Een onuitwisbaar besluit

26 oktober 2022

Door Bai Yang, China

Mijn vader overleed aan een ziekte toen ik 15 was en ons gezin was zijn steunpilaar kwijt. Ik kon het gewoon niet accepteren. Ik had het gevoel dat de hemel op mijn hoofd was gevallen. Ook mijn moeder kon er niet mee omgaan en werd heel ziek met vijf dagen lang hoge koorts. Er kwam geen familie op bezoek, ze waren bang dat ze ons uit de ellende moesten helpen. Ik nam mijn zieke moeder mee naar het ziekenhuis en ze zakte in elkaar op een bankje. Er kwam niemand om te helpen, ik raakte wanhopig. Ik dacht: mijn vader is net dood. Als er iets met mijn moeder gebeurt, wat moeten mijn zusje en ik dan? Later predikte iemand ons het evangelie van de Heer Jezus. Met de genade van de Heer werd mijn moeder beter nadat we slechts twee bijeenkomsten hadden bijgewoond. Zo kwam het dat we in de Heer zijn gaan geloven. Toen ik zag hoe hij gekruisigd was om de mensheid te verlossen, was ik ontroerd door Gods grote liefde. De Heer zei tegen Zijn discipelen: “Kom, volg mij(Matteüs 4:19). “Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen(Johannes 16:33). Deze woorden waren een grote troost voor mij. De verhalen over Westerse missionarissen, die hun leven aan de Heer wijdden, inspireerden me vooral dus nam ik een besluit om mijzelf voor de Heer in te zetten en het evangelie te prediken! Destijds leek niets in het leven betekenis te hebben. Alleen de Heer volgen, voor Hem werken en mensen vóór Hem brengen, leek zinvol en de moeite waard. Ik keek uit naar de dag dat ik thuis weg kon om te gaan prediken en voor de Heer te werken. Tijdens een gebedsbijeenkomst bad ik tot de Heer en vertelde Hem mijn wens. Mijn moeder was daar op dat moment. Toen we thuis kwamen, voer ze tegen me uit. Ze zei: “Hoe kun je zo stom zijn? Waarom zei je dat? Geloof in de Heer, prima, maar geef je studie niet op. Je moet je op school concentreren. Onze familie kijkt alleen tegen je op als je succes hebt.” Dit bracht me aan het twijfelen. Ik dacht: ze heeft gelijk. De hoop van mijn familie rust op mijn schouders. Als ik met mijn studie stop om het evangelie te gaan prediken zal dat mijn moeder echt pijn doen. Het is zo zwaar geweest om ons te onderhouden dat ik haar niet nog meer verdriet kan aandoen. Dus bleef ik naar school gaan en woonde ik ook bijeenkomsten en preken bij. Ik begroef mijn verlangen te gaan prediken en werken voor de Heer.

Toen ik in juli 2001 net het toelatingsexamen voor de universiteit had afgelegd, ontmoette ik een paar mensen die het evangelie van het hemelse koninkrijk verspreidden. Mijn zusje en ik lazen de woorden van Almachtige God en wisten dat Hij de Heer was die was wedergekeerd om de waarheid uit te drukken en het oordeelswerk te verrichten, te beginnen bij Gods huis en de mensen voor eens en voor altijd te reinigen en te redden. Ik was opgewonden. De Heer, waar ik al zo lang op had gewacht, was eindelijk wedergekeerd. Het was Zijn grote genade om Zijn eigen stem te horen en persoonlijk door Hem te worden geleid en gered! Ik was altijd jaloers geweest op de discipelen van de Heer als ik de Bijbel las omdat ze Zijn leringen op ieder moment konden horen. Ik had nooit gedacht dat ik net zoveel geluk zou hebben als zij. Toen ik dacht aan alle mensen die reikhalzend uitkeken naar de verschijning van de Heer, maar niet wisten dat Hij was wedergekeerd en dat ik dit grote nieuws eerder had gehoord dan zij, wist ik dat ik het evangelie van het hemelse koninkrijk moest gaan verspreiden. Ik dacht: Het zou geweldig zijn als ik niet naar de universiteit kan. Dan heb ik een goede reden om tegen mama te zeggen dat ik ga prediken en God ga dienen.

