou ik zijn vervloekt en gestraft voor mijn gedrag. Ik was God zo dankbaar, dat ik besloot om mijn gedrag te veranderen, uit het leger te gaan en een nieuwe carrière te zoeken. Maar mijn meerdere bleef proberen me over te halen om te blijven en zei dat hij me zou bevorderen tot vice-regimentscommandant. Ik twijfelde en dacht: ‘Vice-regimentscommandant? Dan zou mijn droom in vervulling gaan.’ Even worstelde ik om die titel los te laten en ik wist niet wat ik moest doen. En dus kwam ik voor God om te bidden en te zoeken. Toen las ik deze woorden van God: “Als je een hoge positie hebt of een eerbare reputatie, over veel kennis beschikt, veel bezittingen hebt, en gesteund wordt door veel mensen, maar deze dingen je niet weerhouden om God te benaderen om Zijn roeping en Zijn opdracht te accepteren, om te doen wat God van je vraagt, dan zal alles wat je doet van het grootste belang zijn op aarde en het meest rechtvaardige der mensheid. Als je de roeping van God verwerpt in het belang van status en je eigen doelen, dan zal alles wat je doet vervloekt zijn en zelfs veracht door God” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bijlage 2: God beschikt over het lot van de gehele mensheid). “Mensen komen op aarde en slechts zelden ontmoeten ze mij. Ook hebben ze maar zelden de kans de waarheid te zoeken of te verkrijgen. Waarom zouden jullie deze geweldige tijd niet waarderen als het juiste pad om in dit leven naar te streven? En waarom staan jullie altijd zo afwijzend tegenover de waarheid en gerechtigheid? Waarom vertrappen en ruïneren jullie jezelf altijd voor die ongerechtigheid en vuilheid die met mensen speelt?” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Woorden voor jong en oud). Elk woord beukte op mijn geweten. Ik was wakker geworden. ‘Ja,’ dacht ik. ‘Het geluk dat ik de geïncarneerde God heb ontmoet die naar de aarde is gekomen om de waarheid uit te drukken en de mens te redden, en dat ik de kans heb om de waarheid na te streven en me uit te putten voor God is de grote verheffing en genade van God.’ Wat kan zinvoller zijn dan zich uitputten voor de Schepper? Hoe hoog ik ook zou rijzen in rang, zou ik ooit gelukkig zijn? Zoveel machtige mensen gedragen zich maar zoals ze willen en doen allerlei slechte dingen maar uiteindelijk krijgen ze allemaal hun verdiende loon. En zoveel hoge functionarissen zijn een tijdje rijk en gevierd geweest, maar zodra ze een machtsstrijd verliezen, belanden sommige berooid in de gevangenis en beroven andere zich van het leven… Zulke dingen gebeuren voortdurend. En ik, ik heb me omhoog gevochten, maar ik ben zo arrogant, egoïstisch en onbetrouwbaar geworden. Nu heeft God me zoveel waarheden geschonken en Hij heeft me de juiste weg in het leven getoond. Hoe zou ik kunnen doorgaan zoals voorheen? Ik was het grootste deel van mijn leven beschadigd en misleid door Satan tot ik nauwelijks meer op iets menselijks leek. Vanaf dat moment wilde ik anders leven, God volgen, de waarheid praktiseren en me gedragen volgens Gods woorden. En dus besloot ik een ander beroep te kiezen en alle banden met het leger te verbreken. Maar omdat Satan me zo grondig had verdorven, was ‘Zichzelf onderscheiden en eer brengen aan zijn voorouders’ mijn leven geworden. In de kerk wedijverde ik altijd om een positie, en alleen Gods openbaring en oordeel corrigeerden mijn pogingen.
