Verkondigen zij die in Almachtige God geloven het evangelie voor geld?
Door Wang Li, China
Samen met mijn ouders geloof ik al van jongs af aan in Jezus. Na mijn huwelijk vertrok ik met mijn man naar Shanghai, waar we een fabriek openden. In 1991 richtten we in onze fabriek een ontmoetingsplaats in en meer dan dertig mensen woonden de ontmoetingen bij in die tijd. Iedereen zong samen hymnes, bad en las de Bijbel. De broeders en zusters toonden elkaar allemaal liefde, steunden elkaar en we ondervonden allemaal grote vreugde bij onze bijeenkomsten. Twee keer per jaar kwamen er predikanten vanuit mijn geboortestad om voor ons te preken, en uit die bezoeken putten wij steun. Maar rond 1997 raakte de kerk steeds verder verlaten en haalde niemand meer grote vreugde uit onze ontmoetingen. De predikanten predikten geen nieuw licht en een aantal van hen wedijverde onder elkaar om macht en financieel voordeel. Ze vielen elkaar aan en niemand luisterde nog naar een ander. Er ontstonden ook geschillen tussen de broeders en de zusters. Omdat er niet voor hun geest werd gezorgd, begon het geloof van de broeders en zusters af te nemen, en sommigen keerden God zelf de rug toe en geloofden niet meer in Hem. Uiteindelijk waren er nog maar tussen de tien en de twintig van ons over. Vooral na 2000 werd de situatie van onze ontmoetingsplaats steeds slechter. Van de predikanten hoorden we alleen nog maar dezelfde afgezaagde woorden, de preken waren langdradig, en de broeders en zusters werden zelfs steeds moedelozer en zwakker en ze konden nergens naar toe. Ook ik werd door steeds meer dingen in beslag genomen en mijn geloof was lang niet meer zo sterk als eerst. Op 1 oktober 2001 kwam er een broeder bij mij thuis en hij predikte mij het evangelie van de laatste dagen van Almachtige God. Twee hele dagen vertelde hij mij over dingen uit het Tijdperk van de Wet tot aan het Tijdperk van Genade, en van het Tijdperk van Genade tot aan het Tijdperk van het Koninkrijk en gebruikte daarbij veel profetieën uit de Bijbel en de feiten waaruit blijkt dat ze uit zijn gekomen. Zo maakte hij mij duidelijk dat God inderdaad vlees was geworden en nu gekomen was om Zijn oordeelswerk uit te voeren, dat in het huis van God begint. Ook vertelde hij mij dat God de mens geheel van de invloedsfeer van Satan zal verlossen en de mens naar zijn prachtige bestemming zal leiden. Ik had nog nooit zo'n goede preek gehoord en het deed me enorm goed. Het leek wel of er een helder licht in mijn hart was ontstoken. Zelfs in mijn wildste dromen had ik nooit kunnen bedenken dat Jezus de Redder, naar wie ik dacht en nacht had verlangd, al echt teruggekeerd kon zijn. Ik wist niet hoe ik uitdrukking moest geven aan de vreugde die ik voelde.
