Ik weet hoe ik een verdorven gezindheid kan aanpakken
Mijn familie is katholiek en samen met hen geloof ik al sinds ik klein was in de Heer. Toen ik opgroeide, begon ik te beseffen dat sommige gelovigen gewoon op zondag naar de kerk gingen, maar de rest van de tijd een seculier leven leidden. Ze rookten, dronken en feestten net als ongelovigen. Ik vond dat ze de eisen van de Heer niet opvolgden, dat dat zondigen was. Ook ik leefde in zonde. Ik loog, was driftig en jaloers. Zelfs als ik mijn zonden biechtte bij de priester, ontkwam ik niet aan die cyclus van zondigen, biechten en weer zondigen. Ik voelde me totaal verloren. Dus besloot ik uit onze kerk te stappen en me bij een andere denominatie aan te sluiten om het pad te vinden waarmee ik aan mijn zonde kon ontkomen.
Later ontmoette ik broeder Raul op het werk, die al heel lang christen was. Hij zei dat hij naar veel verschillende kerken was geweest, maar niet meer ging omdat de preken van de voorgangers hem geen inzicht verschaften en ze altijd om offergaven vroegen. Hij zei dat ze alleen geld wilden en dat als broeders en zusters hulp wilden met een of ander probleem ze gewoon zeiden: “Vraag het eerst maar aan de predikant en laat me weten als je er nog steeds niet uitkomt.” Ik was daardoor echt in de war. Waarom zou er zoiets gebeuren in een kerk? Daarna ging ik naar vijf of zes andere christelijke kerken en zag dat ze precies zo waren als broeder Raul had beschreven. Ik herinner me dat er tijdens een mis enkele gelovigen aan het schaken waren en van een buffet genoten. Ik zag dat de kerken het werk van de Heilige Geest niet hadden, ze waren een uitgaansgelegenheid geworden voor religieuze mensen. Ik wilde niet meer naar de kerk. Maar in de Bijbel staat: “En in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen” (Hebreeën 10:25). Waar kon ik dan bijeenkomen? Ik voelde me echt verloren. Er zijn meer dan duizend christelijke denominaties, dus het zou heel moeilijk zijn er één te vinden met Gods leiding en het werk van de Heilige Geest. Ook broeder Raul wist niet waar hij naar toe moest. Dus besloten we uit onze congregatie te stappen en onze vrije tijd aan Bijbelstudie te wijden. Samen lazen we veel in de Bijbel en deelden we ons begrip, we hielpen en steunden elkaar.
Zo bracht ik een aantal jaren door, ik bad en las de Heilige Schrift iedere dag. Maar wat me echt frustreerde was, dat als er iets gebeurde dat me niet aanstond of als mijn belangen in het gedrang kwamen, ik mijn woede in onder controle had. Soms vroeg broeder Raul me op het werk om als zijn assistent op te treden. Als hij me vroeg iets te doen en ik hem niet helemaal begreep, sprak hij me behoorlijk hard toe en werd ik echt kwaad. Ik dacht dat het duidelijk was dat hij niet goed communiceerde, maar tegen me schreeuwde en me als een idioot behandelde, en dat ik dat niet hoefde te pikken. Dus schreeuwde ik gewoon terug tegen hem. We raakten echt opgefokt en konden onze woede niet in toom houden. Uiteindelijk stormden we dan de deur uit. Ik wilde niet naar hem luisteren of hem iets uitleggen. Maar als we weer afgekoeld waren, praatten we erover, erkenden we onze fouten en boden elkaar onze excuses aan. Ik wist dat ik mezelf niet van de zonde kon bevrijden, dat ik gewoon verder zou zondigen en opstaan tegen God, dus bad ik en biechtte ik bij God en probeerde mezelf in toom te houden. Maar hoe zeer ik het ook probeerde, ik bleef het maar verknoeien, iedere dag zondigen, iedere avond biechten. In deze meedogenloze cyclus verzonk ik in ellende en schuldgevoelens en ik was zo teleurgesteld in mezelf. Ik vroeg me af waarom ik niet kon ophouden met zondigen. Broeder Raul en ik hadden er vaak over gepraat en we wisten dat we het gewoon niet konden laten, dat we duidelijk zelfgenoegzaam, arrogant en zelfingenomen waren en dus geen heiligheid konden bereiken.