Meer dan een week later ging ik de resultaten van mijn examen ophalen. Mijn leraar vertelde me blij dat ik naar een goede universiteit kon. Mijn klasgenoten prezen me. Ze zeiden: “Er zijn maar tien leerlingen gekozen van de duizenden uit onze provincie. Je hebt het echt goed gedaan door op die universiteit te worden toegelaten.” Toen ik mijn leraar en klasgenoten dit allemaal hoorde zeggen raakte ik in tweestrijd, omdat ik had gedacht dat als ik was gezakt voor mijn examen ik het evangelie zou kunnen gaan verspreiden. Maar nu mijn moeder wist dat ik was aangenomen zou ze nog sterker tegen dat idee zijn. Toen ik thuis kwam, glimlachte mijn moeder de hele tijd, maar ik voelde me vreselijk. Ik had me al die jaren erop verheugd dat de Heer terug zou komen om ons mee de hemel in te nemen. Nu dat Hij gekomen was en de waarheid uitdrukte om ons persoonlijk te redden wilde ik zo’n buitenkans niet voorbij laten gaan. Toen mijn familie over mijn examen hoorde, kwamen ze me allemaal feliciteren en zeiden vleiende dingen. Maar ik dacht: het is allemaal nep. Toen mijn vader overleed kwam er niet eentje ons opzoeken. Nu ik aangenomen ben op de universiteit, zijn ze er allemaal. Ze hopen gewoon dat als ik op een dag slaag, dat op hen afstraalt. Hoe meer ik keek hoe ze hun ‘betrokkenheid’ met me lieten zien, hoe meer ik zag hoe wispelturig mensen zijn. Maar mijn moeder zat zo gelukkig met hun te praten, ik wist hoe trots ze op me was dat ik was aangenomen en dat ze nu vanwege mij werd gerespecteerd. Als ik koos om niet naar de universiteit te gaan, zou mijn moeder er kapot van zijn en zou onze familie weer op ons neerkijken. Als ik eraan terugdacht hoe mijn moeder geleden heeft van hoe onze familie ons had behandeld, dacht ik: ons grootbrengen is zo zwaar geweest voor mama. Als ik niet doe wat ze wil, laat ik haar echt in de steek. Mijn hart wil God tevreden stellen, maar ik kan mijn moeder niet zo’n verdriet doen. En dus vond ik dat ik geen keuze had: ik moest naar de universiteit. Toen ik daar begon, merkte ik dat er een enorme kloof was tussen arme en rijke studenten. Studenten van rijke families keken neer op arme studenten en commandeerden ze voortdurend. Na slechts twee weken militaire training begonnen twee instructeurs met een paar van de mooie meisjes in de klas uit te gaan. En als er een klasgenootje jarig was, probeerde iedereen elkaar te overtreffen met cadeaus. Ze aten overvloedige maaltijden buiten de deur en mij leek het dat mijn klasgenootjes elkaar gewoon bedrogen en gebruikten. Er waren daar geen echte vriendschappen. Het stuitte me allemaal tegen de borst. Ik moest er niet aan denken hoe ik zou worden na vier jaar daar studeren. In die tijd begon ik het kerkleven en de andere leden van de kerk thuis nog meer te missen. Ik wilde zo graag van de universiteit af en terug naar hen.

Na meer dan drie maanden worstelen op de universiteit brak de wintervakantie aan. Ik had besloten om de confrontatie aan te gaan met mijn moeder en haar te vertellen dat ik ging stoppen met school. De eerste dag thuis speelde ik een hymne van Gods woorden: “Pure liefde is zonder smet.” “‘Liefde’ verwijst naar een emotie die puur en vlekkeloos is, waarbij het hart wordt gebruikt om lief te hebben, te voelen en attent te zijn. In de liefde zijn er geen voorwaarden, geen barrières en geen afstandelijkheid. In de liefde is er geen achterdocht, geen bedrog en geen sluwheid. In de liefde wil men er niets voor terug hebben en is er niets onzuivers. Als je liefhebt dan zul je niet bedriegen, klagen, verraden, rebelleren, dwingen, of proberen iets te winnen of om een bepaalde hoeveelheid te verkrijgen. ‘Liefde’ verwijst naar een emotie die puur en vlekkeloos is, waarbij het hart wordt gebruikt om lief te hebben, te voelen en attent te zijn. In de liefde zijn er geen voorwaarden, geen barrières en geen afstandelijkheid. In de liefde is er geen achterdocht, geen bedrog en geen sluwheid. In de liefde wil men er niets voor terug hebben en is er niets onzuivers. Als je liefhebt, dan zul je je graag opofferen en ontberingen verdragen, en zul je verenigbaar worden met God. Je geeft alles op voor God: je geeft je gezin op, je toekomst, je jeugd en je huwelijk. Anders zou je liefde helemaal geen liefde zijn, maar eerder bedrog en verraad!(‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Gods woorden beroerden me diep. Ik was opgewonden, maar ook berouwvol. Ik nam me voor om God mijn hele leven te volgen, om te proberen God te kennen en lief te hebben. In de liefde bestaat er geen bedrog of verraad. Als ik echt van Hem had gehouden, had ik me aan Hem gewijd en alles opgegeven voor Hem. Maar dat waren allemaal maar woorden geweest. Als het erop aankwam, dacht ik alleen aan mijn familie en hun gevoelens. Ik hield niet van God. Ik had Hem bedrogen en verraden.

