Hoe moeten we Gods soevereiniteit leren kennen bij alle dingen en ons onderwerpen aan Zijn orkestratie en regelingen?
Relevante woorden van God:
In de uitgestrektheid van het universum zijn er talloze schepsels die leven en zich reproduceren, die de cyclische wet van het leven volgen en zich aan één constante regel houden. En wie leeft, herhaalt dezelfde tragische geschiedenis van wie gestorven is. De mensheid kan niet anders dan zich afvragen: Waarom leven we? En waarom moeten we sterven? Wie bestuurt deze wereld? En wie heeft deze mensheid geschapen? Is de mensheid echt door moeder natuur geschapen? Heeft de mensheid haar eigen lot echt in eigen hand? … De mensheid vraagt zich dat al duizenden jaren steeds opnieuw af. Helaas is de mensheid steeds dorstiger geworden naar wetenschap naarmate zij meer geobsedeerd raakte door deze vragen. De wetenschap biedt kortstondige bevrediging en tijdelijke geneugten van het vlees, maar is verre van toereikend om de mens te verlossen van de eenzaamheid en nauwelijks verhulde angst en hulpeloosheid diep in zijn hart. De mens gebruikt uitsluitend wetenschappelijke kennis die hij met het blote oog kan waarnemen en die hij met zijn brein kan begrijpen om zijn hart te verdoven. Toch is dergelijke wetenschappelijke kennis niet voldoende om de mensheid tegen te houden om mysteriën te onderzoeken. De mens weet eenvoudigweg niet wie de Vorst van het universum en alle dingen is. Hij heeft al helemaal geen weet van de oorsprong en toekomst van de mensheid. De mensheid leeft gewoon, noodgedwongen, te midden van deze wet. Niemand kan eraan ontkomen en niemand kan er verandering in aanbrengen. Er is er onder alle dingen en in de hemel namelijk maar Een die van eeuwigheid tot eeuwigheid soevereiniteit over alles heeft. Hij is die Ene die nooit door de mens is aanschouwd, die Ene die nooit door de mensheid is gekend, in Wiens bestaan de mensheid nooit heeft geloofd. Toch is Hij die Ene die de adem in de voorouders van de mens blies en de mensheid leven gaf. Hij is die Ene die de mensheid voorziet en voedt voor haar bestaan. Hij leidt de mensheid tot op de dag van vandaag. Bovendien is de mensheid van Hem en Hem alleen afhankelijk om te kunnen overleven. Hij heeft soevereiniteit over alle dingen en bestuurt alle levende wezens in het universum. Hij beheerst de vier seizoenen en Hij roept wind, vorst, sneeuw en regen op. Hij geeft de mensheid zonneschijn en luidt de nacht in. Hij bereidde de hemelen en de aarde, voorzag de mens van bergen, meren en rivieren met al het leven daarin. Zijn daden zijn overal, Zijn macht is overal, Zijn wijsheid is overal en Zijn gezag is overal. Al deze wetten en regels zijn de belichaming van Zijn daden. Ze geven allemaal blijk van Zijn wijsheid en gezag. Wie kan zich aan Zijn soevereiniteit onttrekken? En wie kan zich buiten Zijn plannen plaatsen? Alle dingen bestaan onder Zijn blik, alle dingen leven bovendien onder Zijn soevereiniteit. Zijn daden en Zijn macht laten de mensheid geen andere keus dan te erkennen dat Hij werkelijk bestaat en soevereiniteit over alle dingen heeft. Niets of niemand anders dan Hij kan het universum gebieden, laat staan onophoudelijk voor deze mensheid zorgen. Of je de daden van God nu wel of niet herkent en of je nu wel of niet in het bestaan van God gelooft, het lijdt geen twijfel dat je lot binnen Gods ordening ligt. Het lijdt ook geen twijfel dat God altijd soevereiniteit over alle dingen zal hebben. Zijn bestaan en gezag zijn niet afhankelijk van het feit of de mens die nu wel of niet herkent en begrijpt. Alleen Hij kent het verleden, het heden en de toekomst van de mens. Alleen Hij kan het lot van de mensheid bepalen. Of je dit feit nu wel of niet kunt aanvaarden, de mensheid zal dit alles binnen afzienbare tijd met eigen ogen aanschouwen. Dit feit zal God spoedig aan het licht brengen. De mens leeft en sterft onder het toeziend oog van God. De mens leeft ter wille van het management van God. Wanneer hij zijn ogen voor het laatst sluit, is dat ook voor datzelfde management. De mens komt en gaat, steeds opnieuw, heen en weer. Dat maakt allemaal zonder uitzondering deel uit van de heerschappij en de plannen van God.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bijlage 3: De mens kan alleen gered worden onder Gods management
