De religieuze wereld denkt dat geloof in God geloof in de Bijbel is, en dat het afwijken van de Bijbel geen geloof in God is; waarom dit een verkeerd begrip is
Bijbelverzen ter referentie:
“Onderzoek de Schriften, want jullie denken daarin eeuwig leven te hebben, en ze getuigen ook van mij. En toch willen jullie niet tot mij komen om het leven te verkrijgen” (Joh. 5:39-40).
“Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij’” (Joh. 14:6).
Relevante woorden van God:
Jarenlang heeft de traditionele manier van geloven (van het Christendom, één van de drie belangrijkste religies in de wereld) van mensen bestaan uit het lezen van de Bijbel; van de Bijbel afwijken is niet het geloof in de Heer, van de Bijbel afwijken is een kwaadaardige cultus, ketterij. Zelfs wanneer mensen andere boeken lezen, dienen die boeken op een Bijbelverklaring te berusten. Dit houdt in dat als je in de Heer gelooft, je dan de Bijbel dient te lezen en behalve de Bijbel mag je geen enkel boek vereren dat niet over de Bijbel gaat. Doe je dat wel, dan verraad je God. Vanaf het moment dat de Bijbel er was, was het geloof van de mens in de Heer het geloof in de Bijbel. Je kunt wel zeggen dat mensen in de Heer geloven, maar in plaats daarvan kun je beter zeggen dat ze in de Bijbel geloven. Beter dan te zeggen dat ze begonnen zijn de Bijbel te lezen, kun je zeggen dat ze begonnen zijn te geloven in de Bijbel. En in plaats van te zeggen dat ze tot de Heer zijn teruggekeerd, kun je beter zeggen dat ze tot de Bijbel zijn teruggekeerd. Op deze manier vereren mensen de Bijbel alsof het God is, alsof het hun levensbloed is, alsof het verlies ervan gelijk zou staan met het verlies van het leven. Mensen zien de Bijbel als net zo hoog als God, en sommigen vinden de Bijbel zelfs boven God verheven. Als mensen het zonder het werk van de Heilige Geest moeten stellen, als ze God niet kunnen voelen, dan kunnen ze toch verder gaan met hun leven. Maar zodra ze de Bijbel verliezen, of de welbekende hoofdstukken en spreuken uit de Bijbel kwijt zijn, dan lijkt het wel alsof ze hun leven verloren zijn. En dus gaan mensen de Bijbel lezen zodra ze in de Heer geloven, en leren hem van buiten. Hoe meer ze van de Bijbel uit hun hoofd kennen, des te meer dit als bewijs geldt van hun liefde voor de Heer en dat zij goede gelovigen zijn. Zij die de Bijbel hebben gelezen en er met anderen over kunnen praten zijn allemaal goede broeders en zusters. Jarenlang is geloof in en trouw aan de Heer afgemeten aan het niveau van het begrip van de Bijbel. De meeste mensen begrijpen gewoon niet waarom ze in God zouden moeten geloven, of hoe ze in God moeten geloven. Ze zijn alleen maar blindelings op zoek naar aanwijzingen om de hoofdstukken van de Bijbel te ontcijferen. De mensen hebben nooit de richting van het werk van de Heilige Geest nagestreefd. Al die tijd hebben ze slechts wanhopig de Bijbel bestudeerd en onderzocht, en niemand heeft ooit buiten de Bijbel om nieuwer werk van de Heilige Geest aangetroffen, niemand is ooit van de Bijbel afgeweken en dat heeft niemand ook ooit gedurfd. Mensen hebben al die jaren de Bijbel bestudeerd, ze hebben zoveel verklaringen gevonden en er zoveel werk in gestoken. Ze hebben ook veel verschillende meningen over de Bijbel, waar ze eindeloos over debatteren. Dit gaat zover dat er inmiddels meer dan tweeduizend denominaties zijn gevormd. Ze willen allemaal bijzondere verklaringen of diepere mysteriën vinden in de Bijbel. Ze willen de Bijbel onderzoeken en er de achtergrond van