Toen las ik een passage van Gods woorden: “Voor iedereen die ernaar streeft om God lief te hebben, zijn er geen onbereikbare waarheden en is er geen gerechtigheid waarvoor men niet standvastig kan zijn. Hoe zou je je leven moeten leiden? Hoe zou je van God moeten houden en deze liefde gebruiken om Zijn verlangen tevreden te stellen? Er is geen grotere zaak in je leven. Bovendien moet je zulke aspiraties en doorzettingsvermogen hebben en niet als degenen zijn die geen ruggengraat hebben, als degenen die zwakkelingen zijn. Je moet leren hoe je een zinvol leven en betekenisvolle waarheden kunt ervaren en je moet op die manier niet nonchalant met jezelf omgaan. Zonder dat je het beseft, zal je leven je voorbijgaan; zul je daarna dan nog een gelegenheid hebben om God lief te hebben? Kan de mens God liefhebben nadat hij dood is? Je moet dezelfde ambities en geweten hebben als Petrus; je leven moet zinvol zijn en je moet geen spelletjes met jezelf spelen. Als een mens en als een persoon die God volgt, moet je goed kunnen overwegen hoe je met je leven omgaat, hoe je jezelf aan God moet opofferen, hoe je een meer betekenisvol geloof in God zou moeten hebben en hoe, omdat je God lief hebt, je Hem zou moeten liefhebben op een manier die zuiverder, mooier en beter is(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel). Ik voelde de hoop van God voor de mens in Zijn woorden. We ontmoeten zo zelden God in ons leven. Tweeduizend jaar geleden ontmoetten de discipelen van de Heer God en nu bood God mij een zeldzame kans Hem te volgen en Hem te leren kennen en lief te hebben. Als ik mijn familiebanden niet kon overwinnen, bang zou zijn mijn moeder verdriet te doen en het wereldlijke pad van Satan bleef volgen, verspilde ik dan mijn tijd niet? Gods werk wacht op niemand en Hij werkt slechts een korte tijd op aarde. Als ik dat voorbij laat gaan, vind ik het nooit terug. Ik dacht aan Petrus. Zijn ouders wilden dat hij ambtenaar werd maar hij was niet door familiebanden gebonden. Hij koos ervoor God te volgen en probeerde God lief te hebben en hij werd vervolmaakt door de Heer. Hoewel ik niet te vergelijken was met Petrus, wist ik dat ik moest proberen God te kennen en lief te hebben zoals hij. Dat zou het meest zinvolle leven zijn. Daarna voelde ik me niet meer gebonden door familiebanden en besloot is deze keer te kiezen om God tevreden te stellen!

