Je kunt je plicht alleen goed uitvoeren wanneer je die niet langer plichtmatig doet

29 augustus 2019

Door Jingxian, Japan

Gewoonlijk besteedde ik tijdens bijeenkomsten of wanneer ik mijn spirituele devoties deed niet veel aandacht aan mijn eigen intrede, hoewel ik vaak de woorden van God las die betrekking hadden op het blootleggen van de plichtmatigheid van de mensen. In mijn hart geloofde ik niet dat dit bij mij een belangrijk probleem was. Daarom zocht ik zelden naar de waarheid om het probleem van het plichtmatig uitvoeren van mijn plicht te verhelpen. Dat was totdat mijn eigen plichtmatigheid tot grote problemen in mijn werk leidden. Toen deze plichtmatigheid schade toebracht aan het evangelisatiewerk van de kerk, was het slechts door middel van het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden dat ik enige kennis verwierf over de manifestaties en de oorsprong van mijn eigen plichtmatigheid bij het uitvoeren van mijn plicht. Ik zag in dat, als mijn probleem van plichtmatigheid niet zou worden opgelost, het de haat en verachting van God zou oproepen, en dat Hij me vroeg of laat zou ontmaskeren en elimineren. Daarna begon ik me te focussen op het nastreven van de waarheid om het probleem van plichtmatigheid op te lossen zodat ik mijn plicht op adequate wijze zou kunnen uitvoeren.

Op een dag, terwijl ik naar enkele broeders en zusters van andere kerken luisterden die spraken over een aantal goede werkwijzen voor het verspreiden van het evangelie, realiseerde ik me dat ik iets soortgelijks vorig jaar ook al had gehoord. Ik had toen ook het gevoel gehad dat deze manier van werken beter was dan onze huidige benadering – maar later, toen ik probeerde om verschillende verantwoordelijken van de evangelisatiegroepen zover te krijgen deze praktijken te implementeren, vertelden ze me dat zulke werkwijzen vanwege talloze redenen voor ons niet uitvoerbaar waren. Hoewel ik me een beetje teleurgesteld had gevoeld toen ik ze dit hoorde zeggen, zette ik de kwestie toch niet door. Zo waren de dingen gewoon. Toen ik echter opnieuw een soortgelijk gesprek hoorde, voelde ik me in m’n gelijk bevestigd. Ik was ervan overtuigd dat deze werkwijze voor het verspreiden van het evangelie echt goed was en ik keek ernaar uit aan de verantwoordelijken te communiceren hoe we van elkaars sterke punten konden profiteren. En dus deelde ik tijdens de bijeenkomst mijn eigen opvattingen en suggesties met de verantwoordelijke personen. Na afloop zag ik dat sommigen van hen niet bijzonder geïnteresseerd leken, terwijl anderen redenen gaven waarom deze werkwijze voor het verspreiden van het evangelie hier niet praktisch zouden zijn. Ik kon zien dat ze er vele verouderde manieren van denken en opvattingen op na hielden die ze niet wilden opgeven, en dat mijn communicatie geen enkel effect had gehad. Toen dacht ik er echter aan hoe ervaren deze verantwoordelijke personen waren bij het verspreiden van het evangelie: hoewel ik verantwoordelijk was voor hun werk had ik niet veel ervaring met het verspreiden van het evangelie. Als ik niet in staat was een praktische werkwijze te communiceren, zou het heel moeilijk zijn om met slechts een paar eenvoudige woorden hun manier van denken te veranderen. In mijn hart dacht ik: Het gaat niet gemakkelijk worden hen deze nieuwe praktijken te laten aanvaarden! Als ik een haalbare basis voor deze methodes wil uitleggen en deze duidelijk wil communiceren, moet ik andere, meer ervaren broeders en zusters vinden om te helpen, en proberen uit te vinden hoe ik dit kan doen. Het kan best zijn dat ik dit gedetailleerd met veel mensen zal moeten bespreken en veel zal moeten praten om effectief te zijn. Oh! Zulke broeders en zusters zijn er niet in mijn omgeving en ik ken er ook geen in andere landen. Dit probleem wordt voor mij heel moeilijk op te lossen. Het zou me tijd en inspanning kosten en ik zou een hoge prijs moeten betalen. Het is te veel moeite. Ik heb ook nog ander werk te doen. Ik kan niet al mijn inspanningen wijden aan het oplossen van dit ene probleem! Ik heb gezegd wat ik moest zeggen. Hoeveel andere mensen ervan aannemen is hun zaak. Ik kan het maar beter vergeten en het niet zo serieus nemen. Op dit punt aangekomen heb ik min of meer voldoende gedaan. En op deze manier, omdat het probleem niet op tijd werd opgelost, was er geen sprake van enige verbetering in het werk van het evangelie.