Toen ik een tijdje mijn plicht had gedaan in de kerk, zag ik dat er een heel jonge kerkleider was en een andere met wie ik vroeger bevriend was geweest. Ik was van streek en dacht: ‘Jullie stonden allebei onder mij in de wereld, maar hier in de kerk zijn jullie mijn meerderen. Ik zou een veel betere leider zijn dan jullie.’ Ik begon alles op alles te zetten om dat te bereiken. Eerst stelde ik een plan op: Ik zou elke ochtend om vijf uur opstaan om Gods woorden te lezen, dan twee uur naar preken luisteren, en drie hymnen van Gods woorden per week leren. Ik zou proactiever worden in mijn plichten, en de leiding nemen bij alles wat ik in de kerk kon doen, hoe zwaar of vermoeiend het ook was. Tijdens bijeenkomsten zou ik praten over mijn ervaringen in het leger, opscheppen over mijn capaciteiten, en mijn neus ophalen voor wat de kerkleiders zeiden. Soms zou ik op subtiele wijze hun gedachten en daden bagatelliseren, alsof ik het beter zou kunnen. Zo leefde ik worstelend om roem en status, altijd hopend dat ik kerkleider zou worden. Op een keer merkte ik dat een leider iets niet goed had gedaan. Ik gaf haar een uitbrander, omdat ze niet in staat was geweest om het goed te doen en insinueerde dat ze moest aftreden. Ik hoopte dat ik tot leider zou worden gekozen bij de volgende verkiezing. Toen de broeders en zusters erachter kwamen, analyseerden ze mijn gedrag, en zeiden dat ik onbetrouwbaar en ambitieus was, en de macht wilde overnemen in de kerk. Ik werd ontheven van mijn plicht als groepsleider. Ik trok het me erg aan en dacht: ‘Ik was ooit een bataljonscommandant met aanzien, maar nu kan ik niet eens groepsleider in de kerk zijn.’ Nadat dit enkele maanden zo doorging, wilde ik er niets meer van weten en kon de aanblik van mijn broeders en zusters niet uitstaan. Ik klapte dicht op bijeenkomsten. Mijn geest werd donker en ik kon God niet meer voelen. Pas toen begon ik bang te worden, dus ik haastte me om te bidden en God aan te roepen om me uit deze duisternis weg te leiden.
Later las ik deze woorden van God: “In jullie streven hebben jullie te veel persoonlijke opvattingen, hoop en toekomstverwachtingen. Het huidige werk is bedoeld om jullie verlangen naar status en jullie extravagante wensen aan te pakken. De hoop, status en de opvattingen vertegenwoordigen van allemaal de typische satanische gezindheid. […] Jullie zijn nu volgers en jullie hebben enig inzicht in deze werkfase. Maar jullie hebben je verlangen naar status nog steeds niet afgelegd. Als jullie status hoog is, zoeken jullie wel goed. Maar als jullie status laag is, zoeken jullie niet meer. De voordelen van status staan bij jullie altijd op de voorgrond. […] Hoe meer je op deze manier zoekt, des te minder je de vruchten zult plukken. Hoe groter iemands verlangen naar status is, des te harder ze aangepakt moeten worden en des te meer loutering ze moeten ondergaan. Zo iemand is te waardeloos! Zij moeten adequaat worden aangepakt en geoordeeld om dat goed af te leren. Als jullie tot het einde aan toe zo doorgaan, oogsten jullie niets. Wie het leven niet najagen, kunnen geen verandering ondergaan. Zij die niet dorsten naar de waarheid, kunnen deze ook niet krijgen. Je streeft niet naar een persoonlijke transformatie en om binnen te gaan. Je richt je altijd maar op die extravagante verlangens en dingen die je liefde voor God beperken en die je beletten om dichtbij Hem te komen. Kunnen die dingen jou veranderen? Kunnen ze je in het koninkrijk brengen?” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Waarom ben je niet bereid een contrast te zijn?). Gods woorden doorboorden mijn hart en ik schaamde me zo. Ik had gewedijverd om een positie, en was toen ontmaskerd en behandeld door mijn broeders en zusters en van mijn plicht ontheven. Het was niet wat ik wilde, maar het kwam niet doordat iemand het op me had gemunt. In plaats daarvan was het Gods rechtvaardige oordeel en tijdige redding. Gods werk in de laatste dagen is om onze oude manier van denken en opvattingen te veranderen, en ons te redden van Satans invloed, zodat we de waarheid en het leven van God kunnen ontvangen en in het licht leven. Ik had niet de juiste weg bewandeld, noch had ik me gericht op het streven naar de waarheid, maar had gestreefd naar een positie en reputatie. Ik had listen en achterbakse middelen gebruikt om een positie te verwerven. Was dat niet volledig in tegenspraak met Gods wil om de mensheid te redden? Als ik zo doorging, zou ik nooit de waarheid ontvangen en zou ik worden geëlimineerd. Om me ervan te weerhouden om af te dwalen en me weer op het juiste spoor te brengen, had God me gesnoeid en behandeld via broeders en zusters, mijn ambities en verlangens aan de kaak gesteld en me mijn positie afgenomen zodat ik over mezelf zou nadenken en mijn gedrag zou veranderen. Ik zag dat God werkelijk diep in ons hart kijkt. Ook kreeg ik echt inzicht in Gods rechtvaardigheid, heiligheid, almacht en wijsheid. Ik was niet langer negatief of van streek omdat ik mijn positie was kwijtgeraakt, maar wilde in plaats daarvan naar de waarheid streven en me onderwerpen aan Gods orkestraties en regelingen.