De dag voordat de school weer zou beginnen heb ik heel serieus tegen mijn moeder gezegd dat ik niet terugging. Ze voer tegen me uit en zei: “Ik weet dat je met school wil stoppen voor God, maar dat kan niet. Vergeet het maar!” Ik zei: “God heeft ons allemaal gemaakt. We zouden Hem moeten aanbidden. Dat is juist en gepast. De Bijbel leert ons ook: ‘Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem’ (1 Johannes 2:15). Mensen die in God geloven moeten niet het wereldlijke pad gaan op zoek naar toekomstperspectief. Dat is niet de wil van God. Ik wil God volgen en mijn plicht doen.” Toen zei mijn moeder “Andere families hebben meer geld dan wij. Zij kunnen hun hele tijd doorbrengen met de Heer dienen, als ze dat willen. Jouw vader is jong gestorven, wij hebben geen geld en onze familie kijkt op ons neer. Waar heb ik al deze jaren voor afgezien? Dat deed ik zodat jij naar de universiteit kon, een succes kon worden en een goed leven zou hebben! Het is zo zwaar geweest. Je hebt de eindstreep nu bijna gehaald maar nu wil je de wedstrijd staken. Hoe kun je me zoveel verdriet doen?” Ik begon me zwakker te voelen toen ze dit zei. Ik dacht: ze heeft gelijk. Als ik naar de universiteit ga, krijg ik een goede baan. Dan hebben we geld en wordt er niet meer op mama neergekeken. Maar toen dacht ik: misschien leid ik dan een goed materieel leven en dwing ontzag af bij anderen, maar als het werk van God voorbij is wordt de wereld van Satan vernietigd en resteert alleen het koninkrijk van Christus. Alle pleziertjes en ijdelheden zullen in rook opgaan. Dus zei ik tegen mama: “We zijn alleen maar gasten hier op aarde. Hoe goed we ook leven, als het reddingswerk van God voorbij is, komen de grote rampen en worden onze levens vernietigd. Geld maakt dan niet uit. De Heer Jezus zei: ‘Want wat voor profijt heeft een mens, als hij de hele wereld wint en zijn eigen ziel verliest? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn ziel?(Matteüs 16:26).” Mijn moeder viel me in de rede en zei: “Ik heb er geen bezwaar tegen dat je in God gelooft. Maar ben gewoon niet zo serieus. Geloof in God, prima, maar geef de wereld niet op. Hoe kun je anders een gelukkig leven hebben? Hoe zou ik jullie allebei hebben kunnen opvoeden zonder geld?” Toe ze dit zei, besefte ik dat haar geloof alleen uit woorden bestond. Ze wilde gewoon geen keuze maken, ze wilde Gods zegeningen en die van de wereld ook. Ik ging verder: “Zonder Gods zegening kunnen mensen geen geld verdienen, hoe hard ze ook werken. God beslist hoeveel geld we hebben in het leven, en zonder de waarheid is alles toch zinloos.” Maar ze wilde niet luisteren en was vastbesloten zich tegen mijn wensen te verzetten. Toen belde ze mijn neef en mijn tante om met mij te komen praten. Toen ik zag dat mijn moeder niet wilde wijken, was ik echt van streek. Ik dacht: “Waarom begrijpt ze het niet?” Ik had geen idee wat er daarna zou gebeuren, dus bad ik stil tot God en vroeg Hem me op mijn stuk te laten staan, wat er ook mocht komen.

Mijn moeder liet alle familieleden die ze kon vinden naar het huis komen. Zodra mijn oom aankwam, zei hij boos: “Wat hoor ik allemaal over God? Jij bent te jong om zo bijgelovig te zijn!” Mijn tante zei: “Je moeder wil gewoon wat het beste is voor jou.” Ze gingen er allemaal over door tegen mij. Ik wist dat ze atheïst waren en niet naar me zouden luisteren, maar God alleen maar meer zouden belasteren als ik iets zei, dus hield ik mijn mond. Plotseling draaide mijn oom zich om en zei tegen mijn moeder: “Ze gelooft in God omdat ze bang is in de rampen om te komen. Laat haar dus maar vóór de rampen omkomen. Bel de politie en laat die haar met stroomstokken slaan, eens zien of ze dan nog steeds gelooft!” Ik had nooit gedacht dat mijn oom zoiets kon zeggen. Ik dacht: “Is dit familie van mij, of een duivel?” Tot mijn verbazing koos mijn moeder hun kant en stemde in met de woorden: “Ze heeft discipline nodig, ze is zo ongehoorzaam!” Toen ik zag dat ze hun kant koos en bereid was me te dwingen mijn geloof op te geven, brak mijn hart. Mijn neef nam toen het woord en zei: “Als je ophoudt te geloven en je op je studie halen concentreert, helpen we je allemaal. We zullen voor je moeder zorgen en je zusje helpen een goede baan te vinden. Maar als je je geloof behoudt, dan snijden we alle banden met je gezin door en helpen we van nu af aan niemand van jullie meer, wat er ook gebeurt. Dan