Toen we op een keer onze interpretatie van de Bijbelverzen bespraken zagen we deze verzen: “Wees heilig, want ik ben heilig” (1 Petrus 1:16). “Zonder heiligheid zal niemand de Heer zien” (Hebreeën 12:14). Deze verzen hebben ons aan het denken gezet. De Heer zei dat we heilig moesten zijn, maar we leefden in zonde. Hoe konden we heiligheid bereiken? We hadden geen pad. Ik vroeg mijn voorganger er ook naar. Hij zei: “Zolang we in het vlees leven, zullen we heiligheid nooit bereiken. De Heer Jezus heeft ons van onze zonden verlost. Onze zonden zijn al vergeven en de Heer ziet ons niet als van de zonde. Wanneer Hij afdaalt op een wolk, neemt Hij ons op in het hemelse koninkrijk.” Dat klonk mij wel als troost, maar ik begreep het nog steeds niet. De Heer is heilig en wij leven altijd in zonde. Zal Hij ons dan echt in Zijn koninkrijk opnemen als Hij wederkeert?
Op een dag in juli 2019 hielden broeder Raul en ik een van onze regelmatig Bijbelstudies. We zochten op internet op ‘de Bijbel’ en vonden een film van De Kerk van Almachtige God, genaamd ‘De laatste trein gehaald’. Ik was zeer verrast door wat we zagen. Het was een geweldige film en de gecommuniceerde waarheden waren echt verhelderend. Vooral het deel waar een zuster zegt dat de Heer Jezus het verlossingswerk heeft gedaan. Hij vergaf de mensen slechts hun zonden, maar Hij nam onze zondige aard niet weg. Dat is de reden dat we blijven zondigen en ons verzetten tegen God. Als we kijken naar degenen die in de Heer geloven, van geestelijken tot gewone gelovigen, wie kan er dan beweren dat hij vrij van zonde is? Niet een enkel persoon. Zonder uitzondering zijn de mensen gebonden, beperkt door de zonde. We leven in verdorvenheid, we zijn arrogant, zelfzuchtig, sluw en hebzuchtig. Wij blijven maar zondigen, ook wanneer we dat niet willen. Sommigen lijken misschien nederig en zachtaardig, maar hun hart is vol verdorvenheid. We zijn niet de heilige mensen die Gods wil doen, die Hij uiteindelijk wil winnen. Daarom moet God verdergaan met Zijn werk om de mensheid te redden, om een fase van het oordeelswerk te doen op het fundament van de vergeving van zonden om ons te zuiveren en volledig te redden, zodat we aan de zonde kunnen ontsnappen en zuiver kunnen worden, en dan het koninkrijk van God kunnen binnengaan en het eeuwige leven verkrijgen. Alles wat ze zeiden was zo waar – een weergave van de werkelijkheid. Ik was heel opgewonden, omdat ik zoiets nog nooit had gehoord. Hoe konden zij zoveel nieuwe verlichting delen? Waar hadden ze dat vandaan? Ik zag dat ze een boek aan het lezen waren, dat ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ heette. De inhoud was bijzonder krachtig en gezaghebbend en bevatte dingen die ik nooit eerder had gehoord. Ik wilde gewoon meer horen, het verder onderzoeken. Na de film, namen we contact op met De Kerk van Almachtige God en begonnen we online bijeenkomsten en communicaties bij te wonen. De woorden van Almachtige God waren echt een openbaring. Almachtige God zegt: “Voordat de mens werd verlost, waren al heel wat soorten vergif van Satan bij hem ingebracht en na duizenden jaren door Satan verdorven te zijn, is er bij hem een natuur ontstaan die zich tegen God verzet. Dat betekent dat toen de mens was verlost, dat niets meer dan een zaak van verlossing