Job heeft slechts over God gehoord (deel 2)

27 februari 2021

Gods daden onder alle dingen zijn voldoende voor de mens om Hem te kennen, hoewel Hij verborgen is voor de mens

Job had Gods aangezicht niet gezien noch de woorden gehoord door God gesproken, laat staan dat hij het werk van God persoonlijk had ervaren. Maar zijn vrees voor God en zijn getuigenis tijdens zijn beproevingen worden door allen gezien, door God bemind, toegejuicht en geprezen; en mensen benijden en bewonderen hem en zingen hem lof toe. Er was niets groots of bijzonders aan zijn leven: Net als elke gewone persoon, leefde hij een onopvallend leven, ging bij zonsopgang aan het werk en keerde terug naar huis om te rusten bij zonsondergang. Het verschil is dat hij tijdens deze verschillende onopvallende decennia inzicht in de weg van God verwierf en zich de grote macht en soevereiniteit van God realiseerde en begreep, zoals niemand anders dat ooit had gedaan. Hij was niet slimmer dan een gewone mens, zijn leven was niet bijzonder standvastig, noch had hij bovendien onzichtbare speciale vaardigheden. Wat hij echter wel bezat, was een persoonlijkheid die eerlijk, goedhartig en oprecht was, een persoonlijkheid die eerlijkheid en rechtvaardigheid liefhad en die van positieve dingen hield – hetgeen de meeste gewone mensen niet bezaten. Hij maakte onderscheid tussen liefde en haat, had een gevoel van rechtvaardigheid, was onverzettelijk en volhardend en besteedde in zijn gedachten zorgvuldig aandacht aan details. Zo zag hij, tijdens zijn onopvallende tijd op aarde, alle buitengewone dingen die God had gedaan en zag hij de grootheid, heiligheid en rechtvaardigheid van God, zag hij Gods zorg, barmhartigheid en bescherming voor de mens en zag hij de eerbaarheid en het gezag van de allerhoogste God. De belangrijkste reden waarom Job in staat was om deze dingen te bereiken die verder gingen dan bij anderen, was omdat hij een zuiver hart had en zijn hart aan God toebehoorde en geleid werd door de Schepper. De tweede reden was zijn streven: zijn streven om onberispelijk en volmaakt te zijn, iemand die voldoet aan de wil van de Hemel, iemand die door God werd bemind en het kwade meed. Job bezat en streefde naar deze dingen, terwijl hij niet in staat was om God te zien of de woorden van God te horen; hoewel hij God nog nooit gezien had, had hij de middelen leren kennen waarmee God over alle dingen regeert en begreep hij de wijsheid waarmee God dat doet. Hoewel hij nooit God had horen spreken, wist Job dat de daden als het belonen van de mens en het van de mens wegnemen, allemaal van God afkomstig zijn. Hoewel de jaren van zijn leven niet anders waren dan die van een gewoon iemand, stond hij niet toe dat de onopmerkelijkheid van zijn leven invloed had op zijn kennis van Gods soevereiniteit over alle dingen, of invloed had op het volgen van zijn weg van godvrezendheid en het mijden van kwaad. In zijn ogen waren de wetten van alles vol met Gods daden en kon Gods soevereiniteit in elk deel van iemands leven worden gezien. Hij had God niet gezien, maar hij was in staat om te beseffen dat Gods daden overal zijn. Tijdens zijn onopmerkelijke tijd op aarde, in elk onderdeel van zijn leven, zag en realiseerde hij zich de bijzondere en wonderlijke daden van God en kon hij de wonderlijke regelingen van God zien. De verborgenheid en stilte van God belemmerden Jobs besef van Gods daden niet, noch beïnvloedde ze zijn kennis van Gods soevereiniteit over alles. Zijn leven was de verwezenlijking van de soevereiniteit en regelingen van God, die verborgen is in alles in zijn dagelijks leven. In zijn dagelijks leven heeft hij ook de stem van Gods hart gehoord en begrepen en de woorden van God, die in alles stil is maar toch de stem van Zijn hart en Zijn woorden uitdrukt door de wetten van alles te beheersen. Je ziet dan, dat als mensen dezelfde menselijkheid en hetzelfde streven hebben als Job, zij hetzelfde besef en dezelfde kennis kunnen krijgen als Job en hetzelfde inzicht en dezelfde kennis van Gods soevereiniteit over alle dingen. God was niet aan Job verschenen of had met hem gesproken, maar Job was in staat om onberispelijk en oprecht te zijn en God te vrezen en het kwade te mijden. Met andere woorden, zonder aan de mens verschenen te zijn of met de mens gesproken te hebben, zijn Gods daden in alles en Zijn soevereiniteit over alles, voldoende voor een mens om zich bewust te worden van Gods bestaan, macht en gezag. Gods macht en gezag zijn voldoende om deze man de weg van godvrezendheid te laten volgen en het kwaad te mijden. Als een gewoon mens als Job in staat was godvrezend te leven en het kwaad te mijden, dan kan elk willekeurig persoon die God volgt dat ook. Hoewel deze woorden een logische gevolgtrekking lijken, gaat deze niet tegen de wetten van alle dingen in. Toch zijn de feiten niet te rijmen met de verwachtingen: Godvrezendheid en het kwaad mijden, zo lijkt het, voorbehouden aan Job en Job alleen. Bij de vermelding “God vrezen en het kwaad mijden” denken mensen dat dit alleen door Job gedaan moest worden, alsof dit alleen aan Job toegeschreven was en andere mensen daar niet toe in staat zijn. De reden hiervoor is duidelijk: Omdat alleen Job een eerlijke, vriendelijke en oprechte persoonlijkheid bezat die eerlijkheid, rechtvaardigheid en positieve dingen liefhad, kon Job dus alleen maar de weg volgen van godvrezendheid en het mijden van kwaad. Jullie moeten hier de implicatie hebben begrepen – namelijk, omdat niemand een menselijkheid bezit die eerlijk, goedhartig en oprecht is en die eerlijkheid en rechtvaardigheid en dat wat positief is liefheeft, kan niemand God vrezen en het kwaad mijden en dus kan niemand ooit Gods vreugde verkrijgen en standvastig zijn als hij wordt beproefd. Wat ook betekent dat, met uitzondering van Job, alle mensen nog steeds zijn gebonden en verstrikt door Satan, ze zijn allemaal door Satan beschuldigd, aangevallen en misbruikt en zijn degenen die Satan probeert op te slokken. Ze zijn allemaal zonder vrijheid, gevangenen die door Satan zijn gekluisterd.