Jehova’s werk in Israël of van het werk van Jezus in Judea in ontdekken, of meer mysteriën die niemand anders kent. De manier waarop mensen de Bijbel benaderen, is er een van obsessie en geloof, en niemand kan absoluut zeker zijn van de innerlijke waarheid of het wezen van de Bijbel. Dus hebben de mensen vandaag de dag nog steeds een onbeschrijfelijk gevoel van magie waar het de Bijbel aangaat, en zijn zij er zelfs sterker op geobsedeerd en geloven zij er sterker in. Tegenwoordig wil iedereen de profetieën van het werk van de laatste dagen in de Bijbel vinden en ontdekken wat God voor werk doet in de laatste dagen, en welke tekenen van de laatste dagen zich voordoen. En zo wordt hun verering van de Bijbel nog vuriger. En hoe meer de laatste dagen naderen, hoe meer zij blindelings geloof hechten aan de profetieën van de Bijbel, vooral die over de laatste dagen. Met zo’n blind geloof in de Bijbel, met zo’n vertrouwen in de Bijbel hebben ze geen behoefte meer om het werk van de Heilige Geest te zoeken. In hun opvattingen denken de mensen dat alleen de Bijbel het werk van de Heilige Geest kan brengen, dat ze alleen in de Bijbel de voetstappen van God kunnen vinden, dat alleen in de Bijbel de mysteriën van Gods werk verborgen liggen, dat alleen de Bijbel, en geen ander boek of mens, alles van God en van Zijn gehele werk kan verklaren. De Bijbel kan het werk van de hemel naar de aarde brengen en de Bijbel kan de tijdperken beginnen en eindigen. Met zulke opvattingen heeft de mens niet de neiging op zoek te gaan naar het werk van de Heilige Geest. Hoezeer de Bijbel de mensen in het verleden dus ook heeft geholpen, nu is het een belemmering geworden voor Gods meest recente werk. Zonder de Bijbel kunnen mensen op andere plaatsen naar Gods voetstappen zoeken. Maar nu zijn Zijn voetstappen door de Bijbel ingesloten en is het twee keer zo moeilijk geworden Zijn meest recente werk uit te breiden; een zware strijd. Dit komt allemaal door de bekende hoofdstukken en spreuken uit de Bijbel en door de verschillende profetieën van de Bijbel. Voor de mensen is de Bijbel een afgodsbeeld geworden, het is een puzzel in hun brein geworden. Ze kunnen gewoon niet geloven dat God zonder de Bijbel kan werken, dat mensen buiten de Bijbel God kunnen vinden. En ze kunnen al helemaal niet geloven dat God van de Bijbel kan afwijken bij het eindwerk en opnieuw kan beginnen. Dat is ondenkbaar voor de mensen, ze kunnen het niet geloven en zich ook niet voorstellen. De Bijbel is voor de mensen een grote belemmering geworden om Gods nieuwe werk te aanvaarden, en een moeilijkheid voor het verbreden door God van dit nieuwe werk.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Over de Bijbel (1)
De Bijbel is een geschiedenisboek. Als je het Oude Testament in het Tijdperk van Genade had gegeten en gedronken – als je in het Tijdperk van Genade in praktijk had gebracht wat vereist was in de tijd van het Oude Testament – zou Jezus je afgewezen en veroordeeld hebben; als je het Oude Testament op het werk van Jezus had toegepast, zou je een farizeeër zijn geweest. Als je nu het Oude en het Nieuwe Testament samenvoegt om te eten en te drinken en in praktijk te brengen, dan zal de God van vandaag je veroordelen; dan zul je buiten het werk van de Heilige Geest van vandaag gevallen zijn! Als je het Oude Testament en het Nieuwe Testament eet en drinkt, dan sta je buiten de stroom van de Heilige Geest! In de tijd van Jezus leidde Hij de Joden en allen die Hem volgden in overeenstemming met het