was, waarbij de mens tegen een hoge prijs gekocht was, maar waarbij de giftige natuur binnenin hem niet was geëlimineerd. De mens die zo bezoedeld is, moet een verandering ondergaan voordat hij het waard is om God te dienen. Door middel van dit werk van oordeel en tuchtiging zal de mens volledig de vuile en verdorven essentie van zichzelf leren kennen en hij zal volledig kunnen veranderen en gezuiverd kunnen worden. Alleen op deze manier kan de mens waardig worden om voor de troon van God terug te keren. Al het werk dat op deze dag wordt gedaan, is dusdanig dat de mens gezuiverd en veranderd kan worden. Door het oordeel en de tuchtiging door het woord en door de loutering kan de mens zijn verdorvenheid uitdelgen en rein worden gemaakt. Beter nog dan deze werkfase als een fase van redding te beschouwen, zou het treffender zijn om te zeggen dat deze het werk is van zuivering. Waarachtig, deze fase is een fase van overwinning, en ook de tweede fase in het reddingswerk” (Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Het mysterie van de vleeswording (4)). “Christus van de laatste dagen gebruikt een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, om het wezen van de mens te ontmaskeren, en om de woorden en daden van de mens te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Al deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid van datgene waarvan de mens in het geheel verstoken is. Alleen dit soort methoden kan als oordeel worden beschouwd; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig ten aanzien van God overtuigd worden, en daarenboven ware kennis van God vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God” (Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid). Toen ik dit had gelezen begreep ik dat de Heer Jezus het verlossingswerk heeft gedaan, wat alleen bestond uit ons verlossen, zodat we niet meer van de zonde waren, maar dat de zondige aard van de mensheid niet was verwijderd. Dat is de reden dat we blijven zondigen, verdorvenheid laten zien, en ons tegen God verzetten. Als ik erover nadacht, wist ik dat het allemaal klopte. Iedere keer dat ik mijn zelfbeheersing verloor, haatte ik mezelf naderhand omdat ik zo kwaad werd. Dat wilde ik niet, maar steeds als er iets gebeurde dat me niet aanstond, werd ik toch weer driftig. Ik besefte dat als ik mijn zondige aard niet aanpakte, ik nooit vrij van zonde zou zijn. Dan zou ik in gedachte, woord en daad tegen God zijn. Daarna las ik nog veel meer woorden van Almachtige God en zag ik dat Hij alles over de zondige aard van de mens openbaart. Hij laat ons allerlei mysteriën zien, zoals hoe de mens door Satan wordt verdorven, hoe we aan de zonde kunnen ontsnappen en gezuiverd kunnen worden, wie het het hemelse koninkrijk binnen kan gaan en wie gestraft zal worden en de uitkomst van verschillende soorten mensen. Gods woorden die de mens oordelen en blootleggen, bevatten Zijn liefde en redding. Hoe hard Hij ook klinkt, het is allemaal opdat we de waarheid kunnen begrijpen zodat we duidelijk kunnen zien hoe Satan ons heeft verdorven, onszelf oprecht verachten, en dan berouw hebben en veranderen. Ik was zo gelukkig toen ik dat eenmaal begreep en verlangde naar meer woorden van Almachtige God. Ook genoot ik echt van de communicatie met de broeders en zusters.