Hoe kan de mens God vrezen en het kwaad mijden, als zijn hart vijandig staat tegenover God?

Hoe zit het dan met hun aard, hun wezen en hun houding ten opzichte van God, aangezien de mensen vandaag de dag niet dezelfde menselijkheid bezitten als Job? Vrezen zij God? Mijden zij het kwaad? Zij die God niet vrezen of het kwaad niet mijden, kunnen slechts met drie woorden worden samengevat: ‘vijanden van God’. Jullie zeggen deze drie woorden vaak, maar jullie hebben nooit de werkelijke betekenis ervan gekend. De woorden ‘vijanden van God’ bevatten essentie: ze zeggen niet dat God de mens als vijand ziet, maar dat de mens God als vijand ziet. Ten eerste, als mensen in God gaan geloven, wie heeft er van hen dan geen eigen doelen, motivaties en ambities? Ook al gelooft een deel van hen in het bestaan van God en heeft het bestaan van God gezien, hun geloof in God bevat nog steeds die motivaties en hun uiteindelijke doel van het geloven in God is het ontvangen van zijn zegeningen en de dingen die ze willen. In de levenservaringen van mensen, denken ze vaak bij zichzelf: ik heb mijn familie en carrière opgegeven voor God en wat heeft Hij mij gegeven? Ik moet het bij elkaar optellen en bevestigen – heb ik de laatste tijd zegeningen ontvangen? Ik heb veel gegeven in deze tijd, ik heb gerend en gerend en heb veel geleden – heeft God me in ruil daarvoor beloftes gegeven? Heeft Hij mijn goede daden onthouden? Wat zal mijn einde zijn? Kan ik Gods zegeningen ontvangen? … Ieder mens maakt voortdurend zulke berekeningen in zijn hart en hij stelt eisen aan God met daarin zijn motivaties, ambities en een transactionele mentaliteit. Dat wil zeggen dat de mens in zijn hart God voortdurend uitprobeert, voortdurend plannen aangaande God bedenkt, voortdurend met God in discussie is ter wille van zijn eigen individuele einde en een verklaring van God probeert af te dwingen, om te zien of God hem kan geven wat hij wil. Terwijl de mens God nastreeft, behandelt hij God niet als God. De mens heeft altijd geprobeerd met God handel te drijven, en daarbij onophoudelijk eisen aan Hem gesteld en zelfs bij elke stap druk op Hem uitgeoefend, door te proberen Zijn hele hand te nemen als hem slechts een vinger is gegeven. Terwijl hij handel probeert te drijven met God, maakt de mens ook ruzie met Hem en er zijn zelfs mensen die, wanneer er beproevingen plaatsvinden of wanneer ze in bepaalde situaties verkeren, vaak zwak, passief en slap worden in hun werk en enorm veel klachten hebben over God. Vanaf het moment dat de mens voor het eerst in God begon te geloven, heeft hij God beschouwd als een hoorn des overvloeds, een Zwitsers zakmes en heeft hij zichzelf beschouwd als de grootste schuldeiser van God, alsof zegeningen en beloften van God proberen te krijgen, zijn inherente recht en verplichting was, terwijl het Gods verantwoordelijkheid was om de mens te beschermen, te verzorgen en voorzieningen voor hem te treffen. Dat is het basisbegrip van ‘geloof in God’ van allen die in God geloven en dat is hun diepste begrip van het concept van het geloof in God. Van de aard en de essentie van de mens tot aan zijn subjectieve streven, is er niets dat te maken heeft met de vrees voor God. Het doel van de mens om in God te geloven kan onmogelijk iets te maken hebben met de aanbidding van God. Dat wil zeggen, de mens heeft nooit overwogen of begrepen dat het geloof in God, vrees en aanbidding van God vereist. Met het oog op dergelijke omstandigheden is de essentie van de mens duidelijk. En wat is die