werk dat de Heilige Geest in die tijd in Hem verrichtte. Hij baseerde Zijn handelingen niet op de Bijbel, maar sprak in overeenstemming met Zijn werk. Hij schonk geen aandacht aan wat de Bijbel zei en zocht niet in de Bijbel naar een pad om Zijn volgers langs te leiden. Meteen vanaf het moment dat Hij begon te werken, verspreidde Hij de weg van berouw – een woord waarvan absoluut nog geen sprake was geweest in de profetieën van het Oude Testament. Hij handelde niet alleen niet volgens de Bijbel, maar leidde ook een nieuw pad en deed nieuw werk. Nooit verwees Hij in Zijn predikingen naar de Bijbel. Tijdens het Tijdperk van de Wet was er nooit iemand in staat geweest Zijn wonderen te verrichten, zoals het genezen van zieken en het uitdrijven van demonen. Dat gold ook voor Zijn werk, Zijn leer, en het gezag en de kracht van Zijn woorden onder alle mensen in het Tijdperk van de Wet. Jezus deed gewoon Zijn nieuwere werk, en al veroordeelden velen Hem met de Bijbel in de hand, en gebruikten ze zelfs het Oude Testament om Hem te kruisigen, toch oversteeg Zijn werk het Oude Testament. Waarom nagelden de mensen Hem anders aan het kruis? Was dat niet omdat er niets in het Oude Testament stond over Zijn leer, Zijn gave om de zieken te genezen en de demonen uit te drijven? Zijn werk was er om op een nieuw pad voor te gaan, niet om opzettelijk het gevecht tegen de Bijbel aan te gaan of om zich opzettelijk van het Oude Testament te ontdoen. Hij was gewoon gekomen om Zijn bediening uit te voeren, om het nieuwe werk te brengen onder hen die naar Hem verlangden en op zoek waren. Hij was niet gekomen om het Oude Testament uit te leggen of het werk te bevestigen. Zijn werk was niet om de ontwikkelingen van het Tijdperk van de Wet te laten doorgaan, want Zijn werk schonk er geen aandacht aan of het op de Bijbel was gebaseerd. Jezus is gewoon gekomen om het werk te doen dat Hij moest doen. En zo verklaarde Hij geen profetieën van het Oude Testament en werkte Hij ook niet volgens de woorden van het Tijdperk van de Wet in het Oude Testament. Hij negeerde wat er in het Oude Testament stond, Hij gaf er niets om of het met Zijn werk overeenkwam of niet, en gaf er ook niets om wat anderen van Zijn werk wisten of hoe zij het veroordeelden. Hij ging gewoon door met het werk dat Hij moest doen, ook al gebruikten veel mensen de voorspellingen van de profeten uit het Oude Testament om Hem te veroordelen. Het leek bij de mensen alsof Zijn werk nergens op gestoeld was, en veel van het werk was in conflict met wat er in het Oude Testament stond. Zat de mens er hier niet naast? Moet doctrine op het werk van God worden toegepast? En moet het overeenkomen met de voorspellingen van de profeten? Want wat is uiteindelijk groter: God of de Bijbel? Waarom moet Gods werk met de Bijbel overeenkomen? Kan het zijn dat God het recht niet heeft de Bijbel te overtreffen? Kan God niet afwijken van de Bijbel en ander werk doen? Waarom hielden Jezus en Zijn discipelen zich niet aan de Sabbat? Als Hij Zich aan de Sabbat moest houden en volgens de geboden uit het Oude Testament moest praktiseren, waarom hield Jezus Zich dan niet aan de Sabbat nadat Hij gekomen was, maar waste Hij voeten, bedekte hoofd, brak brood en dronk wijn? Ontbreekt dit niet allemaal aan de geboden van het Oude Testament? Als Jezus het Oude Testament eerde, waarom brak Hij dan met die doctrines? Je dient te weten wat eerst kwam, God of de Bijbel! Hij was de Heer van de Sabbat, kon Hij dan niet ook de Heer van de Bijbel zijn?