Daarna werd ik gekozen tot kerkelijk leider. Een zuster zocht me eens op voor hulp met problemen die ze in haar werk tegenkwam, en ik adviseerde haar op basis van wat ik wist. Maar kennelijk begreep ze niet echt wat ik bedoelde, dus vroeg ze een andere zuster te komen luisteren naar wat ik te zeggen had. Ik legde het allemaal nog een keer uit en ze stelden geen vragen nadat ze me uit hadden laten praten, maar gingen gewoon akkoord. Op dat moment belde er een leider en de twee zusters vroegen me mijn ideeën over het project met haar te delen. Ik had het al twee keer uitgelegd, en wilde het niet weer herhalen, maar deed dat uiteindelijk met tegenzin toch. De leider zei niets toen ik klaar was, maar gaf me gewoon een document om na te kijken, en zei toen hoe we het project moesten doen. Ik was behoorlijk geïrriteerd. Ik vond dat ze niet echt had begrepen wat ik bedoelde. Ik had al tegen die twee zusters gezegd wat ze moesten doen en zolang nagedacht over alle werkafspraken. Ik had het drie keer uitgelegd. Was al mijn harde werk echt voor niks? Geïrriteerd zei ik tegen de leider “Heb je begrepen wat ik zei? We zijn het hier al over eens en zijn al iets overeengekomen.” Ze zei: “Wat jij voorstelde is oké, maar het is een meer ingewikkelde aanpak.” Toen vertelde ze ons over een snellere en meer eenvoudige manier om het project voor elkaar te krijgen. Ik dacht dat het goed klonk, maar was er niet zo blij mee. Ik vroeg me af wat de anderen van mij zouden denken als de aanpak die ik had bedacht niet werd gebruikt. Zouden ze denken dat ik nutteloos was en niet eens beetje werk kon regelen? Dat zou zo gênant zijn. Hoe meer ik er over nadacht, hoe slechter ik me voelde. Later vroeg de leider me om dat project met die twee zusters te doen. Ik verzette er me echt tegen en sprak niet erg vriendelijk tegen haar. Later volbracht ik de taak, maar ik had er verdorvenheid mee laten zien, waardoor ik me onrustig en schuldig voelde. Uiteindelijk vroeg ik me af waarom ik altijd in verdorvenheid leefde en niet kon veranderen. De leider nam de verantwoordelijkheid met enkele goede voorstellen om ons werk efficiënter te maken. Dit was goed voor het werk van de kerk. Maar ik kon het niet accepteren en werd er zelfs kwaad over. Ik vroeg me af waarom ik boos werd. Ik moest de oorsprong ervan vinden, zodat ik er zo snel mogelijk van verlost kon zijn.
Die avond begon ik op de website van de kerk te zoeken naar dingen over woede en vond ik dit in Gods woorden: “Als een man eenmaal een bepaalde status heeft, zal hij het vaak moeilijk vinden om zijn gemoedstoestand te beheersen, en dus zal hij met genoegen gelegenheden te baat nemen om zijn ontevredenheid en emoties te uiten; hij zal vaak zonder reden ontsteken in woede, om blijk te geven van zijn mogelijkheden en anderen te laten weten dat zijn status en identiteit anders zijn dan die van gewone mensen. Natuurlijk verliezen ook verdorven mensen zonder enige status regelmatig hun zelfbeheersing. Hun woede wordt vaak veroorzaakt door schade aan hun privébelangen. Om hun eigen status en waardigheid te beschermen, zullen ze vaak hun emoties uiten en hun arrogante aard onthullen. De mens zal in woede ontsteken en uiting geven aan zijn emoties om het bestaan van zonde te rechtvaardigen en te verdedigen, en deze daden zijn de manieren waarop de mens zijn ontevredenheid uitdrukt; die zijn vol onzuiverheden, vol plannen en intriges, vol verdorvenheid en het kwaad van de mens, en bovenal spreken de wilde ambities en verlangens van de mens er volop uit” (Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, God Zelf, de unieke II). Door Gods woorden zag ik dat er een reden is waarom mensen uitbarsten. Als onze belangen en reputatie in gevaar zijn, uiten we onze onvrede, laten we onze drift zien en