God is die Ene die heerst over alle dingen en alle dingen bestuurt. Hij heeft alles wat er is geschapen, Hij bestuurt alles wat er is, heerst over alles wat er is en zorgt voor alles wat er is. Dit is de status van God en de identiteit van God. Voor alle dingen en alles wat er is, is Gods ware identiteit die van de Schepper en de Heerser over alle dingen. Dit is de identiteit die God bezit, en Hij is uniek onder alle dingen. Geen van Gods schepsels – of ze nu onder de mensheid leven of in de spirituele wereld – kan op enige manier Gods identiteit en status imiteren of er de plaats van innemen, noch er enig excuus voor aanvoeren dit te proberen te doen, want er is er slechts één onder alle dingen die deze identiteit, deze kracht, dit gezag en dit vermogen om over alle dingen te heersen bezit: onze unieke God Zelf. Hij leeft en beweegt zich onder alle dingen. Hij kan opstijgen tot de hoogste plaats, boven alle dingen, en Hij kan Zichzelf vernederen door een mens te worden, een van degenen van vlees en bloed te worden, van aangezicht tot aangezicht te komen met mensen en met hen wel en wee te delen. Tegelijkertijd beveelt Hij over alles wat er is, en bepaalt het lot van alles wat er is en in welke richting het beweegt. Bovendien stuurt Hij het lot van de mensheid en de richting van de mensheid. Een God als deze moet worden aanbeden, gehoorzaamd en gekend door alle levende wezens. En dus, ongeacht tot welke groep en welk type onder de mensheid je behoort, is geloven in God, God volgen, God vereren, Gods regering accepteren en Gods regelingen voor je lot aanvaarden, de enige keuze, en de noodzakelijke keuze, voor elk mens, voor elk levend wezen. In Gods uniciteit zien mensen dat Zijn gezag, Zijn rechtvaardige gezindheid, Zijn wezen en de middelen waarmee Hij voor alle dingen zorgt alle uniek zijn. Zijn uniciteit bepaalt de ware identiteit van God Zelf, en het stelt ook Zijn status vast. En als er dus onder alle schepsels enig levend wezen, in de spirituele wereld of onder de mensheid, Gods plaats zou willen innemen of Hem zou proberen te imiteren, dan zou dat onmogelijk zijn. Dit is een feit.
Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke X
God heeft alle dingen geschapen, en dus brengt Hij de hele schepping onder Zijn heerschappij, onderwerpt Hij haar aan zijn heerschappij. Hij heeft het gezag over alle dingen, alle dingen zijn in Zijn handen. De hele schepping van God inclusief dieren, planten, de mensheid, de bergen, de rivieren en de meren – alles moet onder Zijn heerschappij komen. Alle dingen in de lucht en op de aarde moeten onder Zijn heerschappij komen. Ze kunnen geen keus hebben en moeten zich allemaal aan Zijn orkestratie onderwerpen. Dit is door God verordend, dit is het gezag van God. God heeft het gezag over alle dingen, en ordent en rangschikt alles, deelt ieder naar zijn soort in en bedeelt ieder een eigen positie toe, zoals God het wil. Hoe groot iets ook is, niets kan God voorbijstreven en alle dingen staan in dienst van de mensheid die door God is geschapen en geen enkel ding durft God ongehoorzaam te zijn of eisen te stellen aan God.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt
Er is een ultiem principe voor hoe de Heer van de schepping de voorwerpen van de schepping behandelt, en dit is tevens het meest fundamentele principe. Hoe Hij de voorwerpen van de schepping behandelt, is geheel op Zijn managementplan en op Zijn vereisten gebaseerd. Hij hoeft met niemand overleg te plegen en ook hoeft Hij niemand te overtuigen. Hij doet wat Hij moet doen en Hij behandelt mensen zoals Hij ze moet behandelen. Wat Hij ook doet en hoe Hij de mensen ook behandelt, het is allemaal volgens de principes, de principes die de Heer van de schepping volgt. De voorwerpen van de schepping hoeven zich alleen maar te onderwerpen; ze zouden geen andere keuze moeten hebben. Wat blijkt hieruit? De Heer van de schepping zal altijd de Heer van de schepping zijn. Hij heeft de macht en de bevoegdheid om de voorwerpen van de schepping te orkestreren en erover te regeren zoals het Hem belieft, en heeft daar geen reden voor nodig. Dit is Zijn gezag. Hoe zit het dan met de voorwerpen van de schepping? Geen enkel voorwerp van de schepping heeft de macht of de bevoegdheid om te oordelen over hoe de Schepper zou moeten handelen; om te verklaren dat wat Hij doet goed of slecht is. Geen enkel voorwerp van de schepping is bevoegd om te kiezen of hij geregeerd, georkestreerd of gearrangeerd wil worden door de Heer van de schepping. En zo heeft ook geen enkel voorwerp van de schepping de bevoegdheid om te kiezen hoe de Heer van de schepping hem regeert en arrangeert. Dit is de hoogste waarheid. Wat de Heer van de schepping de voorwerpen van de schepping ook heeft aangedaan, en hoe Hij dat ook heeft gedaan, de mensen die Hij heeft geschapen zouden maar één ding moeten doen: dit door de Heer van de schepping bewerkstelligde feit zoeken, weten en aanvaarden en zich eraan onderwerpen. Het uiteindelijke resultaat is dat de Heer van de schepping Zijn managementplan zal hebben volbracht en dat Zijn werk zal zijn voltooid, waardoor Zijn managementplan zonder enige belemmering kan vorderen. Ondertussen, omdat zij de regering en regelingen van de Schepper hebben aanvaard en omdat zij zich aan Zijn regering en regelingen hebben onderworpen, zullen de voorwerpen van de schepping de waarheid hebben verworven, de wil van de Schepper hebben begrepen en Zijn gezindheid hebben leren kennen. Er is nog een principe waarover ik jullie moet vertellen: wat de Schepper ook doet, hoe Hij Zich ook manifesteert en of Hij nu een grote of een kleine daad verricht, Hij is en blijft de Schepper; bovendien geldt dat alle mensen die Hij geschapen heeft, wat ze ook hebben gedaan of hoe getalenteerd en begaafd ze ook mogen zijn, nog steeds schepselen zijn. Wat de geschapen mensheid betreft: hoeveel genade en hoeveel zegeningen zij ook hebben ontvangen van de Schepper, of hoeveel barmhartigheid, goedertierenheid of welwillendheid dan ook, ze hoeven niet te denken dat ze boven de massa verheven zijn, of te menen dat ze op gelijke voet kunnen staan met God en dat ze vooraanstaande schepselen zijn geworden. Hoeveel gaven God je ook heeft gegeven, hoeveel genade Hij je ook heeft geschonken, hoe vriendelijk Hij je ook heeft behandeld of welke speciale talenten Hij je ook heeft toebedeeld, ze zijn niet jouw verdiensten. Je bent en blijft voor altijd een schepsel. Je moet nooit denken: ‘ik ben een lievelingetje in de handen van God. Hij zal geen hand tegen me opheffen. God zal altijd een houding van liefde, zorg en tederheid jegens mij hebben, met zoete fluisteringen van troost en bemoediging.’ Integendeel: in de ogen van de Schepper ben je als alle andere schepselen; God kan je gebruiken zoals Hij wil en kan je ook orkestreren zoals Hij wil, en Hij kan je volgens Zijn wil elke rol laten spelen onder allerlei soorten mensen, gebeurtenissen en dingen. Die kennis behoren mensen te hebben en dat goede verstand dienen ze te bezitten.