In de loop van de dagen die erop volgden voelde ik me slecht op m’n gemak als ik hieraan dacht. Toen ik me realiseerde dat mijn gesteldheid fout was, kwam ik voor God om te bidden en te zoeken. Later las ik de woorden van God: “Als jullie iets doen en jullie plichten vervullen, denken jullie dan vaak na over jullie gedrag en jullie bedoelingen? Als jullie dit maar zelden doen, dan lopen jullie een groot risico dat jullie fouten maken, hetgeen dan betekent dat er nog steeds een probleem is met jullie gestalte. Als je dit nooit doet, ben je niet anders dan de ongelovigen. Maar als er momenten zijn waarop je wel nadenkt, dan lijk je een beetje op een gelovige. Je moet meer tijd nadenkend doorbrengen. Je moet over alles nadenken: denk na over je eigen toestand om te zien of je vóór God leeft, of de bedoeling achter je handelingen goed zijn, of de motivatie en bron van je handelingen Gods onderzoek kunnen doorstaan, en of je Gods kritische blik hebt aanvaard. Soms zal de gedachte in je opkomen: Het zo doen is ok, het is goed genoeg, toch? Maar de aanname in die gedachte onthult een zekere houding die mensen aannemen in de omgang met zaken en ook hoe ze naar hun plichten kijken. Deze mentaliteit is een soort gesteldheid. Is zo’n gesteldheid niet een houding waarin het je aan verantwoordelijkheid ontbreekt en je net doet alsof, wanneer je je plicht bekijkt? Jullie moeten hier misschien nog naar kijken en misschien hebben jullie het gevoel dat het een natuurlijk wijze van uitdrukken is, dat het slechts een normale uiting van menselijkheid is en dat het niets voorstelt. Maar als je vaak in zo’n gesteldheid bent, in zo’n toestand, dan zit daar een gezindheid achter die jou overheerst. Het is waard dat te onderzoeken en het verdient om serieus te worden genomen. Als je dat nalaat zal er zich in jou geen verandering voltrekken(‘Hoe je het probleem van achteloosheid en nonchalance bij de uitvoering van je plicht kunt oplossen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). “Maar als je je hart niet op je plicht hebt gezet en je onachtzaam bent en dingen gewoon op de gemakkelijkste manier doet, wat voor een mentaliteit is dat? Het is een mentaliteit van gewoon voor de vorm je plicht vervullen, zonder loyaliteit ten aanzien van je plicht, zonder gevoel voor verantwoordelijkheid en het volbrengen van je missie. Iedere keer dat je je plicht vervult, gebruik je maar de helft van je kracht, je doet het halfslachtig, je legt je hart er niet in, en je probeert deze gewoon af te krijgen zonder enige zorgvuldigheid. Je doet het zo ontspannen, dat het wel lijkt alsof je gewoon een beetje aan het spelen bent. Leidt zoiets niet tot problemen? Uiteindelijk zal iemand zeggen dat wanneer jij je plicht vervult, je slechts een proces doorloopt. En wat zal God daarop zeggen? Hij zal zeggen dat je niet betrouwbaar bent. Dat wil zeggen, als jou een taak is toevertrouwd, of het nu een taak is als hoofdverantwoordelijke of een taak waarbij je gewoon verantwoordelijk bent, als je er niet met heel je hart voor gaat en je verantwoordelijkheid niet neemt en als je het niet ziet als een missie die God je heeft gegeven of een zaak die God aan jou heeft toevertrouwd, en je voert het niet uit als je eigen plicht en taak, dan zul je in de problemen geraken. ‘Niet betrouwbaar’ − deze twee woorden definiëren hoe je je plicht vervult, en God zal zeggen dat jouw karakter ondermaats is. Als jou een zaak is toevertrouwd en je er zo’n houding over aan neemt en hem op deze manier behandelt, zullen er dan nog wel plichten aan jou worden toevertrouwd in de toekomst? Kan er iets belangrijks aan jou worden toevertrouwd? Misschien kun je vertrouwd worden, maar dat hangt af van hoe je je gedraagt. In Gods hart zal er echter altijd enig wantrouwen blijven bestaan. Er zal altijd enig wantrouwen zijn en enig misnoegen in Gods geest; vormt dat dus niet een probleem?