zijn we geen familie meer. Denk goed na!” Hij wilde me ervan weglokken om Christus te volgen. En al die tijd dat ik op de middelbare school zat had niet één van hen ons geholpen! Nu ik God wilde volgen en het juiste pad wilde bewandelen kwamen ze allemaal om me tegen te houden en zeiden ze ‘lieve’ dingen om me te lokken. Het was een list van Satan en ik trapte er niet in. Maar toen dacht ik: als ik echt niet terugga naar de universiteit zal dat mijn moeder zo’n verdriet doen. Ze heeft genoeg geleden. Hoe moet ik ermee leven als ik nog meer pijn voor haar veroorzaak? Toen bad ik stil tot God. Ik zei: “Lieve God, ik wil U niet verlaten. Ik weet dat U volgen en naar de waarheid streven het juiste pad is, maar ik voel een innerlijke strijd als ik aan mama denk. Ik weet niet wat ik moet doen. Help mij, alstublieft.” Later dacht ik aan woorden van Almachtige God, waarin staat: “God heeft voorbestemd hoeveel een persoon moet lijden en welke afstand hij moet afleggen op zijn pad, en niemand kan echt iemand anders helpen(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Het pad … (6)). Plotseling begreep ik het. Ja, dacht ik. God bepaalt hoeveel ieder mens lijdt. Dat is niet aan ons en ik kan het lijden van mijn moeder niet beëindigen door gewoon veel geld te verdienen en dat aan haar te geven. De wortel van onze pijn is de verdorvenheid van Satan en al het satanische gif en de wilde verlangens die we in ons hebben. Als de mensen God nu niet aanbidden en Zijn oordeel aanvaarden om te worden gezuiverd, zullen ze nooit vrij van pijn zijn. Maar ook al is het leven hard, als mensen in God geloven en naar de waarheid streven, dan hebben ze, met God en Zijn zegeningen, het meest gelukkige leven. Ik dacht altijd dat hard studeren, veel geld verdienen en het respect van anderen verwerven het lijden van mijn moeder zou verzachten. Maar dat sloeg nergens op. Bijna trapte ik in de val van Satan. Met deze gedachten groeide mijn vastberadenheid. Hoe ze God ook belasterden en zwart maakten, mijn hart bleef rustig voor God en al die tijd riep ik Hem aan. Toen mijn moeder zag dat ik niks zei, werd ze echt kwaad. Ze duwde me en gooide me op mijn bed. Ik schrok dat ze me dit kon aandoen. Ik was echt overstuur en begon te huilen. Maar ondertussen bleef ik stil tot God bidden en vroeg Hem mijn hart sterk te houden zodat ik voor Hem kon getuigen en niet zou toegeven. Ik dacht aan wat de Heer ooit zei: “Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard(Matteüs 10:38). En Almachtige God zegt: “Jonge mensen zouden het doorzettingsvermogen moeten hebben om door te gaan op de weg van de waarheid die ze nu hebben gekozen: hun wens te realiseren om hun hele leven aan mij te besteden. Ze zouden niet zonder de waarheid moeten zijn, en evenmin zouden ze hypocrisie en onrechtvaardigheid moeten koesteren. Ze zouden standvastig de juiste houding moeten innemen. Ze zouden niet maar voort moeten kabbelen, maar de geestdrift moeten hebben om offers te brengen en te strijden voor gerechtigheid en waarheid. Jonge mensen zouden de moed moeten hebben om niet toe te geven aan onderdrukking door de duistere machten en om de betekenis van hun bestaan te veranderen(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Woorden voor jong en oud). Gods woorden gaven me geloof en kracht en het vertrouwen om het pad dat ik had gekozen, vol te houden.

Mijn moeder ging niet naar haar werk op de markt maar ze bleef thuis om mijn zusje en mij als een havik in de gaten te houden. Ze doorzocht mijn spullen, op zoek naar mijn boek van Gods woorden en mijn cassettes met hymnen en zei boos: “Vanaf nu mag geen van jullie beiden naar een bijeenkomst. Ik blijf bij jullie waar jullie ook naartoe gaan. De plek waar jullie bijeenkomen, vind ik wel.” Ik had het gevoel dat ik onder huisarrest stond. Ik was mijn vrijheid in mijn eigen huis kwijt. Ik kon Gods woorden niet lezen en durfde niet met mijn zusje over ons geloof te praten, laat staan dat ik het kerkleven durfde te leiden. Het was heel verontrustend. Ik bleef tot God bidden en vroeg Hem ons een uitweg te tonen. Een paar dagen later zat mijn moeder op het toilet dus toen mijn zusje me wilde indekken greep ik mijn boek met Gods woorden en mijn cassettes met hymnen en sprintte ik naar het huis van zuster Tang, die onze kerkleidster was. Ik vertelde haar wat er was gebeurd en wat ik daarover dacht. Ik zei: “Uit de woorden van Almachtige