essentie? Het is dat het hart van de mens kwaadaardig is, verraad en bedrog koestert, niet houdt van eerlijkheid en rechtvaardigheid en van datgene wat positief is, en dat het verachtelijk en hebzuchtig is. Het hart van de mens kan niet nog méér gesloten zijn voor God; hij heeft het helemaal niet aan God gegeven. God heeft nooit het ware hart van de mens gezien, noch is Hij ooit door de mens aanbeden. Hoe hoog de prijs ook is die God betaalt, hoeveel werk Hij ook doet of hoeveel Hij ook aan de mens geeft, voor dit alles blijft de mens blind en volkomen onverschillig. De mens heeft nooit zijn hart aan God gegeven, hij wil alleen zelf op zijn eigen hart passen, zijn eigen beslissingen nemen – met als ondertoon dat de mens niet de weg wil volgen van God vrezen en het kwaad mijden, of de soevereiniteit en de regelingen van God wil gehoorzamen, noch God als God wil aanbidden. Zo is de huidige gesteldheid van de mens. Laten we nu nog eens kijken naar Job. Ten eerste, maakte hij een overeenkomst met God? Had hij bijbedoelingen betreffende het vasthouden aan de weg van godvrezendheid en het kwaad mijden? Had God in die tijd met iemand over het einde gesproken? Op dat moment had God niemand beloften gedaan over het einde en het was tegen deze achtergrond dat Job in staat was om God te vrezen en het kwaad te mijden. Kunnen de mensen van tegenwoordig op tegen de vergelijking met Job? Er is teveel ongelijkheid, ze opereren op verschillende niveaus. Hoewel Job niet veel kennis van God had, had hij zijn hart aan God gegeven en behoorde het aan God toe. Hij heeft nooit met God een overeenkomst gesloten en had geen buitensporige verlangens of eisen ten aanzien van God. In plaats daarvan, geloofde hij dat “Jehova heeft gegeven en Jehova heeft genomen.” Dit was wat hij had gezien en gekregen door trouw te blijven aan de manier waarop hij God vreesde en het kwaad meed gedurende vele jaren van zijn leven. Op dezelfde manier had hij ook het resultaat verworven dat met de volgende woorden duidelijk wordt gemaakt: “Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?” Deze twee zinnen waren wat hij had gezien en wat hij te weten was gekomen als gevolg van zijn houding van gehoorzaamheid ten opzichte van God tijdens zijn levenservaringen. Ze waren ook zijn krachtigste wapens waarmee hij triomfeerde tijdens de verleidingen van Satan en waren de fundering van zijn standvastigheid in zijn getuigenis van God. Zien jullie Job op dit moment als een prachtig persoon? Hopen jullie om zo iemand te zijn? Vrezen jullie de verleidingen van Satan te moeten ondergaan? Zijn jullie vastbesloten om tot God te bidden om jezelf aan dezelfde beproevingen te onderwerpen als Job? Zonder twijfel zouden de meeste mensen het niet aandurven om voor zulke dingen te bidden. Het is dus duidelijk dat jullie geloof kleinzielig is; in vergelijking met dat van Job, is jullie geloof nauwelijks noemenswaardig. Jullie zijn de vijanden van God, jullie vrezen God niet, jullie kunnen niet stand houden in jullie getuigenis van God en jullie kunnen niet zegevieren over de aanvallen, beschuldigingen en verleidingen van Satan. Wat kwalificeert jullie om de beloften van God te kunnen ontvangen? Hebben jullie nu het geloof om dezelfde beproevingen als Job te accepteren, nu jullie het verhaal van Job gehoord hebben en Gods intentie om de mens te redden en de betekenis van de redding van de mens hebben begrepen? Zouden jullie niet ergens het voornemen moeten hebben om de weg te volgen van God vrezen en het kwaad mijden?