(‘Alleen door regelmatige bezinning over de waarheid kom je op een weg vooruit’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Geconfronteerd met de openbaring van Gods woorden, voelde ik een groot verwijt en een ernstige beschuldiging in mijn hart. Ik zag dat mijn houding tegenover mijn plicht er een van plichtmatigheid en lijntrekkerij was. Ik dacht terug aan het moment waarop ik voor het eerst hoorde over goede praktijken voor het verspreiden van het evangelie. Ik had ingestemd met deze praktijken en had ze goedgekeurd, en ik vond dat we ze zouden moeten aanvaarden en toepassen. Toen ik echter daadwerkelijk probeerde te communiceren met mijn broeders en zusters over het introduceren van deze methoden – en faalde – was ik me ervan bewust dat ik de waarheid met hen moest communiceren zodat ze van hun oude manieren van denken en opvattingen zouden afstappen. Toen ik echter nadacht over de prijs die ik zou moeten betalen om dit probleem op te lossen, hoeveel tijd en inspanning dit wel niet zou kosten – dit was een ‘groot project’ en niet iets dat eventjes snel kon worden hersteld – dacht ik dat het te veel moeite was en was ik bang voor de ontbering van het vlees, en dus deed ik het plichtmatig, deed ik alleen dat wat formeel van me verwacht werd, en hield mezelf voor dat “ik het had geprobeerd”, “ik een inspanning had verricht”, had gedaan “wat min of meer genoeg” was, en “niemand in staat was overal zijn schouders onder te zetten.” Ik gebruikte deze gedachten om mezelf vrij te pleiten en door een oogje dicht te knijpen het probleem uit de weg te ruimen. Ik vroeg me ook niet af of wat ik had gedaan effectief was geweest, ik geloofde dat het voldoende was het te hebben afgesloten. Zo zagen de standaarden eruit die mijn handelen deze hele tijd bepaalden. Mijn communicatie met de verantwoordelijke personen was niet meer dan oppervlakkig. Ik had niet werkelijk geleden en een prijs betaald om hun problemen op te lossen. In plaats daarvan geloofde ik dat ik al genoeg had gedaan. In feite had ik oppervlakkige methoden voor de korte termijn gebruikt om mensen iets voor te spiegelen, zodat wanneer iemand later met dit probleem op de proppen zou komen, ik mijn antwoord klaar zou hebben. Sterker nog, de verantwoordelijkheid voor slechte resultaten bij het verspreiden van het evangelie lag niet bij mij – die waren het gevolg van het feit dat zij de goede praktijken niet hadden aanvaard. Ik probeerde zelfs God te misleiden: “Oh God, dit is alles wat ik kan doen.” Nu realiseer ik me pas dat ik elke keer dat ik tegen een moeilijkheid aanliep niet werkelijk had geprobeerd de wil van God te begrijpen en er niet naar had gestreefd God tevreden te stellen op basis van wat Hij vraagt. In plaats daarvan handelde ik vaak plichtmatig en probeerde ik God te bedriegen. Hoe gluiperig en sluw was ik! Ik was me er helder van bewust dat de moeilijkheden die mijn broeders en zusters ondervonden bij het verspreiden van het evangelie niet waren opgelost en dat ik mijn verantwoordelijkheid niet had vervuld. Omwille van het vermijden van ontbering van het vlees had ik er geen aandacht aan geschonken, zelfs niet toen ik zag dat het werk van het evangelie werd gehinderd. Maakte ik hiermee Gods werk niet belachelijk? Ik zag dat ik niet ook maar een greintje geweten of rationaliteit had, dat er geheel niet op me kon worden gerekend! Opnieuw las ik de woorden van God: “[…] voordat ik jullie schiep, kende ik de onrechtvaardigheid die diep in het menselijk hart bestond, en wist ik al van het bedrog en de leugenachtigheid in het hart van de mens. Dus, ook al laten mensen geen enkel spoor achter wanneer ze onrechtvaardige dingen doen, weet ik toch dat de onrechtvaardigheid die in jullie hart wordt bewaard groter is dan de rijkdom van alle dingen die ik creëerde(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Wanneer vallende bladeren terugkeren naar hun wortels, zul je spijt krijgen van al het kwaad dat je hebt gedaan). Op dat ogenblik werd het me duidelijk dat Gods oordeel en tuchtiging over me waren gekomen. God had in mijn binnenste gekeken en, hoewel geen mens wist van mijn dubbelhartige gedachten, waren ze voor God kristalhelder. Ik had niet de verantwoordelijkheid genomen voor de opdracht die God me had toevertrouwd. Ik was onoprecht geweest, wat het werk van het evangelie had gehinderd. Het had er alle schijn van dat ik mijn plicht vervulde – maar in feite deed ik het slechts plichtmatig en probeerde ik God te bedriegen. Ik had geen vrees voor God. Ten overstaan van Gods woorden voelde ik met beschaamd.