uit ‘Alleen door het zoeken van de waarheid kan men Gods daden kennen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’
Waar je elke dag heen gaat, wat je gaat doen, wie of wat je gaat tegenkomen, wat je gaat zeggen, wat er met je gebeurt – kan iets daarvan worden voorspeld? Mensen kunnen al deze gebeurtenissen niet voorzien, laat staan beheersen hoe zij zich ontwikkelen. In het leven vinden deze onvoorziene gebeurtenissen constant en dagelijks plaats. Deze dagelijkse wisselvalligheden en de manieren waarop zij zich ontvouwen, of de patronen volgens welke ze zich afspelen, zijn constante geheugensteuntjes voor de mensheid dat niets zomaar gebeurt, dat het verloop van de ontwikkeling der dingen en hun onvermijdelijkheid niet door de menselijke wil veranderd kan worden. Elke gebeurtenis draagt een waarschuwing over van de Schepper aan de mensheid en zendt daarmee ook de boodschap uit dat menselijke wezens hun eigen lot niet kunnen beheersen. Tegelijkertijd is elke gebeurtenis een weerlegging van wilde, vergeefse ambities en verlangens van de mensheid om haar eigen lot in eigen handen te nemen. Ze zijn als krachtige slagen om de oren van de mensheid, de een na de ander en ze dwingen mensen om te heroverwegen wie uiteindelijk hun lot beheerst en regeert. En terwijl hun ambities en verlangens herhaaldelijk onderdrukt en verpletterd worden, komen mensen natuurlijkerwijs tot onbewuste aanvaarding van wat het lot in petto heeft, een aanvaarding van de werkelijkheid, van de Hemelse wil en de soevereiniteit van de Schepper. Van deze dagelijkse wisselvalligheden tot het lot van gehele mensenlevens is er niets wat de plannen en de soevereiniteit van de Schepper niet openbaart; er is niets dat niet de boodschap uitzendt dat “het gezag van de Schepper niet overtroffen kan worden”, niets dat niet de eeuwige waarheid overdraagt dat “het gezag van de Schepper onovertroffen is”.
Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke III
Hoe moet je Gods gezag en soevereiniteit kennen en begrijpen als je voor problemen in het echte leven staat? Als je niet weet hoe deze problemen te begrijpen, aan te pakken en te ervaren, welke houding zou je dan aan moeten nemen om je intentie, verlangen en jouw realiteit van het onderwerpen aan Gods soevereiniteit en regelingen te laten zien? Eerst moet je leren wachten; dan moet je leren zoeken; vervolgens leren te onderwerpen. ‘Wachten’ betekent het wachten op Gods tijd, de mensen, gebeurtenissen en dingen afwachten die Hij voor je heeft geregeld, het wachten tot Zijn wil zich langzamerhand aan je openbaart. ‘Zoeken’ betekent het waarnemen en begrijpen van Gods doordachte bedoelingen voor je door de mensen, gebeurtenissen en dingen die Hij voor je weggelegd heeft, het daardoor begrijpen van de waarheid, het begrijpen wat mensen bereiken moeten en de wegen die zij moeten gaan, begrijpen welke resultaten in mensen God bedoelt te bereiken en wat Hij beoogt te verwezenlijken in de mensheid. ‘Onderwerpen’ verwijst natuurlijk naar het accepteren van de mensen, gebeurtenissen en dingen die God georkestreerd heeft, het accepteren van Zijn soevereiniteit en daardoor te weten komen hoe de Schepper het lot van de mens voorschrijft, hoe Hij de mens van Zijn leven voorziet, hoe Hij de waarheid in de mens bewerkstelligt. Alles onder Gods regelingen en soevereiniteit gehoorzaamt natuurwetten en als je besluit om God alles voor je te laten regelen en voorschrijven, dan zou je moeten leren wachten, je zou moeten leren te zoeken, en je zou moeten leren je te onderwerpen. Dit is de houding die iedereen die zich wil onderwerpen aan Gods gezag moet aannemen, de vereiste basiseigenschap voor iedereen die Gods soevereiniteit en regelingen wil accepteren. Om die houding aan te nemen en die basiseigenschap te bezitten moeten jullie harder werken; en alleen dan zullen jullie de echte werkelijkheid binnengaan.
Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke III
Elke stap van het werk dat God in mensen verricht, lijkt van buitenaf op interacties tussen mensen, alsof het voortkomt uit menselijke bepalingen of menselijke interventie. Maar achter de schermen is elke stap en alles wat gebeurt een weddenschap van Satan bij God en moeten mensen rechtop blijven staan in hun getuigenis van God. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar Job toen hij werd beproefd: achter de schermen ging Satan een weddenschap aan met God en wat er gebeurde met Job, waren daden van mensen en hun tussenkomst. Achter elke stap die God in jullie verricht, zit Satans weddenschap met God. Achter dit alles vindt er een strijd plaats. […] Je moet weten dat alles wat er met je gebeurt een grote beproeving is. Het zijn gelegenheden waarbij God wil dat je getuigt. Het lijkt van buitenaf niets bijzonders te zijn, maar deze dingen tonen wel aan of je al dan niet van God houdt. Als je van Hem houdt, ben je in staat om stand te houden in je getuigenis van Hem en als je de liefde voor Hem niet in praktijk brengt, laat dat zien dat je de waarheid niet in praktijk brengt, dat je niet in de waarheid bent, zonder leven, dat je het kaf bent! Alles wat er met mensen gebeurt, is wanneer God hen nodig heeft om stand te houden in hun getuigenis van God. Op dit moment heb je nog niets bijzonders meegemaakt en leg je nog geen sterk getuigenis af, maar elk detail van je leven heeft betrekking op je getuigenis van God. Als je door je broeders en zusters, familieleden en iedereen om je heen bewonderd wordt, als de ongelovigen op een dag komen en alles bewonderen wat je doet en als ze zien dat alles wat God doet fantastisch is, dan zal je getuigenis waarachtig zijn. Hoewel je geen inzicht hebt en van klein kaliber bent, ben je door het vervolmakingsproces van God in jou in staat om Hem te behagen en op Zijn wil gericht te zijn, waardoor anderen wordt aangetoond wat een fantastisch werk Hij in mensen van het kleinste kaliber heeft gedaan. Wanneer mensen God leren kennen en ten overstaan van Satan overwinnaars worden die in aanzienlijke mate loyaal aan God zijn, dan heeft niemand meer ruggengraat dan deze groep mensen en is dit de allergrootste getuigenis.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Alleen houden van God is werkelijk geloven in God
Hoewel Job God nooit had gezien of de woorden van God met eigen oren had gehoord, had God een plaats in Jobs hart. En wat was Jobs houding ten opzichte van God? Het was, zoals eerder vermeld, “De naam van Jehova zij gezegend.” Zijn zegenen van Gods naam was onvoorwaardelijk, los van de omstandigheden, en niet beredeneerd. We zien dat Job zijn hart aan God had gegeven, zodat het door God kon worden beheerst; alles wat hij dacht, alles wat hij besloot, en alles wat hij in zijn hart van plan was, werd voor God blootgelegd en niet van God afgesloten. Zijn hart was niet tegen God, en hij had God nooit gevraagd om iets voor hem te doen of hem iets te geven. Hij koesterde geen buitensporige verlangens dat hij iets terug zou krijgen van zijn aanbidding van God. Job sprak niet over handel met God en deed geen verzoeken of eisen aan God. Zijn lof voor Gods naam was vanwege de grote macht en gezag van God in het besturen van alle dingen, en was niet afhankelijk van het feit of hij zegeningen had gekregen of door rampspoed werd getroffen. Hij geloofde dat, ongeacht of God mensen zegent of rampspoed over hen brengt, Gods macht en gezag niet zullen veranderen, en dat daarom, ongeacht iemands omstandigheden, Gods naam geprezen moet worden. Dat de mens is gezegend door God is vanwege Gods soevereiniteit, en wanneer de mens een ramp overkomt, is het ook vanwege Gods soevereiniteit. Gods macht en gezag heersen over alles van de mens en bepalen dit; de grillen van het geluk van de mens zijn de manifestatie van Gods macht en gezag, en ongeacht iemands standpunt zou Gods naam geprezen moeten worden. Dit is wat Job in de jaren van zijn leven heeft meegemaakt en heeft leren kennen. Alle gedachten en handelingen van Job kwamen God ter ore, belandden bij God en werden door God als belangrijk gezien. God koesterde deze kennis van Job en koesterde Job vanwege het hebben van zo’n hart. Dit hart wachtte altijd op Gods gebod, overal, het maakte niet uit op welk tijdstip of welke plek, het wachtte op wat hem toekwam. Job stelde geen eisen aan God. Wat hij van zichzelf eiste, was het afwachten, accepteren, aanschouwen en gehoorzamen van alles wat van God kwam; Job geloofde dat dit zijn plicht was en dat was precies wat God wilde.
Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II
In zijn geloof in God wilde Petrus God in alles tevredenstellen en wilde hij alles gehoorzamen wat van God kwam. Zonder ook maar de minste klacht kon hij tuchtiging en oordeel accepteren, evenals loutering, rampspoed en ontbering in zijn leven. Niets van dit alles kon zijn liefde voor God veranderen. Was dat niet de ultieme liefde voor God? Was dat niet de vervulling van de plicht van een schepsel van God? Of je nu tuchtiging, oordeel of rampspoed ondergaat, je kunt altijd gehoorzaamheid tot aan de dood bereiken. Dit is wat een schepsel van God zou moeten bereiken, dit is de zuiverheid van de liefde voor God. Als de mens zoveel kan bereiken, dan is hij een geschikt schepsel van God, en is er niets dat beter aan het verlangen van de Schepper voldoet. Stel je eens voor dat je voor God kunt werken, maar dat je Hem niet gehoorzaam bent en niet waarachtig van Hem kunt houden. Je hebt dan niet alleen je plicht als schepsel van God niet vervuld, maar ook zul je door God veroordeeld worden. Je bent immers iemand die de waarheid niet bezit, die niet in staat is God te gehoorzamen, die ongehoorzaam is aan God. Je geeft er alleen maar om dat je voor God kan werken. Maar de waarheid in praktijk brengen of jezelf kennen kan je niet schelen. Je begrijpt en kent de Schepper niet, en je gehoorzaamt Hem niet en hebt Hem niet lief. Jij bent iemand die van nature ongehoorzaam is aan God. De Schepper houdt niet van zulke mensen.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt
Alleen diegenen die zich onderwerpen aan de soevereiniteit van de Schepper kunnen ware vrijheid bereiken
Omdat mensen Gods regelingen en Gods soevereiniteit niet erkennen, worden ze altijd geconfronteerd met het lot, tegendraads, met een opstandige houding. Ze willen altijd Gods gezag en soevereiniteit en de dingen die het lot voor hen in petto heeft, van zich afschudden tevergeefs hopend hun huidige omstandigheden en hun lot te veranderen. Maar ze kunnen nooit slagen; ze worden telkens weer gehinderd. Deze strijd, die zich diep in iemands ziel afspeelt, is pijnlijk; de pijn is onvergetelijk; en al die tijd verspilt diegene zijn leven. Wat is de oorzaak van deze pijn? Is het vanwege Gods soevereiniteit, of omdat iemand ongelukkig is geboren? Uiteraard is dat allebei niet waar. Uiteindelijk heeft dat te maken met de wegen die mensen bewandelen, met de manier waarop ze kiezen hun leven te leven. Sommige mensen hebben zich deze dingen misschien niet gerealiseerd. Maar als je echt weet, als je echt gaat inzien dat God soevereiniteit heeft over het menselijk lot, als je echt gaat begrijpen dat alles wat God voor je gepland en besloten heeft een groot voordeel is, een geweldige bescherming is, dan voel je je pijn geleidelijk aan lichter worden en wordt je hele persoon ontspannen, vrij, bevrijd. Te oordelen naar de staat waarin de meeste mensen verkeren, kunnen ze objectief gezien niet echt grip krijgen op de praktische waarde en betekenis van de soevereiniteit van de Schepper over het lot van de mens, hoewel ze op een subjectief niveau niet willen blijven leven zoals voorheen, en hoewel ze verlichting van hun pijn willen. Ze kunnen de soevereiniteit van de Schepper niet echt herkennen en zich eraan onderwerpen, laat staan weten hoe ze de orkestraties en regelingen van de Schepper moeten zoeken en accepteren. Dus als mensen niet echt kunnen erkennen dat de Schepper de soevereiniteit heeft over het lot van de mens en over alle dingen van de mens, als ze zich niet echt kunnen onderwerpen aan de heerschappij van de Schepper, dan zal het moeilijk voor hen zijn om niet te worden gedreven en gekluisterd