Zes maanden later ging ik het kerkleven leiden in een andere kerk, waar ze net leiders zouden kiezen. Tot mijn vreugde hoorde ik dat niemand daar al zo lang in God geloofde als ik, dus ik dacht dat ik wel kans maakte. In levenservaring en jaren van geloof versloeg ik hen. Het lag voor de hand dat ik zou worden gekozen tot kerkleider, dacht ik. Net toen ik me opmaakte om goed voor de dag te komen, vluchtte een zuster uit mijn oude kerk naar deze kerk, omdat er op haar werd gejaagd door de CCP. Ik dacht: ‘Ze weet hoe ik altijd wedijverde om een positie in mijn oude kerk. Als ze ziet dat ik weer wedijver om kerkleider te worden, zal ze mijn oude schandelijke gedrag dan aan de kaak stellen? Het zou echt slecht zijn voor mijn reputatie als ze dat doet.’ Omdat ik geen andere keus had, gaf ik mijn plannen op en dacht na over de situatie: ‘Eerst word ik groepsleider en dan klim ik verder omhoog.’ Tot mijn verbazing werd ik echter zelfs niet tot groepsleider gekozen. De kerk had niet genoeg mensen voor bepaalde routinetaken, en de kerkleiders vroegen of ik wilde helpen. Om niet ongehoorzaam te lijken, stemde ik met tegenzin in. Ik was een bataljonscommandant met aanzien geweest, maar nu deed ik zulk nederig werk. Het voelde allemaal niet goed. Al gauw begon de politie onze plaats van samenkomst in de gaten te houden, zodat we er niet meer konden bijeenkomen. De kerkleider wees me toe aan een andere groep om samen te komen met broeders en zusters en als gastheer op te treden. Dit werd me te veel. Ik vervulde niet alleen een nederige plicht, maar moest nu ook samenkomen met broeders en zusters en als gastheer optreden. Ik vond het zo vernederend. Hoe kon ik zo diep zijn gezonken? Wat voor vooruitzichten had ik als het zo doorging? Ik raakte steeds meer van streek, en ik kon alleen dringend tot God binnen en Hem vragen me te verlichten en te leiden.