Later las ik de woorden van God: “Als je iets doet en er iets meer je hart in steekt, en iets meer vriendelijkheid, verantwoordelijkheid en aandacht, dan zul je een grotere inspanning kunnen laten zien. Als je dit kunt, zal het resultaat van de plichten die je uitvoert, verbeteren. Je resultaten zullen beter zijn en dit stelt zowel andere mensen als God tevreden(‘Intreden in het leven moet beginnen bij het vervullen van je plicht’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). In een communicatie wordt gezegd: “Wat betekent het om plichtmatig te handelen? Eenvoudig gesteld betekent het voor de vorm dingen doen zodat anderen het zien en denken: hij of zij heeft het gedaan. Kan zo’n benadering resultaten opleveren? (Nee.) Dit is de manier waarop degenen zonder last de dingen doen. Dit is de manier waarop zij hun plicht doen. Ze nemen niet echt de last van dit werk op hun schouders, maar ze kunnen er niet mee wegkomen het zomaar niet te doen. Als ze het niet doen zullen mensen zien dat er een probleem is met deze leider. Daarom moeten ze dus voor de uiterlijke schijn doen alsof. God zegt: ‘Dit is dienstdoen. Ze voeren niet hun plicht uit.’ Wat is dus het verschil tussen dienstdoen en uitvoeren van je plicht? Mensen die werkelijk hun plicht doen hebben een gevoel van verantwoordelijkheid – dat voortkomt uit het echt willen oplossen van een probleem, het echt goed willen uitvoeren van dit werk, het willen tevredenstellen van God en het willen terugbetalen van Gods liefde. En wat is dus hun voornemen wanneer ze deze dingen doen? Dat ze moeten worden gedaan en dat ze goed moeten worden gedaan. Het probleem moet worden opgelost. Ze zullen niet rusten voor het af is, ze zullen niet stoppen voor het is rechtgezet. Dit is de last die ze op zich nemen bij het uitvoeren van hun werk, en dus is het makkelijk voor hen effectief te zijn. Dit wordt bedoeld met het uitvoeren van je plicht. Alleen wanneer je werk en het uitvoeren van je plicht effectief zijn, voer je je plicht uit. Als het geen effect heeft, dan ben je plichtmatig bezig en modder je maar wat aan. Dit staat bekend als dienstdoen, het uitvoeren van je plicht zonder dat dit effect heeft is dienstdoen – hier bestaat geen twijfel over, daar valt niets op aan te merken!” (‘Hoe men de waarheden binnengaat voor het onderscheiden van valse leiders en antichristen’ in ‘Preken en communicatie XI’). In Gods woorden en deze communicatie vond ik een pad van praktijk: Het uitvoeren van je plicht vereist een zekere ernst en oprechtheid, het vereist dat je alles serieus neemt en verantwoordelijkheid neemt. Alleen dit zal Gods wil bevredigen. Proberen het oplossen van echte problemen te vermijden, plichtmatig handelen en doen alsof is God bedriegen en een spelletje met Hem spelen. Het zal zeker geen effect hebben. God wilde niet dat ik tijdens het uitvoeren van mijn plicht plichtmatig handelde en me tegen Hem verzette. Hij hoopte dat ik Zijn opdracht eerlijk zou benaderen, mijn houding tegenover het uitvoeren van mijn plicht zou rectificeren, alle moeilijkheden praktisch het hoofd zou bieden en meer tijd zou besteden aan het nadenken over hoe ik problemen kon oplossen, hoe ik effectief kon zijn. Alleen beoefening op deze wijze is naar Gods hart. Op dat ogenblik realiseerde ik me dat de problemen met de evangelisatiegroepen niet langer terzijde konden worden geschoven. Hoewel communiceren over en het veranderen van de verouderde perspectieven van de evangelisatiegroepen niet eenvoudig zou zijn, wilde ik het niet langer vermijden. Ik zocht vervolgens naar een mogelijkheid de problemen bij het verspreiden van het evangelie gedetailleerd te bespreken met de verantwoordelijke personen broeder Zhang en broeder Zhao – hoe we op flexibele wijze de methodes voor het verspreiden van het evangelie zoals deze op andere plekken werden toegepast konden overnemen en van hun voordelen konden profiteren. Na de communicatie zeiden broeder Zhang en broeder Zhao dat ze dit graag accepteerden en wilden onderzoeken hoe ze het in de praktijk konden brengen. Nadien waren de broeders en zusters flexibeler bij het verspreiden van het evangelie en verbeterde ook de effectiviteit.