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Over de Bijbel (1)
Voordien las het volk van Israël alleen het Oude Testament. Dat wil zeggen dat aan het begin van het Tijdperk van Genade de mensen het Oude Testament lazen. Het Nieuwe Testament verscheen pas in het Tijdperk van Genade. Het Nieuwe Testament bestond nog niet toen Jezus aan het werk was. De mensen hebben Zijn werk vastgelegd na Zijn wederopstanding en hemelvaart. Toen waren de vier evangeliën er pas, en daarbij waren er ook nog de brieven van Paulus en Petrus, en het boek van de Openbaring. Meer dan driehonderd jaar nadat Jezus ten hemel was gevaren, hebben latere generaties deze documenten selectief bijeengebracht en pas toen ontstond het Nieuwe Testament van de Bijbel. Pas toen dit werk voltooid was, was het Nieuwe Testament er; voordien bestond het niet. God had al dat werk gedaan, en Paulus en de andere apostelen hadden zoveel epistels geschreven voor kerken op verschillende locaties. De mensen die na hen kwamen hebben deze epistels bijeengebracht en hebben daar het grootste visioen aan toegevoegd dat door Johannes op het eiland Patmos was vastgelegd, waarin voorspelling werd gedaan van Gods werk in de laatste dagen. De mensen hebben deze volgorde aangehouden en die verschilt van de uitspraken van tegenwoordig. Wat nu wordt vastgelegd is volgens de stappen van het werk van God. Waar de mensen nu mee bezig zijn is het werk dat God persoonlijk doet en de woorden die Hij persoonlijk uit. Jullie – de mensheid – hoeven er niets aan te doen – de woorden die rechtstreeks van de Geest komen zijn stap voor stap geordend en zijn anders dan de ordening van de verslagen van de mens. Wat zij vastlegden, kun je zeggen, was naar het niveau van hun opleiding en menselijk kaliber. Wat zij vastlegden waren de ervaringen van de mens en ze hadden allemaal hun eigen manier van vastleggen en weten, en ieder verslag was anders. Daarom ben je uitermate onontwikkeld en dom als je de Bijbel als God vereert! Waarom ben je niet op zoek naar het werk van de God van vandaag? Alleen het werk van God kan de mens redden. De Bijbel kan de mens niet redden; die is al enige duizenden jaren lang niet veranderd. En als je de Bijbel aanbidt zul je nooit het werk van de Heilige Geest bereiken.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Over de Bijbel (3)
Niemand kent de realiteit van de Bijbel. Deze is namelijk slechts een geschiedkundig verslag van het werk van God, en een getuigenis van de vorige twee stadia van het werk van God. De Bijbel biedt je geen begrip van het doel van het werk van God. Iedereen die de Bijbel heeft gelezen weet dat deze de twee stadia van het werk van God documenteert tijdens het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade. Het Oude Testament is een kroniek van de geschiedenis van Israël en het werk van Jehova vanaf de schepping tot het einde van het Tijdperk van de Wet. Het Nieuwe Testament legt het werk van Jezus op aarde vast in de vier evangeliën, en daarnaast het werk van Paulus; dan is het toch een geschiedkundig verslag? Wanneer je dingen uit het verleden nu naar boven haalt, maak je er geschiedenis van. Hoe waar of echt ze ook zijn, het is nog steeds geschiedenis. En geschiedenis gaat niet over het heden. God kijkt immers niet terug op de geschiedenis! Als je dus alleen de Bijbel begrijpt, maar niets begrijpt van het werk dat God vandaag van plan is te doen, en als je in God gelooft, maar niet op zoek bent naar het werk van de Heilige Geest, dan begrijp je niet wat het inhoudt om God te zoeken. Als je de Bijbel leest om de geschiedenis van Israël te bestuderen, om wetenschappelijk onderzoek te doen naar de geschiedenis van Gods schepping van alle hemelen en de aarde, dan geloof je niet in God. Maar omdat je nu in God gelooft en het leven nastreeft, omdat je kennis van God nastreeft en niet dode letters, doctrines of begrip van de geschiedenis, moet je op zoek naar Gods huidige wil en moet je de aanwijzing zoeken in het werk van de Heilige Geest. Als je archeoloog was zou je de Bijbel kunnen lezen, maar dat ben je niet. Jij bent een van de mensen die in God geloven en je doet er goed aan op zoek te gaan naar de huidige wil van God.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Over de Bijbel (4)