Maar een week later kwam er een predikant uit mijn geboorteplaats op bezoek, en toevallig was de zuster die voor mijn bewatering verantwoordelijk was in mijn huis. De predikant zei tegen ons: “Er zijn nu mensen die over Bliksem uit het oosten prediken en je mag hen absoluut niet ontvangen. Wat zij prediken is ketterij. Ze doen net alsof ze in God geloven, maar ze liegen en bedriegen overal, en ze hebben het vooral gemunt op mensen met geld. Ze palmen je eerst in, en als je dan hun evangelie eenmaal accepteert, komen ze voor iedere cent die je hebt …” Deze woorden troffen me als een emmer koud water en er liep plotseling een rilling van top tot teen. Ik wist niet wat ik het beste kon doen. Ik wist dat wat ik nu had geaccepteerd inderdaad de Bliksem uit het oosten was waarover overal gepredikt werd en ik keek naar de zuster die mij bewaterde: haar kleren en make-up waren eenvoudig en sober en ze zag er niet uit als iemand met geld. En zo rees er twijfel in mijn hart en vroeg ik me af: “Kan het kloppen dat ze me echt alleen maar mijn geld afhandig willen maken? Ze zijn zo liefdevol naar mij op dit moment, maar is dat allemaal schijn? Wat moet ik doen als het echt zo is als de predikant zegt?” Hoe meer ik er over nadacht, hoe ongemakkelijker ik me begon te voelen, en ik wilde de zuster vragen weg te gaan. Maar toen bedacht ik hoe verstandig haar preken waren, en als dit toevallig de ware weg was, en ik deze verwierp, zou ik dan niet mijn kans op redding verliezen? Zo bevond ik me in een dilemma en wist ik niet wat ik moest doen. Zachtjes bad ik tot God: “O God! Gods werk van de laatste dagen waarvan de broeders en zusters getuigen klinkt inderdaad redelijk. Maar de predikant zegt dat zij in ketterij geloven en dat zij mensen hun geld afhandig maken. Ik twijfel nu en ik weet niet wie de ware weg predikt. Ik vraag u mij te verlichten zodat ik het onderscheid kan maken en het allemaal duidelijk kan zien.”
Die nacht in bed was ik heel onrustig en overstuur en durfde ik niet te gaan slapen. Ik dacht bij mezelf: Gaat deze zuster er midden in de nacht met mijn spullen vandoor? Ik lag dus voortdurend te luisteren of er buiten mijn kamer beweging was. Maar uiteindelijk was ik zo moe dat ik mijn ogen niet meer open kon houden, en zonder het in de gaten te hebben viel ik in slaap. De volgende dag stond ik vroeg op en zag ik dat de zuster er nog was. Eindelijk kalmeerde ik een beetje. Maar toch maakte ik me nog zorgen en heimelijk hield ik iedere beweging van de zuster in de gaten. Vooral toen ze met mij communiceerde over Gods woord, hield ik haar goed in de gaten en hoopte ik aanwijzingen te vinden in de uitdrukking in haar ogen of in haar conversatie, maar ik vond niets. Met wat voor doortrapte vragen ik ook aankwam, altijd bleef ze geduldig met me communiceren en gebruikte ze Gods woorden om mijn problemen op te lossen. Sterker nog, haar uitdrukking en haar woorden waren nog altijd even oprecht. Ik was weliswaar op mijn hoede, maar toch, om eerlijk te zijn, werd ieder van Gods woorden in mijn hart gegrift zodat ik voelde hoe waar en werkelijk ze waren, en ik raakte geheel overtuigd. Desondanks was ik op mijn hoede tegenover de zuster en koos ik mijn woorden naar haar zorgvuldig, bang dat een vergissing mijn financiële omstandigheden zou verraden. Net toen ze op het punt stond te vertrekken, besloot ik haar in verleiding te brengen. Ik pakte 1000 yuan en gaf ze aan haar. Ik zei dat het een symbolisch bedrag was voor haar moeite. Maar ze zei dat ze niets van me aan kon nemen en dit zei ze volledig oprecht. Op dat moment kon ik alleen maar aan mezelf twijfelen: De predikant uit mijn geboorteplaats zei dat deze mensen er waren om mij mijn geld afhandig te maken. Maar nu had ik geprobeerd haar geld te geven zonder dat het me was gevraagd. Hoe komt het dan dat ze het niet aannam? Is het echt waar wat de predikant had gezegd, of is het niet waar?