God weet ik dat God volgen het pad van het licht naar de redding is. Ik wil mijn plicht in Gods huis doen, maar mijn moeder houdt me tegen. Mijn zusje en ik kunnen geen bijeenkomsten bijwonen. Waarom overkomt ons dit allemaal?” Toen gaf zuster Tang een geduldige communicatie. Ze zei: “Druk van familieleden is eigenlijk een spirituele worsteling. We willen ons uitputten voor God, maar Satan maakt gebruik van onze familie om ons daarvan te weerhouden en van onze zwaktes om ons aan te vallen, zodat we niet gered worden. We moeten op God vertrouwen om zijn listen te doorzien.” Toen las ze me een passage voor van Gods woorden: “Elke stap van het werk dat God in mensen verricht, lijkt van buitenaf op interacties tussen mensen, alsof het voortkomt uit menselijke bepalingen of menselijke interventie. Maar achter de schermen is elke stap van het werk en alles wat gebeurt een weddenschap van Satan bij God en moeten mensen rechtop blijven staan in hun getuigenis van God. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar Job toen hij werd beproefd: achter de schermen ging Satan een weddenschap aan met God en wat er gebeurde met Job, waren daden van mensen en hun tussenkomst. Achter elke stap van het werk dat God in jullie verricht, zit Satans weddenschap met God. Achter dit alles vindt er een strijd plaats. […] Als God en Satan in het spirituele rijk strijd voeren, hoe kun je God dan behagen en hoe kun je standhouden in je getuigenis van Hem? Je moet weten dat alles wat er met je gebeurt is een grote beproeving. Het zijn gelegenheden waarbij God wil dat je getuigt(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Alleen houden van God is werkelijk geloven in God). Deze woorden lieten me zien dat als ik Christus wilde volgen in deze donkere en kwade wereld, dat niet makkelijk ging zijn. Er zouden volop spirituele gevechten en moeilijke keuzes zijn. Almachtige God doet nu het oordeelswerk, het laatste stadium en het meest cruciale stadium van de reiniging en de redding van de mens. God hoopt dat iedereen Zijn waarheid en leven zal verkrijgen, gered zal worden en zal overleven. Maar Hij dwingt de mensen niet, maar laat ons zelf kiezen. Mijn moeder wilde dat ik naar de universiteit ging, ging studeren en succesvol zou zijn. Maar ze begreep de waarheid niet. Ze was misleid door Satans vergif en kon de leegte van zo’n streven niet zien. Ik moest niet naar haar luisteren en het verkeerde pad kiezen. Zuster Tang ging verder en zei: “Je ziet hoe zinloos het is kennis na te streven. Je bent vastbesloten je voor God uit te putten en hebt het pad van het streven naar de waarheid gekozen. Dat is acceptabel voor God. Maar het is helemaal aan jou wat je als je eigen levenspad kiest en je moet meer bidden en zoeken.” Ik dacht: “Ja. Ik kan vastbesloten zijn om Christus te volgen, maar mijn moeder houdt me als een havik in de gaten. Ze zegt dat ze onze ontmoetingsplaats wil vinden. Als ik niet naar de universiteit terugga, zal ze zeker problemen veroorzaken voor de broeders en zusters.” Dus zei ik tegen haar dat ik terugging naar de universiteit.

Toen ik daar aankwam, vroeg ik studie-uitstel aan en dat werd goedgekeurd. Nee. Ze huilde alleen maar en zei hoe ze had geleden, en hoe moeilijk het was geweest mij en mijn zusje groot te brengen. Toen ik haar zo zag was ik echt van streek en dacht ik: mijn moeder heeft geknokt om ons groot te brengen en ik heb haar niet beloond. Als ik niet doe wat ze wil, ben ik dan geen ondankbare dochter? Snel bad ik tot God en zei: “Lieve God, wat moet ik dit doen? Help mij, alstublieft.” Op dat moment schoot mij een passage uit Gods woorden te binnen: “Wanneer de warmte van de lente komt en de bloemen bloeien, wanneer alles onder de hemel bedekt is in groen en alle dingen op aarde op hun plaats vallen, dan komen alle mensen en dingen langzaamaan onder Gods tuchtiging, en dan zal al Gods werk op aarde tot een einde komen. God zal niet langer werken of leven op aarde, want Gods grote werk zal volbracht zijn. Zijn mensen niet in staat om hun vlees deze korte periode aan de kant te schuiven? Welke dingen kunnen de liefde doen splijten tussen de mens en God? Wie is in staat om de liefde tussen de mens en God uiteen te rukken? Zijn het ouders, echtgenoten, zusters, of is het pijnlijke loutering? Kunnen de gevoelens van het geweten Gods beeld in de mens wegvagen? Zijn de schuld en daden van mensen jegens elkaar hun eigen werk? Kunnen ze door de mens worden opgelost? Wie is in staat zichzelf te beschermen? Zijn mensen in staat om zichzelf te onderhouden? Wie zijn de sterken in het leven? Wie is in staat om mij te verlaten en op zichzelf te leven?