verliezen we onze normale, menselijke rede. Dat is beheerst worden door een arrogante aard. Dan laten we satanische gezindheden zien, negativiteit. Toen ik over mezelf nadacht in het licht van Gods woorden, zag ik dat, wanneer mijn ideeën werden verworpen en ik het prestige niet kreeg dat ik wilde, ik daar echt weerstand tegen voelde. Ik wist dat de aanpak van de leider beter was dan de mijne, dat het snel en eenvoudig zou gaan, maar toch was ik boos. Ik had het gevoel dat mijn suggesties verworpen werden, waardoor anderen op me neer zouden kijken en zouden denken dat ik nutteloos was. Daarom sprak ik onvriendelijk tegen de leider. Op dat moment zag ik dat ik echt arrogant was, geheel op mijn naam en status gericht. Ik dacht dat ik altijd geweldig was, altijd gelijk had en ik wilde niet naar anderen luisteren. Ik wilde mijn plek in de gedachten van anderen beschermen, dus hield ik geen rekening met wat beter zou zijn voor het werk van de kerk. Ik zag dat ik meer dan onredelijk arrogant was en dat ik God niet vreesde noch me echt onderwierp aan de situaties die God regelde. Het speet me zo toen ik dat zag. Ik bad tot God om berouw te tonen en vroeg Hem me te helpen mezelf beter te leren kennen en mijn arrogantie kwijt te raken.
Ik las ook deze passage: “Arrogantie is de wortel van de verdorven gezindheid van de mens. Hoe arroganter mensen zijn, hoe onredelijker ze zijn, en hoe onredelijker ze zijn, hoe groter het risico wordt dat ze zich tegen God verzetten. Hoe ernstig is dit probleem? Mensen met een arrogante gezindheid beschouwen niet alleen ieder ander als minder dan zij, maar het ergste is dat ze zelfs tegen God neerbuigend doen en geen vrees voor God hebben in hun hart. Zelfs al lijken mensen misschien in God te geloven en Hem te volgen, ze behandelen Hem absoluut niet als God. Ze hebben altijd het gevoel dat ze de waarheid in pacht hebben en vinden zichzelf geweldig. Dit is de essentie en de wortel van de arrogante gezindheid, en het komt bij Satan vandaan. Daarom moet het probleem van de arrogantie worden opgelost. Het gevoel hebben dat je beter bent dan anderen is triviaal. De kwestie waar het om draait is dat die arrogante gezindheid iemand ervan weerhoudt zich te onderwerpen aan God, Zijn bewind en Zijn regelingen; zo iemand voelt altijd de neiging met God te wedijveren om de macht over anderen. Dit soort persoon vereert God niet in de verste verte, laat staan dat hij God liefheeft of zich aan Hem onderwerpt. Mensen die arrogant en zelfingenomen zijn, met name degenen die zo arrogant zijn dat ze hun verstand kwijt zijn, kunnen zich niet aan God onderwerpen in hun geloof in Hem en die verheerlijken zelfs zichzelf en getuigen voor zichzelf. Die mensen verzetten zich nog het meest tegen God en hebben absoluut geen vrees voor God. Als mensen zover willen komen dat ze God vereren, moeten ze eerst van hun arrogante gezindheid afkomen. Hoe vollediger je van je arrogante gezindheid weet af te komen, hoe meer verering je zult voelen voor God, en pas dan kun je je aan Hem onderwerpen, de waarheid verwerven en Hem kennen. Alleen zij die de waarheid verwerven zijn echt menselijk” (‘Gods communicatie’). Hier heb ik over nagedacht en ik besefte dat ik niet gepast om kon gaan met de suggesties van anderen omdat ik een arrogante gezindheid had. Ik wilde dat andere mensen naar me luisterden, ik wilde niet de ideeën van anderen aannemen of horen. Ik dacht terug aan mijn werk met broeder Raul. Ik was zo arrogant geweest dat ik niet kon verdragen dat hij me streng toesprak en ik wilde niet dat hij mijn werk begeleidde. En in de omgang met mijn vrouw en met anderen dacht ik altijd dat ik de beste ideeën had, dat ik gelijk had, dat ze dus naar mij moesten luisteren en doen wat ik zei. Nadat ik het geloof had verkregen en