Toen las ik deze woorden van God: “Gedurende vele jaren hebben de gedachtes waarop mensen ter wille van hun overleving hebben vertrouwd, hun harten aangetast tot op het punt waarop ze verraderlijk, laf en verachtelijk zijn geworden. Ze hebben niet alleen gebrek aan wilskracht en standvastigheid, maar ze zijn ook hebzuchtig, arrogant en koppig geworden. Ze hebben een volkomen gebrek aan enige standvastigheid die henzelf overstijgt, en meer nog, ze hebben geen greintje moed om de banden van deze duistere invloeden af te schudden. De gedachten en levens van mensen zijn verrot, hun visie op geloven in God is nog steeds ondraaglijk lelijk en zelfs als mensen praten over hun visie op geloof in God dan is het gewoonweg ondraaglijk om aan te horen. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en zwak. Ze voelen geen walging voor de machten van de duisternis en ze hebben geen liefde voor het licht en de waarheid; integendeel, ze doen hun uiterste best om deze te verdrijven. Zijn jullie huidige gedachten en perspectieven niet precies zo? ‘Omdat ik in God geloof, moet ik worden overladen met zegeningen en dien ik er zeker van te zijn dat mijn status nooit minder wordt en dat deze hoger is dan die van ongelovigen.’ Dit perspectief heeft zich niet slechts een of twee jaar in jullie gevestigd. Het bevindt zich daar al vele jaren. Jullie hebben een manier van denken die al te zeer op transacties is gericht. Hoewel jullie vandaag al tot deze stap gekomen zijn, hebben jullie status nog steeds niet vaarwel gezegd, maar kunnen jullie het niet nalaten om ernaar te informeren en er dagelijks acht op te slaan vanuit een diepe vrees dat jullie status op een dag verdwenen zal zijn en jullie naam geruïneerd. Mensen hebben hun verlangen naar gerief nooit afgelegd” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Waarom ben je niet bereid een contrast te zijn?). “Wat is, bij het bewandelen van het tegenwoordige pad, de meest geschikte manier van streven? Als wat voor soort persoon moet je jezelf zien in je streven? Je hoort te weten hoe je moet omgaan met alles wat je tegenwoordig overkomt, of het nou beproevingen en tegenspoed betreft of meedogenloze tuchtiging en vervloeking. In alle gevallen moet je er zorgvuldig over nadenken” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Zij die niet leren en onwetend blijven: zijn zij geen beesten?). Toen ik Gods woorden overwoog, dacht ik na over mezelf. ‘Ja,’ dacht ik. ‘Als wat voor iemand zou ik mezelf moeten zien in mijn streven?’ Ik had mezelf altijd gezien als een bataljonscommandant, iemand met status. Alleen werk met een bepaalde rang was gepast voor mij, en alleen mensen met status verdienden het om met mij bijeen te komen. Ik keek neer op broeders en zusters die als gastheer en gastvrouw optraden en vond dat het duidelijk was dat ik niet van belang was als ik met hen was. Zonder status werd ik negatief en opstandig en vond het leven zelfs zinloos. Status, reputatie en gewin hadden mijn hersenen beneveld en me mijn menselijkheid doen verliezen. Wat was ik een verachtelijk, akelig mens. Hoe kon iemand als ik het verdienen om kerkleider te zijn? De kerk is niet als de samenleving. In de kerk voert de waarheid de boventoon. Een leider moet van goede menselijkheid zijn en naar de waarheid streven. Maar ik streefde alleen naar status en wedijverde om leider te worden. Hoe kon ik zo onredelijk, zo schaamteloos zijn?
Later las ik deze woorden van God: “Ik beslis over de bestemming van iedere persoon; niet op basis van leeftijd, senioriteit, hoeveelheid lijden en nog het minst op basis van de mate waarin zij meelijwekkend zijn, maar gebaseerd op of zij de waarheid bezitten. Er is geen andere keuze dan deze. Jullie moeten beseffen dat allen die niet de wil van God volgen, gestraft zullen worden. Dit is een onveranderlijk feit” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bereid voldoende goede daden voor voor je bestemming). Ik begreep uit Gods woorden dat Hij onze bestemming niet bepaalt op grond van onze status of hoeveel we werken. Het gaat erom of we de waarheid hebben ontvangen en of we God gehoorzamen. Ik zag dat Gods gezindheid rechtvaardig is voor iedereen, en welke plicht we ook