Een paar dagen later kwam de zuster weer om met mij over Gods woorden te communiceren en ik dacht bij mezelf: “Ha! Deze keer zal ze waarschijnlijk wel geld willen.” Maar door wat er eigenlijk voorviel schaamde ik me opnieuw, omdat ze gewoon Gods woorden tegen mij communiceerde en sprak over Gods wil. Op geen enkel moment verviel ze in zinloos gekeuvel. Haar conversatie en gedrag waren in feite volkomen gepast, zorgvuldig en natuurlijk en haar houding was vroom. Er was niets aan haar waar ik aanstoot aan kon nemen en, als vanzelf, kon ik haar alleen maar bewonderen. Dit dwong me de woorden van de predikant uit mijn geboorteplaats in twijfel te trekken, maar, belangrijker nog, de woorden van Almachtige God hadden de behoedzaamheid uit mijn hart verdreven, en hadden mij voor zich gewonnen. Gods woorden zijn als volgt: “Ik wil jouw menselijke noties of menselijke gedachten niet, en evenmin jouw geld of bezittingen. Wat ik wil is jouw hart, snap je? Dat is mijn wil, en sterker nog: dat is wat ik wil bemachtigen” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 61). “Geef je hart gewoon volledig aan mij. Wees duidelijk! Ik heb geen behoefte aan je geld of je bezittingen. Ik wil niet dat je overijverig, bedrieglijk of bekrompen voor mij komt om me te dienen. Wees stil en zorg dat je hart zuiver is. Wacht en zoek wanneer problemen zich aandienen, en ik zal je een antwoord geven. Twijfel niet! Waarom geloof je nooit dat mijn woorden waar zijn? Waarom kun je mijn woorden niet geloven? Uitermate koppig en nu nog steeds zo; je bent te onwetend en helemaal niet verlicht!” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 39). Toen ik deze woorden had gelezen, was ik zeer ontdaan. De zuster communiceerde daarop met mij en zei: “God drukt de waarheid uit en doet Zijn oordeelswerk in de laatste dagen om de mens te zuiveren en te redden, om ons in staat te stellen onze satanische verdorven gezindheid af te werpen, zodat we een godvrezend hart kunnen hebben, Gods waarneming op alle dingen kunnen aanvaarden, op echte en morele wijze eerlijke mensen kunnen zijn volgens de vereisten van Gods woorden, de realiteit kunnen naleven van God vrezen en het kwade vermijden, God echt kunnen gaan gehoorzamen, aanbidden en liefhebben, en mensen kunnen worden die de waarheid en een normale menselijkheid bezitten. God wil ons hart, Hij koestert ons leven. Hij wil ons geld niet, of onze bezittingen.” Ze ging door met haar communicatie en zei: “In De Kerk van Almachtige God mag niemand om offergaven vragen, of om wat voor reden dan ook mensen om een offergave te verzoeken. Als iemand mensen om offergaven vraagt, moet hij tegengehouden worden. Want dit is waar God een hekel aan heeft. Als een broeder of zuster een donatie wil doen, mag dit alleen door eerst veel en vaak te bidden, door geheel bereidwillig te zijn en er zeker van te zijn dat zij later nooit spijt krijgen. Zo niet, dan komt er geen toestemming voor hun offergave.”