een plicht op me had genomen met de broeders en zusters bleef ik in arrogantie leven en wilde de suggesties van anderen niet aannemen. Zelfs als ik wist dat mijn aanpak niet zo goed was, wilde ik nog steeds de dingen op mijn manier doen en dat anderen naar me luisterden. Ik was onredelijk arrogant. Omdat ik zo vast zat in mijn arrogantie, kon ik niet rationeel naar dingen kijken. Ik vond dat ik altijd gelijk had. Maar soms hadden andere mensen echt betere ideeën en beter overzicht. In mijn huwelijk dacht ik vaak dat ik gelijk had, maar danbleek het slecht uit te pakken als we dingen op mijn manier deden. Dit was hetzelfde. De aanpak van de leider was eenvoudig, zorgde niet voor vertraging en kon betere resultaten opleveren, terwijl mijn idee ingewikkeld was en meer tijd zou kosten. De feiten toonden aan dat ik geen reden had om zo arrogant te zijn. Ik moest nuchter en bescheiden zijn en mijn plaats kennen. Als ik zo arrogant bleef leven, zou ik als de aartsengel eindigen, zonder achting voor God, terwijl ik me tegen Hem verzet en Zijn gezindheid beledig. Hij zou me straffen en vervloeken. Toen ik me dat realiseerde, bad ik snel tot God: “God, ik wil niet meer naar mijn arrogante gezindheid leven. Ik wil mijn plaats kennen en een normale menselijkheid uitleven, naar de voorstellen van de broeders en zusters luisteren in mijn plicht, goed met hen samenwerken en mijn plicht doen om aan Uw wil te voldoen.”
Daarna las ik nog een paar passages van Gods woorden. “Een arrogante natuur maakt je koppig. Als je een arrogante natuur hebt, zul je je willekeurig en onbezonnen gedragen, zonder acht te slaan op wat iedereen zegt. Hoe los je dan je willekeur en onbezonnenheid op? Stel bijvoorbeeld dat je iets overkomt en je je eigen ideeën en plannen hebt; voordat je bepaalt wat je moet doen, moet je de waarheid zoeken en moet je op zijn minst met iedereen communiceren over wat je hierover denkt en wat je ideeën hierover zijn. Daarbij vraag je of iedereen je wil vertellen of je gedachten en plannen juist zijn en in overeenstemming met de waarheid en vraag je iedereen nog de laatste controles voor je uit te voeren. Dit is de beste methode om willekeur en onbezonnenheid op te lossen. Om te beginnen kun je licht werpen op jouw standpunt en de waarheid nastreven; dit is de eerste stap die je in praktijk brengt om eigenzinnigheden en onbezonnenheid op te lossen. De tweede stap volgt wanneer andere mensen een afwijkende mening ventileren – wat voor aanpak kun je dan inzetten om te voorkomen dat je eigenzinnig en onbezonnen wordt? Om te beginnen moet je een nederige houding hebben, datgene wat jij als juist beschouwt opzij zetten, en iedereen de kans geven om te communiceren. Ook als je gelooft dat jouw aanpak de juiste is, moet je er niet op blijven hameren. Dat is een soort vooruitgang; daar spreekt een houding uit dat je de waarheid nastreeft, jezelf verloochent en Gods wil vervult. Als je eenmaal die houding hebt en tegelijkertijd niet vasthoudt aan je eigen mening, moet je bidden, streven naar de waarheid van God en zoeken naar een fundament in Gods woorden, en dan bepalen hoe te handelen op het fundament van Gods woorden. Dit is de meest gepaste en correcte beoefening” (‘Gods communicatie’). “Voor de verdorven mensheid is het grootste probleem dat ze dezelfde oude fouten blijven maken. Om dit te voorkomen moeten de mensen zich er eerst van bewust zijn dat zij de waarheid nog moeten verkrijgen, dat er geen verandering is gekomen in hun levensgezindheid en dat zij, hoewel zij in God geloven, nog steeds onder de heerschappij van Satan leven en niet gered zijn; het risico bestaat dat zij God verraden en elk moment van God af kunnen dwalen. Als zij dit gevoel van crisis in hun hart hebben – als zij, zoals vaak gezegd wordt, voorbereid