Doordat ik deze kwestie had meegemaakt, was ik in staat een beetje onderscheidingsvermogen te tonen wat betreft mijn eigen plichtmatige gesteldheid bij het uitvoeren van mijn plicht. Ik begon bewust mijn vlees te verloochenen en me te focussen op het beoefenen van de waarheid en het trouw vervullen van mijn plicht. Ik had echter nog steeds niet veel kennis van het wezen, de wortel en de ernst van de gevolgen van mijn plichtmatigheid. Later creëerde God een omgeving waarin ik door kon gaan met het leren van mijn les en het probleem van mijn plichtmatigheid kon oplossen.

Enige tijd daarna ontdekte ik bepaalde problemen in de evangelisatiegroepen. Broeder Zhang was, als persoon verantwoordelijk voor het werk, behoorlijk arrogant. Hij was hoogmoedig in zijn woorden en gedrag, en terughoudend om de suggesties van andere broeders en zusters te aanvaarden. Hij oefende ook een dominante invloed uit over broeder Zhao, die met hem samenwerkte. Deze twee waren samen niet in staat de werkelijke problemen in het werk van het evangelie te bespreken en oplossingen te zoeken. Broeder Zhao was ook heel conservatief en hield zich bij het verspreiden van het evangelie vast aan veel doctrines. Dit waren de twee redenen dat de vooruitgang van het werk van het evangelie werd gehinderd. Ik had speciale communicaties met hen gehouden om hun problemen aan te pakken, maar er trad geen enkele wezenlijke verandering op. Daarop probeerde ik hen niet langer harmonieus te laten samenwerken. Het was genoeg de dingen te laten zoals ze waren. Wat betreft het probleem dat broeder Zhang niet bereid was de suggesties van anderen te aanvaarden – er waren tijden dat ik besloot toe te geven en tijden dat ik eenvoudig de zaken in de gaten hield. Maar ik zocht niet naar de waarheid om dit probleem op te lossen. Een aantal maanden eerder had de rigide naleving van doctrines door broeder Zhao een storende invoed op het werk. Ik communiceerde dit met hem en hij nam het tot zich. Later kwam ik er echter achter dat hij op bepaalde gebieden nog steeds vasthield aan doctrines en onbuigzaam was. Ik wees hem soms op deze dingen, maar hij was niet makkelijk van zijn standpunt te brengen. In mijn hart dacht ik: Het gaat me veel moeite kosten hem van opvatting te laten veranderen. Ik zal enkele principes moeten vinden en tot hem moeten spreken in het licht van wat daadwerkelijk in hem wordt gemanifesteerd. Ik moet als ik enig effect wil sorteren mogelijk op zoek naar andere broeders en zusters met ervaring in het verspreiden van het evangelie om samen met hem te communiceren. Toen ik erover nadacht hoeveel moeite het oplossen van dit probleem met zich mee zou brengen, besloot ik de dingen op hun beloop te laten. Hoewel ik me realiseerde dat de problemen met broeder Zhang en broeder Zhao invloed zouden hebben op het werk van het evangelie, had ik het idee dat er voorlopig niemand in de evangelisatiegroepen beter geschikt was om deze opdracht op zich te nemen. Het was niet zo dat het uitvoeren van hun plicht volkomen ineffectief was – het was echter nog maar nauwelijks aanvaardbaar. Ik had er vrede mee zolang het hogere leidinggevende kader geen aanleiding zag me erop aan te spreken. Er zijn nu eenmaal altijd dingen die je irriteren, en sommige problemen die nooit kunnen worden opgelost. Ik besteedde dus verder geen tijd meer aan het zoeken naar een manier om het probleem met deze twee broeders te benaderen en ik woog ook niet af of de voordelen van de manier waarop ze hun plicht uitvoerden opwogen tegen de nadelen.

Kort daarna voerde de kerk een opinieonderzoek uit. De resultaten alarmeerden me. Veel broeder en zusters rapporteerden dat broeder Zhang nooit de suggesties van andere mensen accepteerde, dat hij vaak willekeurig optrad, dat hij altijd het laatste woord moest hebben en vaak mensen op een minachtende manier behandelde en de les las. Sommige broeders en zusters waren bang hem tegen te komen. Ze hadden geen andere keus dan schoorvoetend in te stemmen met zijn regelingen, waarbij ze zich beperkt voelden en in negativiteit leefden. De feiten toonden aan dat broeder Zhang het pad van de antichrist bewandelde. Wat betreft broeder Zhao rapporteerden de broeders en zusters dat hij onbuigzaam was en rigide vasthield aan doctrines. Hij leidde de broeders en zusters zelden tot het binnengaan in een principe. Tijdens het proces van het verspreiden van het evangelie vroeg hij de andere broeders en zusters heel veel werk te doen dat zinloos was. Dit toonde allemaal aan dat hij de geest niet begreep en ook het principe niet snapte. Hun handelingen veroorzaakten aanzienlijke obstructie en onderbreking in het werk van het evangelie. Ze bezorgden de broeders en zusters ook veel beperkingen en pijn. Principieel gezien moeten broeder Zhang en broeder Zhao worden verwijderd.

Mijn plichtmatige manier van doen en het niet uitvoeren van echt werk had schade veroorzaakt aan het werk van het evangelie. Dat had ook vele moeilijkheden veroorzaakt voor de broeders en zusters. Toen ik me dit bedacht, voelde ik in mijn hart heel veel veroordeling. Omdat ik besefte dat ik me niet aan deze verantwoordelijkheid kon onttrekken, bad ik tot God: “Oh God! Dat ik vandaag zoveel schade aan het werk van de kerk veroorzaakt heb, is het gevolg van mijn nalatigheid bij het uitvoeren van mijn plichten, mijn plichtmatigheid, mijn zwelgen in de zegeningen van mijn status, en van het niet verrichten van echt werk. Ik sta bij u in de schuld en ik heb spijt tegenover mijn broeders en zusters. O, God! Ik zal uw oordeel en tuchtiging met betrekking tot deze zaak aanvaarden zodat ik mezelf diepgaander leer kennen en u werkelijk berouw toon.”