Mensen die verdorven zijn leven allemaal in de valstrik van Satan, ze leven in het vlees, leven in zelfzuchtige verlangens en er is niemand onder hen die verenigbaar is met mij. Er zijn mensen die zeggen dat ze dat wel zijn, maar die allen vage idolen aanbidden. Hoewel ze mijn naam als heilig erkennen, begaan ze een pad dat tegengesteld loopt aan mij en hun woorden zijn vol arrogantie en zelfvertrouwen, omdat ze allemaal fundamenteel tegen mij zijn en niet verenigbaar met mij. Elke dag zoeken ze naar sporen van mij in de Bijbel en vinden willekeurig ‘passende’ passages die ze eindeloos lezen en die ze reciteren als geschriften. Ze weten niet hoe ze met mij verenigbaar kunnen zijn, weten niet wat het betekent om in vijandschap met mij te zijn en lezen de geschriften slechts blindelings. Ze beperken binnen de Bijbel een vage God die ze nooit hebben gezien en ze zijn niet bij machte om die te zien en ze kijken wel als ze eens vrije tijd hebben. Ze geloven alleen in mijn bestaan binnen de reikwijdte van de Bijbel. Voor hen ben ik hetzelfde als de Bijbel; zonder de Bijbel ben ik er niet en zonder mij is er geen Bijbel. Ze besteden geen aandacht aan mijn bestaan of daden, maar in plaats daarvan besteden ze extreme en speciale aandacht aan elk afzonderlijk woord van de Schrift en velen van hen geloven zelfs dat ik niets dat ik zou willen doen zou moeten doen, tenzij het door de Schrift is voorzegd. Ze hechten teveel waarde aan de Schrift. Je zou kunnen zeggen dat ze woorden en uitdrukkingen als te belangrijk zien en gaan zelfs zo ver dat ze verzen uit de Bijbel gebruiken om elk woord dat ik zeg af te wegen en om mij te veroordelen. Wat zij zoeken is niet de weg van verenigbaarheid met mij, of de weg van verenigbaarheid met de waarheid, maar de weg van verenigbaarheid met de woorden van de Bijbel en zij geloven dat alles wat niet overeenkomt met de Bijbel, zonder uitzondering, niet mijn werk is. Zijn zulke mensen niet de plichtsgetrouwe afstammelingen van de farizeeën? De Joodse farizeeën gebruikten de wet van Mozes om Jezus te veroordelen. Ze zochten niet naar verenigbaarheid met de Jezus van die tijd, maar volgden ijverig de wet naar de letter en gingen zelfs zo ver dat ze uiteindelijk de onschuldige Jezus aan het kruis nagelden, nadat ze Hem ervan beschuldigden dat Hij de Oudtestamentische wet niet naleefde en dat Hij de Messias niet was. Wat was hun essentie? Was het niet, dat ze niet zochten naar de weg van verenigbaarheid met de waarheid? Ze waren geobsedeerd door elk woord van de Schrift, terwijl ze geen aandacht schonken aan mijn wil en de stappen en methoden van mijn werk. Het waren geen mensen die de waarheid zochten, maar mensen die zich stevig aan woorden vastklampten; het waren geen mensen die in God geloofden, maar mensen die in de Bijbel geloofden. In wezen waren zij waakhonden van de Bijbel. Om de belangen van de Bijbel te beschermen en de waardigheid van de Bijbel te handhaven en de reputatie van de Bijbel te beschermen, gingen ze zo ver dat ze de genadige Jezus aan het kruis nagelden. Dit deden ze alleen om de Bijbel te verdedigen en om de status van elk woord van de Bijbel in de harten van mensen te handhaven. Dus gaven ze de voorkeur aan het verzaken van hun toekomst en het zondoffer, om Jezus, die Zich niet aan de doctrine van de Schrift hield, ter dood te veroordelen. Waren zij niet de lakeien van elk woord van de Schrift?