zijn op oorlog in tijden van vrede – dan zullen zij zich enigszins in toom kunnen houden, en wanneer hun iets overkomt, zullen zij tot God bidden en op God vertrouwen, en zullen zij kunnen vermijden om dezelfde oude fouten te maken. Je moet duidelijk inzien dat je gezindheid niet veranderd is, dat de aard van het verraden van God nog diep in je geworteld zit en niet verdreven is, dat je nog steeds gevaar loopt God te verraden, en dat je voortdurend met de mogelijkheid te maken krijgt om naar de verdoemenis te gaan en vernietigd te worden. Dit is echt, jullie moeten dus voorzichtig zijn. Er zijn drie zeer belangrijke punten die je in gedachten moet houden: nummer één, je kent God nog steeds niet. Nummer twee, er zijn geen veranderingen in je gezindheid, en nummer drie, je moet het ware beeld van de mens nog uitleven. Deze drie dingen komen overeen met de feiten, ze zijn echt, en ze moeten duidelijk voor je zijn, je moet je bewust zijn van jezelf. Als je de wil hebt om dit probleem op te lossen, moet je je eigen motto kiezen, bijvoorbeeld: ‘Ik ben de mest op de grond’ of ‘Ik ben de duivel’ of ‘Ik verval vaak in mijn oude gewoonten’ of ‘Ik verkeer altijd in gevaar’. Ze kunnen allemaal dienen als je persoonlijk motto, en het zal helpen als je jezelf er steeds aan herinnert. Blijf het tegen jezelf herhalen, denk erover na, en je zult misschien minder fouten maken, of geen fouten meer maken – maar het belangrijkste is dat je meer tijd besteedt aan het lezen van Gods woorden en het begrijpen van de waarheid, het kennen van je eigen aard en het ontsnappen aan je verdorven gezindheid; alleen dan zul je veilig zijn” (Het Woord, Vol. 2, De gesprekken van Christus van de laatste dagen, Alleen door de waarheid na te streven kan iemand een verandering in gezindheid verkrijgen). Door Gods woorden heb ik begrepen dat ik moet leren samenwerken met anderen, moet zoeken en communiceren om mijn arrogantie aan te pakken. Bij werkbesprekingen moet ik mijn gedachten delen met de broeders en zusters en zelfs als ik denk dat ik het juiste idee heb, moet ik niet aandringen, maar de waarheid en Gods wil zoeken en luisteren naar de suggesties van anderen. Iedereen moet de kans krijgen te spreken en ideeën uit te wisselen. Ik moet nederig zoeken, ook al is er verschil met mijn voorstel, en negeren wat ik denk dat goed is. Dan kan ik bidden en zoeken op basis van wat iedereen heeft gezegd en me door God laten leiden en verlichten. Dat zal me tonen wat juist is en geschikt en me mijn eigen tekortkomingen en gebreken laten zien. Als ik dan zie dat iemand anders een beter, juister idee heeft dan ik moet ik leren mezelf opzij te zetten en aan te nemen wat zij zeggen. Dat komt overeen met Gods wil en weerhoudt me ervan fouten te maken. Daarnaast schreef ik ook nog een motto voor mezelf over mijn arrogantie: “Ik ben slechts mest, er is geen reden om trots te zijn. Ik breng mezelf in gevaar met mijn gebrek aan zelfbeheersing.” Hiermee kan ik de schande van mijn arrogante gesteldheid voor ogen te houden en het herinnert me aan het gevaar en de consequenties van arrogant leven. Daarna begon ik me te richten op het praktiseren van Gods woorden en het luisteren naar de ideeën van anderen. Als iemand een andere suggestie deed of met mij van mening verschilde, thuis of bij mijn plicht met de broeders en zusters in de kerk, negeerde ik eerst mijn ego. Ik zag dat de ideeën van andere mensen werkelijk meer omvatten dan de mijne. Ook leerde ik hun ideeën vanuit mijn hart aan te nemen en goede voorstellen uit te voeren. Nadat ik dat in praktijk had gebracht, besefte ik dat ik niet meer kwaad werd op de broeders en zusters en kon luisteren naar wat anderen te zeggen hadden. Ik voelde me ook zoveel meer ontspannen dan eerst. Ik ben God echt dankbaar!