vervullen, we moeten altijd naar de waarheid streven. Met de waarheid kan iemand toch nog worden gered, zelfs zonder status. Maar zonder naar de waarheid te streven, kan niemand worden gered, hoe hoog zijn status ook is. Ik bedacht hoe dom het van me was om zo wanhopig naar status te streven. Ik had die corrupte legerofficieren gehaat, maar toen ik hogerop kwam, werd ik zelf nog erger en werd ik uiteindelijk een corrupte functionaris, net als zij. Sommige machtige mensen kunnen heel eerlijk hun plicht doen voor ze status verkrijgen, maar zodra ze macht krijgen, beginnen ze die te misbruiken en blijven hun zonden zich opstapelen. Ik dacht aan de antichristen die uit de kerk waren gestoten. Toen ze geen status hadden, leken ze geen slechte dingen te doen, maar zodra dat veranderde, begonnen ze anderen in te perken en hooghartig te behandelen, en dingen te zeggen en te doen om hun positie te behouden, slechte dingen te doen en het werk van het huis van God te verstoren. Daaruit bleek dat we zonder de waarheid altijd leven volgens onze verdorven gezindheden. Zodra we macht en status krijgen, worden we pervers en doen slechte dingen, en dat betekent uiteindelijk straf. Doordat ik al die jaren had geworsteld en me ingespannen om hogerop te komen in het leger, was ik vervuld van satanische gezindheid. Ik was arrogant, onbetrouwbaar, egoïstisch en inhalig, van top tot teen. Als ik op een hoge positie terechtkwam, werden mijn ambities alleen maar snel groter, net als toen ik als officier in het leger mijn macht had misbruikt. Ik kon ten slotte niet anders dan slechte dingen doen, Gods gezindheid beledigen en worden gestraft. Toen ik aan die dingen dacht, was ik zowel bang als dankbaar. God had steeds weer voor tegenslagen en mislukkingen gezorgd om te voorkomen dat mijn ambities en verlangens werden vervuld. Dit was Zijn redding en bescherming voor mij. Dank God voor Zijn verlichting die me de essentie en consequenties van het streven naar roem en status liet zien. Bovendien zag ik eindelijk in hoe belangrijk het was om naar de waarheid te streven.
Sindsdien, heb ik me altijd gericht op het streven naar de waarheid om mijn verdorvenheid te verhelpen. Welke plicht de kerk me ook opgaf, ik dacht niet langer aan rang. In plaats daarvan richtte ik me op het zoeken van de principes van de waarheid en ook op het goed vervullen van mijn plicht. Ik kon Gods aanwezigheid en leiding voelen toen ik op deze manier begon te praktiseren, en ik kreeg een onuitsprekelijk gevoel van vrede en vreugde. Na een tijdje merkte ik dat ik veel nederiger was bij andere mensen, en ik schepte niet langer op dat ik legerofficier was geweest. Als broeders en zusters me op mijn fouten wezen, bad ik bedachtzaam tot God en onderwierp me, en dacht dan na en probeerde mezelf te kennen. Ik kon met anderen overweg op gelijke voet en dacht niet langer dat ik een trede hoger stond. Voor ik het wist waren mijn ideeën over streven veranderd. Status, roem en winst waren zozeer vervaagd voor mij. Ze hielden me niet langer tegen. Als ik zag dat mensen die minder lang dan ik geloofden kerkleider werden, was ik nog steeds een beetje jaloers, maar door te bidden en naar de waarheid te streven, kon ik het al snel loslaten. Nu doe ik mijn plicht thuis met mijn vrouw. Het is dan wel niets opvallends, maar ik ben heel tevreden. In ons leven laten we Gods woorden de boventoon voeren, en we luisteren naar iedereen die juist spreekt en zich houdt aan de waarheid. Ik heb echt ervaren dat Almachtige God me heeft veranderd. Hij heeft mijn huwelijk en mijn gezin gered, en Hij heeft de ontaarde mens die ik was gered. Ik was arrogant, verwaand, geobsedeerd door status en gewin, slecht en inhalig. Zonder Gods redding had ik in het leven nooit de juiste weg kunnen bewandelen. Dan was ik alleen maar nog meer verdorven en ontaard geworden, en had ik uiteindelijk zoveel slechte dingen gedaan dat God me zou hebben vervloekt en gestraft. Ik heb echt Gods redding en liefde gevoeld tijdens deze ervaringen. Dat ik enige waarheid kan praktiseren en een beetje menselijke gelijkenis kan naleven is allemaal te danken aan Gods oordeel en tuchtiging. Dank God.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.