Heb geen bedenkingen over de beproevingen van God

Na het ontvangen van een getuigenis van Job na het einde van zijn beproevingen, besloot God dat Hij een groep zou verwerven – of meer dan een groep – van mensen zoals Job, maar Hij besloot om nooit meer toe te staan dat Satan een andere persoon aanviel of misbruikte met de middelen waarmee hij Job had verleid, aangevallen en misbruikt, door te wedden met God. God stond Satan niet toe ooit de mens die zwak, dwaas en onwetend is, weer dergelijke dingen aan te doen – het was genoeg dat Satan Job had verleid! Het is de genade van God om Satan niet toe te staan mensen te misbruiken hoe hij maar wil. Voor God was het genoeg dat Job had geleden onder de verleiding en het misbruik van Satan. God stond Satan niet toe om ooit weer dergelijke dingen te doen, want het leven en alles van mensen die God volgen wordt geregeerd en georkestreerd door God en Satan is niet gerechtigd om de uitverkorenen van God zoals hij dat wil te manipuleren – dit punt moet voor jullie helder zijn! God geeft om de zwakheid van de mens en begrijpt zijn dwaasheid en onwetendheid. Hoewel, om de mens volledig te redden, moet God hem aan Satan overhandigen. God is nooit bereid om te zien dat de mens door Satan voor de gek wordt gehouden en misbruikt. Hij wil de mens niet altijd zien lijden. De mens is door God geschapen, en het is voorgeschreven door de Hemel en erkend door de aarde dat God over alles aangaande de mens heerst en alles aangaande de mens regelt; dit is de verantwoordelijkheid van God, en het is het gezag waardoor God over alle dingen regeert! God staat niet toe dat Satan de mens naar believen misbruikt en mishandelt, Hij staat niet toe dat Satan verschillende middelen aanwendt om de mens te misleiden en, bovendien, staat Hij niet toe dat Satan ingrijpt in Gods soevereiniteit over de mens, noch staat Hij toe dat Satan de wetten vertrapt en vernietigt waarmee God alle dingen beheerst, om nog maar te zwijgen over Gods grote werk om de mensheid te leiden en te redden! Degenen die God wil redden en degenen die getuigenis van God kunnen afleggen zijn de kern en de uitkristallisatie van het werk van Gods zesduizend jaar durende managementplan, evenals de prijs van Zijn inspanningen in Zijn werk van zesduizend jaar. Hoe kon God terloops deze mensen aan Satan geven?