(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Interpretaties van de mysteriën van Gods woorden aan het hele universum, hfst. 24 en 25). Gods woorden lieten me zien dat God regeert en het leven van ieder van ons heeft voorbeschikt. Het leek wel alsof mijn moeder mij had grootgebracht maar ons leven komt in werkelijkheid van God. God voorziet ons en brengt ons groot. Kinderen grootbrengen is gewoon een plicht die ouders vervullen en niemand is een ander iets verplicht. God had voorzien in alles wat ik nodig had en heeft allerlei mensen en dingen geregeld om mij vóór Hem te leiden om Zijn redding te aanvaarden. Gods liefde is zo groot! Ik had zoveel dingen van God mogen genieten, maar ik had Hem helemaal niet beloond. Door wat er was gebeurd was de belofte die ik God had gedaan veranderd in bedrog. Het was God, de Schepper, bij wie ik een schuld had. Als ik eraan dacht hoe kort het huidige werk van God op aarde zou duren, zoals het werk van de Heer Jezus, dan moest ik deze buitenkans koesteren om Gods liefde terug te betalen door mijn plicht als Zijn schepping te doen. Net toen ik besloot Christus te volgen, veranderde alles onverwachts. Mijn moeder hoorde dat ik van de universiteit zou worden gestuurd als ik teveel colleges miste en ze was bang dat ik niet meer naar de universiteit kon, dus vond ze het goed dat ik thuiskwam. Toen ik thuiskwam, waarschuwde ze me: “Je mag niet meer in God geloven. Je moet hier een baan zoeken en een jaar werken, en dan ga je terug naar de universiteit.” Dat beloofde ik haar, maar in mezelf dacht ik: God heeft voorbeschikt dat ik Christus volg en dat is mijn keuze. Ik geef dat niet makkelijk op.

Dus vond ik een baan en ging zowel naar mijn werk als naar de bijeenkomsten van de kerk en in mijn vrije tijd verspreidde ik het evangelie met anderen. Door Gods woorden in praktijk te brengen, begon ik geleidelijk wat waarheden te begrijpen en begreep ik dat de waarheid nastreven een zinvol leven is. Mijn vertrouwen om God te volgen groeide. God zij gedankt! Voordat ik er erg in had was het tijd om terug naar school te gaan en ik moest een definitieve beslissing nemen: ik koos voor God. Stil bad ik tot God. Ik zei: “lieve God, geef me geloof om te getuigen in deze beproeving.” Na de bijeenkomst die dag ging ik naar huis en zag dat mijn moeder haar spullen aan het pakken was. Ik kwam erachter dat een buurman een man aan mijn moeder had voorgesteld en dat ze met hem ging trouwen. Ik was verbaasd en gekwetst. Ik dacht: mijn moeder gaat weg? Wie zorgt er dan voor ons? Ik vroeg of ze ons niet meer wilde. Ze zei: “Ik ben het niet die jullie niet meer wil. Jij bent vastbesloten om in God te geloven en ik kan niet meer op jou rekenen. Ik geef je nog een laatste kans. Dit is het telefoonnummer van mijn verloofde. Als je teruggaat naar school, bel dan dit nummer als je thuis op bezoek wil komen. Dan komen we je halen. Maar als jullie allebei aan je geloof vasthouden dan ben ik er niet meer om jullie te helpen.” Het was heel verdrietig om haar dit te horen zeggen. Ik was vastbesloten het pad van het geloof te volgen, maar dan zou mijn moeder ons niet meer accepteren. Ik was nog jong en had mijn kleine zusje. Waar moesten we wonen? Voordat ik er goed over na had kunnen denken nam mama ons mee naar de bus naar school. Onderweg dacht ik na over wat er aan de hand was. In één dag waren mijn zusje en ik dakloze zwervers geworden. Dat was echt moeilijk te verdragen. Hulpeloos zei mijn zusje “Mama wil ons niet meer. Wat moeten we doen als jij niet teruggaat naar school?” De woorden van mijn zusje sneden recht door mijn ziel. Ik dacht: “Ja, mama is er altijd geweest om ons te steunen. Nu zitten we zonder vrienden of familie en mama gaat met iemand anders trouwen. Hoe moeten wij leven als ik mijn geloof in God houdt? Waar moeten we heen? Wat moet ik in godsnaam doen?” Op dat moment was ik echt gekwetst en zwak, dus bad ik tot God. Ik zei: “Lieve God, ik kan het niet meer aan. Ik wil U tevreden stellen, maar mijn geloof en vertrouwen om door te gaan is helemaal vervlogen. Ik weet dat U zoveel voor mij heeft gedaan maar ik ben te zwak. Ik ben het niet waard om gered te worden.”