Er was nog een andere passage van Gods woorden die ik ook mooi vond: “Mensen kunnen hun eigen gezindheid niet veranderen; ze moeten het oordeel en de tuchtiging, en het leed en de loutering, van Gods woorden ondergaan, of door Zijn woorden worden behandeld, gedisciplineerd en gesnoeid. Pas dan zijn ze in staat tot gehoorzaamheid en trouw aan God en kunnen ze ophouden nonchalant te zijn richting Hem. Het is door de loutering van Gods woorden dat de gezindheden van mensen veranderen. Alleen door blootstelling, oordeel, discipline en behandeling door Zijn woorden zullen ze niet langer overhaast durven handelen, maar zullen ze in plaats daarvan stabiel en beheerst worden. Het belangrijkste punt is dat ze zich kunnen onderwerpen aan Gods huidige woorden en aan Zijn werk, zelfs als het niet overeenstemt met menselijke opvattingen, dat ze deze opvattingen opzij kunnen zetten en zich gewillig kunnen onderwerpen” (Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Mensen wier gezindheid is veranderd, zijn zij die zijn binnengegaan in de werkelijkheid van Gods woorden). De woorden van Almachtige God lieten me zien dat we niet op onze eigen kracht of doorzettingsvermogen kunnen vertrouwen om onszelf te beheersen of te veranderen. Met al die moeite om jezelf te beheersen kan je alleen wat gedragingen veranderen, maar die veranderingen blijven niet lang. Als we een echte verandering van onze gezindheid willen bereiken, dan moeten we het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden aanvaarden en kritiek accepteren, samen met beproevingen en loutering. Dat is de enige manier om onze satanische aard echt te kennen en de gevaarlijke consequenties duidelijk te zien van leven naar onze satanische gezindheid. Dan kunnen we onszelf echt haten en verloochenen en tot oprecht berouw en verandering komen.
En ik ben Almachtige God dankbaar voor de kans om Zijn oordeel van de laatste dagen te ondergaan, zodat ik waarheden kan leren, mezelf kan leren kennen en mijn verdorvenheid kan aanpakken. Ik heb ongelooflijk veel geluk. Ik voel me niet meer zo verloren en in de war omdat Almachtige God de oorsprong van onze zonde en onze verdorven gesteldheden en gedragingen heeft geopenbaard. Ook heeft Hij ons een pad gegeven om onze zonde af te werpen en een verandering van gezindheid in ons leven te bewerkstelligen. De woorden van Almachtige God zijn rijk en overvloedig en schenken ons alles wat we nodig hebben. Ze geven ons antwoorden voor al onze moeilijkheden en vragen. Zolang we vanuit ons hart Gods woorden lezen en aanvaarden, kunnen we de principes om te praktiseren en een pad vooruit vinden. Dank zij Almachtige God!
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.