Mensen maken zich vaak zorgen over en zijn bang voor de beproevingen van God, maar leven te allen tijde in de strik van Satan en leven op gevaarlijk terrein waar ze worden aangevallen en misbruikt door Satan – nog steeds weten ze niet wat angst is en blijven onbewogen. Wat is er aan de hand? Het geloof van de mens in God is slechts beperkt tot wat hij kan zien. Hij heeft geen enkele waardering voor Gods liefde en zorg voor de mens, noch voor Zijn tederheid en aandacht voor de mens. Maar vanwege een beetje angst en vrees voor Gods beproevingen, oordeel en tuchtiging, majesteit en toorn heeft de mens niet het geringste begrip van Gods goede bedoelingen. Bij het noemen van beproevingen krijgen mensen het gevoel alsof God bijbedoelingen heeft en sommigen geloven zelfs dat God kwaadwillende plannen herbergt en zijn zich niet bewust van wat God eigenlijk met hen voor heeft. Dus, op hetzelfde moment dat ze roepen gehoorzaam te zijn aan Gods soevereiniteit en regelingen, doen ze al het mogelijke om weerstand te bieden aan en zich te verzetten tegen Gods soevereiniteit en de regelingen voor de mens, want ze geloven dat ze, als ze niet oppassen, door God misleid zullen worden, dat als ze hun eigen lot niet in de hand houden, alles wat ze hebben door God kan worden afgenomen en dat hun leven zelfs beëindigd kan worden. De mens is in het kamp van Satan, maar hij maakt zich nooit zorgen om misbruikt te worden door Satan. En hij wordt misbruikt door Satan, maar is nooit bang gevangen genomen te worden door Satan. Hij blijft zeggen dat hij Gods redding accepteert, maar heeft nog nooit op God vertrouwd of geloofd dat God de mens werkelijk zal redden uit de klauwen van de Satan. Als de mens zich net als Job kan onderwerpen aan Gods orkestraties en regelingen en zijn hele wezen aan God kan geven, zal dan het einde van de mens niet hetzelfde zijn als het einde van Job – het ontvangen van Gods zegeningen? Als de mens Gods heerschappij kan aanvaarden en zich eraan kan onderwerpen, wat valt er dan te verliezen? En dus stel ik voor dat jullie voorzichtig zijn ten aanzien van jullie daden en voorzichtig zijn betreffende alles wat op het punt staat over jullie heen te komen. Wees niet overhaast of impulsief en behandel God en de mensen, zaken en objecten die Hij voor jullie heeft geregeld niet volgens je vurige bloed of natuurlijkheid, of naar gelang je fantasieën of opvattingen; jullie moeten voorzichtig zijn ten aanzien van jullie daden en jullie moeten bidden en meer zoeken om Gods toorn niet aan te wakkeren. Onthoud dit!

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Neem contact op via Messenger