En hoe zit het met de mensen tegenwoordig? Christus is gekomen om de waarheid vrij te geven, maar zij willen Hem liever uit de mensheid verdrijven om zodoende de hemel binnen te gaan en genade te ontvangen. Ze zouden de komst van de waarheid liever volledig ontkennen om de belangen van de Bijbel te beschermen en zouden liever de Christus die het vlees weer aannam opnieuw aan het kruis nagelen om het eeuwige bestaan van de Bijbel te garanderen. Hoe kan de mens mijn redding ontvangen, wanneer zijn hart zo kwaadaardig is en zijn aard zo vijandig tegenover mij? Ik leef onder de mensen, maar de mensen weten niets van mijn bestaan. Wanneer ik mijn licht op de mens schijn, blijft hij nog steeds onwetend van mijn bestaan. Wanneer ik mijn toorn over de mens ontketen, ontkent hij mijn bestaan met nog grotere kracht. De mens zoekt naar verenigbaarheid met woorden, met de Bijbel, maar toch nadert geen enkele persoon tot mij om de weg van verenigbaarheid met de waarheid te zoeken. De mens kijkt naar mij op in de hemel en besteedt bijzondere zorg aan mijn bestaan in de hemel, maar niemand geeft om mij in het vlees, want ik die onder de mensen leef, ben gewoon te onbeduidend. Degenen die alleen naar verenigbaarheid met de woorden van de Bijbel zoeken en die alleen naar verenigbaarheid met een vage God zoeken, zijn voor mij een ellendige vertoning. Dat is omdat wat ze aanbidden dode woorden zijn en een God die in staat is om ze ongekende schatten te geven. Wat zij aanbidden is een God die Zichzelf overgeeft aan de genade van de mens en die niet bestaat. Wat kunnen zulke mensen dan van mij verkrijgen? De mens is simpelweg te min voor woorden. Degenen die tegen mij zijn, die ongebreidelde eisen aan mij stellen, die geen liefde voor de waarheid hebben, die opstandig zijn jegens mij – hoe zouden die verenigbaar met mij kunnen zijn?
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Je zou de weg van verenigbaarheid met Christus moeten zoeken
De Bijbel is al een paar duizend jaar onderdeel van de menselijke geschiedenis. Verder behandelen mensen de Bijbel als God. Dit gaat zover, dat in de laatste dagen de Bijbel de plaats van God heeft ingenomen, wat God tegen de borst stuit. Toen er dus voldoende tijd was, had God het gevoel dat Hij de innerlijke waarheid en de oorsprong van de Bijbel moest verklaren. Als Hij dit zou nalaten, zou de Bijbel de plaats van God in de harten van de mensen blijven innemen en zouden de mensen de woorden van de Bijbel gebruiken om de daden van God de maat te nemen en te veroordelen. De uitleg van het wezen, de structuur en de gebreken van de Bijbel was in geen geval een ontkenning van het bestaan of een veroordeling ervan door God. Integendeel, Hij gaf een geschikte, passende beschrijving die het oorspronkelijke beeld van de Bijbel in ere herstelde, de misvattingen die mensen over de Bijbel hadden aanpakte en hun de juiste visie op de Bijbel verschafte, zodat ze de Bijbel niet langer aanbaden en niet meer verloren waren. Dit wil zeggen, zodat ze hun blind vertrouwen op de Bijbel niet meer verwarden met geloof in God en aanbidding van God, en ook niet meer bang waren om zelfs de ware achtergrond en de gebreken onder ogen te zien. Als mensen eenmaal een onvervalst begrip van de Bijbel hebben, zijn ze in staat zonder scrupules de Bijbel terzijde te werpen en Gods nieuwe woorden moedig te aanvaarden. Dat is het doel van God in deze paar hoofdstukken. De waarheid die God de mensen hier wil vertellen is dat geen theorie of feit in de plaats kan komen van Gods huidige werk of woorden en dat niets Gods plaats kan innemen. Als mensen niet weten te ontkomen aan de valstrik van de Bijbel, zullen ze nooit voor God kunnen verschijnen. Als ze voor God willen verschijnen, moeten ze eerst hun hart zuiveren van alles wat Hem zou kunnen vervangen, dan zullen ze God tevredenstellen.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De woorden van Christus toen Hij door de kerken wandelde, Inleiding
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.