door het idee dat ‘iemand zijn lot in eigen handen heeft’, zal het moeilijk voor hen zijn om de pijn kwijt te raken van hun intense strijd tegen het lot en het gezag van de Schepper. Het is overbodig te zeggen dat het dan ook moeilijk zal zijn om echt bevrijd te worden en vrij, om mensen te worden die God aanbidden. Er is een heel eenvoudige manier voor iemand om zich zelf uit deze staat te bevrijden: door afscheid te nemen van zijn vroegere manier van leven, van zijn vorige doelen in het leven, door zijn vorige levensstijl, levensvisie, bezigheden, verlangens en idealen samen te vatten en te analyseren en ze daarna te vergelijken met Gods wil en eisen voor de mens, en te zien of één daarvan in overeenstemming is met Gods wil en eisen, of één daarvan de juiste waarden van het leven oplevert, komt iemand tot een groter begrip van de waarheid en wordt het mogelijk voor iemand om te leven met menselijkheid en volgens de menselijke gelijkenis. Als je de verschillende levensdoelen die mensen nastreven en hun verschillende manieren van leven herhaaldelijk onderzoekt en zorgvuldig ontleedt, zul je merken dat geen daarvan past bij de oorspronkelijke intentie van de Schepper toen Hij de mensheid schiep. Ze trekken allemaal de mensen weg van de soevereiniteit en zorg van de Schepper; het zijn allemaal valkuilen die ervoor zorgen dat de mensheid verloedert en die hen naar de hel leiden. Nadat je dit hebt onderkend, is het jouw taak om je oude kijk op het leven opzij te zetten, ver van de verschillende valkuilen vandaan te blijven. Laat God de leiding nemen over je leven en regelingen treffen voor jou. Probeer je alleen maar te onderwerpen aan Gods orkestraties en leiding, geen keus te hebben en iemand te worden die God aanbidt. Dit klinkt eenvoudig, maar is lastig om te doen. Sommige mensen kunnen de pijn verdragen, anderen niet. Sommigen zijn bereid hieraan te voldoen, anderen niet. Degenen die niet bereid zijn, ontbreekt het aan de wens en het verlangen om dit te doen. Ze zijn zich duidelijk bewust van Gods soevereiniteit, weten heel goed dat het God is die plannen maakt en het lot van de mens regelt, en toch komen ze in opstand en stribbelen ze tegen, toch hebben ze zich er nog steeds niet mee verzoend hun lot in Gods hand te leggen en zich te onderwerpen aan Gods soevereiniteit. Bovendien hebben ze een hekel aan Gods orkestraties en regelingen. Er zullen dus altijd mensen zijn die willen zien waar ze zelf toe in staat zijn; ze willen hun lot met hun eigen twee handen veranderen of geluk op eigen kracht bereiken, om te zien of ze de grenzen van Gods gezag kunnen overschrijden en boven Gods soevereiniteit kunnen uitstijgen. Het verdriet van de mens is niet dat de mens een gelukkig leven zoekt, niet dat hij roem en rijkdom najaagt of tegen zijn eigen lot worstelt door de mist, maar dat nadat hij het bestaan van de Schepper heeft gezien, nadat hij heeft geleerd dat de Schepper soevereiniteit heeft over het menselijk lot, hij er nog steeds niet in slaagt zich beter te gedragen, zijn voeten niet uit de drek kan halen, maar zijn hart verhardt en zijn fouten blijft maken. Hij wil liever in de modder blijven liggen, koppig tegen de soevereiniteit van de Schepper strijden, zich er tot aan het bittere einde tegen verzetten, zonder het geringste berouw, en pas als hij tot bloedens toe beschadigd is, besluit hij eindelijk op te geven en terug te keren. Dit is echt menselijk verdriet. Daarom zeg ik, degenen die ervoor kiezen om zich te onderwerpen zijn wijs en degenen die ervoor kiezen om te ontsnappen zijn koppig.
Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke III
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.