Later las ik in de communicaties dat: “Als je iemand bent die maar wat aanmoddert met zijn plicht en dingen verzint om anderen te kunnen bedriegen, toont dit aan dat je een bedrieglijke en oneerlijke persoon bent die tot Satan behoort.” (‘De vijf primaire manifestaties van verandering van gezindheid’ in ‘Preken en communicatie van boven’). “Iedereen kent hetzelfde probleem bij het vervullen van zijn plicht, en dat is plichtmatigheid. Het is alsof niemand zijn nauwgezetheid verdient – als iemand iets voor iemand doet en het heel serieus neemt, dan moet dat iemand zijn die ze enorm respecteren, iemand die hen goed kan helpen, of iemand aan wie ze veel dankbaarheid verschuldigd zijn, zo niet dan nemen ze het niet zo serieus. Het woord ‘profijt’ is in grote letters op de natuur van de mensheid geschreven. Mensen nemen iets alleen maar serieus als ze er wat voor terugkrijgen. Als ze er geen profijt van kunnen trekken, nemen ze een plichtmatige houding aan. Dat is de natuur van menselijke wezens en ook een karakteristiek van de verdorven mensheid. Alle mensen zijn zelfzuchtig, dus alle mensen handelen plichtmatig en zijn blij als ze er ongestraft mee weg kunnen komen. Het zou een beetje beter zijn als de mensheid werkelijk het uitvoeren van haar plicht zou zien als iets wat ze voor God doet en omwille van God serieus moet worden genomen. Als de mensheid werkelijk een hart heeft dat God vreest, dan is het onwaarschijnlijk dat mensen plichtmatig handelen bij het vervullen van hun plicht” (‘Alleen door hun eigen verdorven essentie te kennen kan een mens het juiste pad van het geloven in God betreden’ in ‘Preken en communicatie van boven’). Toen ik mezelf spiegelde aan deze communicaties en nadacht over mijn eigen handelingen, voelde ik me diep beschaamd. Ik zag dat mijn eigen natuur bijzonder egoïstisch en sluw was, dat alles wat ik deed ter bescherming van mijn eigen belangen was. Mijn mantra was de wet van overleven geweest, die van: ‘Sta nooit vroeg op tenzij er een voordeel aan verbonden is.’ Dingen die profijt opleveren, moeten worden gedaan, dingen die geen profijt opleveren niet. Het uitvoeren van je plicht was niet bedoeld om Gods liefde terug te betalen, maar om het op een akkoordje met God te gooien. Ik had altijd geprobeerd meer zegeningen te ontvangen door een lagere prijs te betalen. Ik had dus de neiging plichtmatig te handelen en te proberen God te bedriegen. Ik dacht eraan terug hoe het me, toen ik de problemen met broeder Zhang en broeder Zhao probeerde aan te pakken, duidelijk werd dat wat in hen gemanifesteerd werd het werk van het evangelie zou belemmeren, maar toen ik zag dat ze ogenschijnlijk hun plicht vervulden, en ik het gevoel had dat er geen beter iemand was om hen te vervangen, beperkte ik me ertoe een paar keer met hen te communiceren en was ik niet bereid een hogere prijs te betalen om dit op te lossen. Bij het uitvoeren van mijn plicht was ik er al tevreden mee als ik anderen het idee kon geven dat ik het goed had gedaan en het hogere leidinggevende kader geen grote problemen zou vinden. Ik stond er absoluut niet bij stil wat God erover dacht of hoe Hij dit zag. Ik wist heel goed dat ik het probleem niet volledig had opgelost en ik ook niet had geprobeerd uit te zoeken wat de bron en het wezen van hun problemen waren, en dat dit de reden was dat het zo lang had moeten duren voor ze konden worden vervangen. Dit was een belangrijke belemmering bij het werk van het evangelie. God had me verheven door me zo'n belangrijke taak te geven, waarbij Hij hoopte dat ik me bewust was van Zijn wil, maar ik schonk geen aandacht aan het terugbetalen van Gods liefde en speelde in plaats daarvan de rol van Satans lakei, probeerde God voor de gek te houden en te bedriegen, en vernietiging te brengen over Gods werk. Het ontbrak me aan ook maar de minste menselijkheid. Ik was werkelijk verachtelijk en hatelijk, ik was echt ongeschikt voor God te leven! Gods rechtvaardige gezindheid kan niet worden beledigd door de mens. Hoe konden mijn handelingen niet worden verachtdoor God?