Op dat moment schoot me een passage van de woorden van God te binnen: “Wanneer de dag komt dat dit werk zich verspreidt en je het geheel ziet, zul je er spijt van hebben en op dat moment zul je verbluft zijn. Er zijn zegeningen, maar je weet niet hoe ervan te genieten en er is de waarheid, maar je volgt het niet na. Breng je geen minachting over jezelf? […] Niemand is dwazer dan degenen die de zaligheid hebben aanschouwd, maar niet streven om het te verkrijgen; dit zijn mensen die zich vergapen aan het vlees en genieten van Satan(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel). Ik dacht: “Ja. Gods werk is nu snel voorbij en ik heb de ware weg gezien. Als ik ervoor kies mijn vlees te bevredigen omdat ik vleselijke lijden niet aankan, dan zal ik deze buitenkans om de waarheid te verkrijgen mislopen als Gods werk teneinde komt en dan heb ik alleen maar spijt.” Ik overdacht het laatste jaar dat ik had doorgebracht met mijn plicht te doen in de kerk. De broeders en zusters kwamen weliswaar overal vandaan, maar ze waren allemaal liefdevol en eerlijk tegen elkaar. Liefdevol wezen ze elkaar op verdorven gezindheden en communiceerden als familie over de waarheid om elkaar te steunen. Bewaterd en gevoed door Gods woorden, begreep ik een paar waarheden en begon ik geleidelijk veel dingen over de wereld te begrijpen. Ik zag dat alleen de woorden van Almachtige God mensen konden reinigen en redden en dat Christus volgen het pad van het licht naar de redding is. Ik moest beslissen. Mijn leven kwam van God en Hij had mij alles gegeven. Ik was geheel gerechtvaardigd om mijn plicht als schepsel te doen! Mijn moeder steunde mijn geloof niet, maar wilde dat ik kennis najoeg en succes had. Als ik deed wat zij wilde en het verkeerde pad koos, zou ik steeds verder verdorven raken door Satan en uiteindelijk gestraft en vernietigd worden. Kennis kon me niet reinigen of bevrijden van mijn verdorven gezindheden. Alleen God kan ons redden. Als mijn familie me niet wilde, had ik nog altijd God. Zo vaak als ik terugdacht aan alles wat er was gebeurd, voelde ik me zwak, maar Gods woorden steunden me, hielpen me en gaven me kracht Op mijn zwakste moment, toen ik God wilde verlaten, beroerden Gods woorden mijn hart. Hij liet me nooit alleen. Gods liefde voor mij is het meest tastbare ding in de wereld! Terwijl ik dit dacht, besefte ik dat ik God zoveel verschuldigd was en keerde mijn vertrouwen terug. Ik veegde mijn tranen weg en zei tegen mijn zusje: “God is de Enige op wie we kunnen rekenen en Hij zal ons leiden. Laten we teruggaan naar de kerk.” De volgende dag namen we de bus terug naar huis en begonnen we plichten te doen in de kerk. God zij gedankt! Door Gods woorden kon ik mijn vleselijke zwakte overwinnen en het helderste pad kiezen. Een hymne van Gods woorden komt in me op. “Als iemand die het liefhebben van God nastreeft, is jullie ware toekomst om in te treden in het koninkrijk om tot Gods volk te behoren en een dergelijk leven is zeer waardevol en van grote betekenis; niemand is meer gezegend dan jullie. Omdat je nu voor God leeft en om de wil van God te doen. Daarom zeg ik dat jullie leven van uiterst belang is. Daarom zeg ik dat jullie leven van uiterst belang is. Alleen deze groep mensen, die door God is uitverkozen, is in staat om een leven uit te leven dat van uiterst belang is. Niemand anders op aarde is in staat om een leven te leiden dat zo betekenisvol en waardevol is(‘Leven om Gods wil uit te voeren is erg zinvol’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’).

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Neem contact op via Messenger