Door de onthulling van Gods woorden en de communicatie van de zuster kon ik Gods wil om de mensheid te redden begrijpen en zag ik dat zij zuiver en oprecht verlangden om mij voor God te brengen en dat zij geen snode plannen smeedden. De behoedzaamheid verdween langzaam uit mijn hart, en eindelijk viel het zware gewicht weg dat dagenlang op mijn hart had gedrukt. Het voelde alsof er een zware last van mijn schouders was genomen en ik voelde mijn hele wezen ontspannen. Net toen mijn zuster op het punt stond te vertrekken duwde ik met kracht 2000 yuan in haar zak. Deze keer wilde ik echt dat ze het kreeg, maar hoe ik ook mijn best deed haar over te halen, ze wilde het niet aannemen, en zei tegen mij: “In het huis van God gelden bestuurlijke decreten. We kunnen het geld en de bezittingen van broeders en zusters niet aannemen, want dat zou een Judashandeling zijn.” Toen ze weg was werd ik door zoveel verschillende gevoelens overweldigd. “In de huidige materialistische maatschappij,” dacht ik, “waar het geld de scepter zwaait, werken veel mensen, waaronder ik, hard voor hun geld, en om goed te eten, mooie kleren te dragen, in een prettig huis te wonen en van fijne dingen te kunnen genieten zijn ze constant druk in de weer. En toch worden deze broeders en zusters die in Almachtige God geloven niet door dit geldelijk plezier aangetrokken, maar lijden zij en verkondigen zij het evangelie daarvoor in de plaats onvoorwaardelijk. Hoezeer ze ook verkeerd worden begrepen door anderen, ze blijven volharden in de uitoefening van hun plicht – is dit niet helemaal het resultaat dat het werk van de Heilige Geest heeft bereikt?” Aan deze mensen zag ik dat alleen een leven waarin je lichamelijk plezier opgeeft en leeft om God te behagen, een betekenisvol en waardevol leven is, en ik begreep hoe zelfzuchtig, gierig en laag ik was in mijn zucht naar vermogen en materiele zaken. Ik dacht hier veel over na, met name die twee keer dat ik de zuster wat geld had proberen te geven en was afgewezen, en ik bedacht hoe ze me met grote oprechtheid had behandeld en hoe ze haar uiterste best had gedaan me te bewateren. Dit was allemaal uit Gods liefde voortgekomen en Hij had verantwoordelijkheid voor mijn leven genomen. Als dit niet was voortgekomen uit Gods begeleiding en leiderschap, hoe kon iemand het dan bereiken? En toch had ik sluwe plannen gehad, was ik op mijn hoede geweest voor de zuster en had ik haar verdacht en verleid met geld. Ik had de onverdroten ijver van God om mij te redden verkeerd begrepen, en nu voelde ik dat ik God zoveel verschuldigd was! Ik huilde bittere tranen van zelfverwijt, en begreep hoe verachtelijk en zonder onderscheidingsvermogen ik was geweest! Uit de feiten was gebleken dat de broeders en zusters die het evangelie van Almachtige God verkondigden, dit niet voor geld deden, maar hun plicht uitoefenden om mensen bij God voor te leiden – het was gewoon helemaal niet zoals het gerucht het wilde! Op dat moment moest ik wel aan het moment denken dat de predikanten uit mijn geboorteplaats voor ons kwamen preken en zij iedere keer het geld hadden ontvangen dat ik hun voor hun moeite had gegeven en dat zij als vanzelfsprekend hadden aangenomen. Nu begreep ik dat de reden voor hun ongegronde laster dat zij die in Almachtige God geloven de evangelie voor geld verkondigen, was dat zij zelf de evangelie verkopen en hun preken gebruiken om geld te verdienen. Daarom waren ze bang dat ik, nadat ik het werk van Almachtige God in de laatste dagen had aanvaard, hun preken niet meer zou willen horen en zij dus mijn donaties niet meer zouden ontvangen. Daarom deden ze alles wat in hun macht lag om mij ervan te weerhouden de ware weg te aanvaarden. Deze religieuze leiders waren gewoon op hun persoonlijk gewin uit en zonder enige scrupules om mijn kans op Gods redding teniet te doen – wat een zwart hart hebben zij! Toen ik Satans geruchten en trucs had doorzien, ging ik verder zonder enig twijfel en volgde ik Almachtige God.
Door Gods woorden te lezen begon ik geleidelijk aan enige waarheden te begrijpen, verwierf ik enige kennis over het feit en de essentie van hoe ik door Satan was verdorven en begreep ik veel over Gods managementwerk en Zijn wil om de mensheid te redden. Om Gods liefde terug te betalen en hen die oprecht op zoek zijn naar God naar Gods huis te leiden, gaf ik mijn comfortabel, makkelijk leventje op en stortte ik mij samen met mijn broeders en zusters op de verkondiging van Gods evangelie van de laatste dagen.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.