Daarna las ik Gods woorden: “Wat betreft hun bedoelingen en hoeveel moeite ze doen bij de uitvoering van hun plichten, God bekijkt alles kritisch en ziet het. Het is van wezenlijk belang dat mensen hun hele hart en al hun kracht geven aan wat ze doen. En hun medewerking is ook cruciaal. Proberen geen spijt te hebben over de plichten die je hebt afgerond en over je handelingen in het verleden en op een punt te komen waar je God niets schuldig bent − dat is wat er wordt bedoeld met je hele hart en al je kracht geven. Als je vandaag niet je hele hart en al je kracht geeft, zal het dan later, als er iets mis gaat en er consequenties zijn, niet te laat zijn voor spijt? Je zult altijd in het krijt staan en er zal een smet op jou zitten! Besmet zijn is een overtreding als mensen hun plichten vervullen. Streef ernaar je met heel je hart en al je kracht te wijden aan wat gedaan dient te worden en gedaan moet worden als je je plichten vervult. Als je die niet gewoon nonchalant doet, en als je geen spijt hebt, dan zullen de plichten die jij in deze tijd vervult onthouden worden. Wat onthouden wordt, zijn goede daden voor God. En wat zijn dan de dingen die niet onthouden worden? (Overtredingen en zonden.) Dat zijn overtredingen. Mensen zouden misschien niet accepteren dat het zonden zijn als ze nu zo zouden worden omschreven. Maar als er een dag aanbreekt waarop er serieuze consequenties zijn, als het een negatieve impact heeft, dan zul je voelen dat dit niet gewoon een overtreding in je gedrag is, maar een zonde. En als je je dat realiseert, zul je denken: dit was niet gebeurd als ik het me eerder had gerealiseerd! Als ik er iets meer gedachten aan had besteed en als ik er iets meer moeite voor had gedaan, dan was dit niet voorgevallen. Niets kan deze eeuwige vlek van je hart afvegen. Als er een eeuwige schuld door is veroorzaakt, dan heb je een probleem(‘Hoe je het probleem van achteloosheid en nonchalance bij de uitvoering van je plicht kunt oplossen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Toen ik over Gods woorden nadacht, voelde ik me diep ontroerd. Ik dacht eraan hoe ik me had laten sturen door mijn eigen sluwe, egoïstische natuur, hoe ik altijd op onoprechte wijze had geprobeerd te vermijden een prijs te betalen bij het uitvoeren van mijn plicht, hoe ik niet onmiddellijk die verantwoordelijke personen die niet geschikt waren voor gebruik had geïdentificeerd en een andere taak had gegeven, wat tot gevolg had dat het werk van het evangelie werd gehinderd en de broeders en zusters in de duisternis en beperkingen leefden. Ik had gezondigd voor God. Wanneer Gods tijdige oordeel en tuchtiging me niet op mijn kwade schreden hadden doen terugkeren, wie weet wat voor groot kwaad ik in de toekomst zou hebben verricht? Hoe meer ik er op dat ogenblik aan dacht, hoe banger ik werd. Je plicht plichtmatig vervullen was zo gevaarlijk – het kon op elk moment het werk van de kerk onderbreken! Pas nadat ik de ernstige gevolgen van het plichtmatig handelen had gezien, realiseerde ik me dat, als ik me niet richtte op het aanvaarden van het oordeel en de tuchtiging van God en op het beoefenen van de woorden van God, als ik slordig was in het uitvoeren van mijn plicht, ik nooit trouw aan God zou kunnen bereiken, en nog veel minder de verlossing van mijn verdorven gezindheid en de redding van God. Op dat ogenblik bezat ik enige vastberadenheid en had ik enig verlangen de waarheid na te streven en trouw in het uitvoeren van mijn plicht te bereiken.

Na dit alles gingen we op principiële wijze op zoek naar geschiktere mensen om broeder Zhang en broeder Zhao te vervangen. Het probleem bij de evangelisatiegroepen bleef echter bestaan en ik bad dus tot God: “Oh God! Er zijn nog steeds vele problemen bij de evangelisatiegroepen die niet zijn opgelost. Sommige goede methoden zijn nog niet volledig ingevoerd. Omdat ik eerder laks ben geweest bij het zoeken naar de waarheid, zijn sommige problemen tot nu toe blijven liggen. Deze keer moet ik op de juiste wijze zoeken om te zien hoe ik deze problemen kan oplossen. O, God! Moge u mij leiden.” Nadien vond ik enkele beter presterende broeders en zusters in de evangelisatiegroepen om gedetailleerd het pad van het verspreiden van het evangelie mee te bespreken. Ik stak er veel van op. Vervolgens organiseerde ik een samenkomst met iedereen om over de problemen met het uitvoeren van onze plicht te communiceren. Die avond overdacht ik de dingen terwijl ik het materiaal doorlas en probeerde uit te vinden hoe ik me effectief kon voorbereiden. Ik somde problemen op verschillende gebieden op en zocht in de relevante woorden van God naar een antwoord. Toen ik halverwege was, realiseerde ik me dat er nog steeds veel details waren die moesten worden uitgezocht en, toen ik zag dat het al laat was, kwam ongewild de gedachte aan opgeven en de verleiding van plichtmatigheid nogmaals in me op: Het vinden van literatuur over deze problemen gaat veel tijd en inspanning kosten. Oh, het is al zo laat. Misschien moet ik er niet zo gedetailleerd op ingaan. In elk geval heb ik de globale richting te pakken en zullen de broeders en zusters het wel kunnen begrijpen. Dat ga ik doen. Maar op het moment dat ik eraan dacht te stoppen om uit te rusten, voelde ik onrust in mijn hart opkomen. Op dat ogenblik dacht ik aan de woorden van God: “Steeds als je laks wil zijn en voor de vorm je plicht vervult, steeds als je lui wil zijn en steeds als je je laat afleiden en alleen maar plezier wilt gaan hebben, zou je hier goed over na moeten denken: als ik me zo gedraag, ben ik dan onbetrouwbaar? Is dit met heel mijn hart mijn plicht vervullen? Ben ik ontrouw als ik dit doe? Als ik dit doe, schiet ik dan tekort in het vertrouwen dat God in mij heeft geplaatst? Zo zou je over jezelf na moeten denken. Je zou moeten denken: ik heb deze zaak niet serieus genomen. Destijds vond ik dat er een probleem was, maar ik nam het niet serieus. Ik verdoezelde het achteloos. Nu is dit probleem nog steeds niet opgelost. Wat voor een soort mens ben ik dan? Je hebt het probleem dan gedefinieerd en jezelf een beetje leren kennen. Moet je stoppen als je een beetje kennis hebt? Ben je klaar als je je zonden eenmaal hebt opgebiecht? Je moet berouw tonen en helemaal veranderen!(‘Alleen door regelmatige bezinning over de waarheid kom je op een weg vooruit’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden deden me realiseren dat ik opnieuw plichtmatig gedrag toonde, dat ik, opnieuw, het vlees volgde en probeerde een stukje af te snijden. Tegelijkertijd was het me in mijn hart duidelijk dat als ik de kritieke problemen niet zou identificeren en geen gerichte communicatie uitvoerde, dit zeker van invloed zou zijn op de effectiviteit. Om een optimaal effect te bereiken, moest ik het vlees verzaken. Ik dacht er dus lang over na en stelde een lijst op met alle problemen die het meest dringend moesten worden opgelost. Hoewel dit ertoe leidde dat ik tot diep in de nacht bezig was, voelde ik me standvastig in mijn hart. De volgende dag kwamen we samen om over de bestaande problemen te communiceren. De broeders en zusters stemden van harte in met het nieuwe pad en de nieuwe maatregelen. Toen ik zag dat de problemen die ons zo lang hadden verward, waren opgelost, en dat iedereen was bevrijd, voelde ik heel veel troost in mijn hart. Daarna begonnen we dit nieuwe pad en deze nieuwe methoden in praktijk te brengen. Het werk van het evangelie werd gaandeweg effectief en ik kon niet anders dan God in mijn hart danken.

Na deze ervaring had ik een oprecht besef hoe diep ik door Satan verdorven was geweest. Ik had mijn geweten en rationaliteit verloren, en hoewel het er aan de buitenkant uitzag of ik dingen opgaf en mezelf uitputte – en zelfs in staat was in bepaalde kwesties een prijs te betalen – was het toch zo dat, omdat ik de waarheid en het leven niet had verworven, mijn verdorven gezindheid nog steeds macht over me uitoefende. Mijn verraderlijk en sluwe natuur, een natuur die blind was voor alles behalve mijn eigen belangen, stuurde me op elk moment. Wat ik ook deed, het was voor mijn eigen voordeel. Tijdens het uitvoeren van mijn plicht was ik altijd onoprecht geweest en had ik geprobeerd God te bedriegen. Ik realiseerde me geheel niet dat een schepsel Gods liefde zou moeten terugbetalen en zich bewust moest zijn van Zijn wil. Dankzij Gods openbaring zag ik hoe laag en onwaardig ik was, dat ik niet de minste gelijkenis met menselijkheid had. In het bijzonder wanneer ik dacht aan de schade die ik het werk van Gods huis had berokkend door mijn plichtmatigheid, voelde ik dat ik heel onbetrouwbaar was geweest en God heel veel pijn had gedaan. Ik voelde ook meer haat voor mezelf en had een nog sterker verlangen mijn verdorven gezindheid van me af te werpen en door God te worden gered. Moge God meer omgevingen creëren om me te oordelen en tuchtigen zodat ik zo snel mogelijk naar Zijn hart kan zijn wanneer ik mijn plicht uitvoer.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Een laag kaliber is geen excuus

Door Zhuiqiu, China In het verleden was het zo dat elke keer dat ik bij het uitvoeren van mijn taak tegen wat moeilijkheden aanliep of mijn...

Neem contact op via Messenger