Hoe God tot de huidige dag de mensheid heeft geleid en in de behoeften van de mensheid heeft voorzien

03 april 2019

Relevante woorden van God:

De weg van het leven is niet iets dat iedereen kan bezitten en ook niet iets dat iedereen gemakkelijk kan verkrijgen. Dat komt omdat het leven alleen van God kan komen, dat wil zeggen, alleen God Zelf bezit het wezen van het leven, er is geen weg van het leven zonder God Zelf en dus is alleen God de bron van leven en de altijd stromende bron van levend water van leven. Vanaf het moment dat Hij de wereld schiep, heeft God veel werk verricht met betrekking tot de vitaliteit van het leven, heeft Hij veel werk verricht dat leven geeft aan de mens en heeft een grote prijs betaald zodat de mens het leven kan verkrijgen, want God Zelf is het eeuwige leven en God Zelf is de weg waardoor de mens is opgestaan uit de dood. God is nooit afwezig in het hart van de mens en leeft te allen tijde onder de mensen. Hij was de drijvende kracht van het leven van de mens, het fundament van het bestaan van de mens en een rijke waarborg voor het bestaan van de mens vanaf zijn geboorte. Hij zorgt ervoor dat de mens herboren wordt en stelt hem in staat om volhardend in zijn rol te leven, welke dat ook zij. Dankzij Zijn macht en Zijn onblusbare levenskracht heeft de mens van generatie op generatie geleefd, waarbij de kracht van Gods leven de steunpilaar van het bestaan van de mens is geweest en waarvoor God een prijs heeft betaald die geen gewoon mens ooit heeft betaald. Gods levenskracht kan zegevieren over welke macht dan ook; bovendien overtreft het elke kracht. Zijn leven is eeuwig, Zijn macht is buitengewoon en Zijn levenskracht kan niet overweldigd worden door enig geschapen wezen of vijandige macht. De levenskracht van God bestaat, met een schitterende uitstraling, ongeacht tijd of plaats. Hemel en aarde ondergaan enorme veranderingen, maar Gods leven is voor altijd hetzelfde. Alle dingen gaan voorbij, maar Gods leven is nog steeds aanwezig, want God is de bron en de wortel van het bestaan van alle dingen. Het leven van de mens is afkomstig van God, het bestaan van de hemel is vanwege God en het bestaan van de aarde komt voort uit de kracht van Gods leven. Geen enkel object dat vitaliteit bezit, kan de soevereiniteit van God overstijgen en niets wat kracht heeft kan zich losmaken van de omgeving van Gods gezag. Ongeacht wie men is, iedereen moet zich op deze manier aan de heerschappij van God onderwerpen, iedereen moet leven onder Gods bevel en niemand kan ontsnappen aan Zijn bestuur.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven

Sinds God alle dingen geschapen heeft, is alles op basis van de door Hem vastgestelde wetten werkzaam geweest en in gedurige ontwikkeling gebleven. Onder Zijn alziend oog, onder Zijn heerschappij, hebben alle dingen zich gedurig ontwikkeld naast de overleving van mensen. Niets kan deze wetten veranderen en niets kan deze wetten tenietdoen. Dankzij Gods heerschappij kunnen alle wezens zich vermenigvuldigen. Dankzij Zijn heerschappij en management kunnen alle wezens overleven. Dat wil zeggen dat onder Gods heerschappij alle wezens op ordelijke wijze ontstaan, gedijen, verdwijnen en reïncarneren. In het voorjaar brengt motregen dat lentegevoel met zich mee en wordt de aarde bevochtigd. De grond ontdooit, het gras vindt zijn weg omhoog door de aarde en ontkiemt, terwijl de bomen stilaan groen worden. Al dit leven verleent de aarde een frisse vitaliteit. Zo zien het ontstaan en gedijen van alle wezens eruit. Allerlei dieren komen uit hun schuilplaats om de warmte van het voorjaar te voelen en een nieuw jaar te beginnen. Alle wezens baden in de hitte tijdens de zomer en genieten van de warmte die het seizoen met zich meebrengt. Ze groeien snel. Bomen, gras en allerlei soorten planten groeien heel erg snel. Daarna staan ze in bloei en dragen ze vrucht. Alle wezens hebben het in de zomer erg druk. Dat geldt ook voor mensen. In de herfst zorgt de regen voor najaarskoelte. Alle vormen van leven beginnen de komst het oogstseizoen te merken. Alle wezens brengen vrucht voort en mensen beginnen al die verschillende soorten vruchten te oogsten, zodat ze voedsel hebben om zich op de winter voor te bereiden. In de winter beginnen alle wezens langzaamaan te rusten in de koelte. Ze worden stil en mensen lassen in dat seizoen ook een pauze in. Deze overgangen tussen lente, zomer, herfst en winter – deze veranderingen treden allemaal op volgens de wetten die God heeft ingesteld. Hij leidt alle dingen en de mens op basis van deze wetten. Voor de mensheid heeft Hij een rijke en kleurige wijze van leven bedacht, om een omgeving voor overleving voor te bereiden, die verschillende temperaturen en seizoenen heeft. In deze ordelijke omgevingen voor overleving kunnen mensen ook overleven en zich op ordelijke wijze vermenigvuldigen. Mensen kunnen deze wetten niet veranderen en geen mens of wezen kan ze breken. Hoewel er in de wereld talloze veranderingen zijn geschied – zeeën zijn velden geworden, terwijl velden zeeën werden – blijven deze wetten bestaan. Ze bestaan omdat God bestaat en vanwege Zijn heerschappij en Zijn management. Met dit soort ordelijke, grotere omgeving gaat het leven van mensen voorwaarts binnen deze wetten en regels. Deze wetten hebben generatie na generatie mensen gecultiveerd en generatie na generatie hebben mensen binnen deze wetten weten te overleven. Mensen hebben generatie na generatie genoten van deze ordelijke omgeving om te overleven en van de vele dingen die door God werden geschapen. Ook al hebben mensen het gevoel dat dit soort wetten ingebakken zijn, ook al wuiven ze die helemaal weg en ook al kunnen ze niet voelen dat God deze wetten orkestreert, dat God over deze wetten heerst, God is, hoe dan ook, altijd betrokken bij dit onveranderlijke werk. Zijn doel in dit onveranderlijke werk is de overleving van de mensheid, zodat mensen voort kunnen gaan.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke IX

God gebiedt de regels waardoor de werking van alle dingen wordt geregeld; Hij gebiedt de regels die gaan over het voortbestaan van alle dingen; Hij bestuurt alle dingen en regelt het zo, dat ze elkaar versterken en van elkaar afhankelijk zijn, zodat ze niet omkomen of verdwijnen. Alleen zo kan de mensheid voortleven; alleen zo kunnen ze onder Gods leiding in zo’n omgeving leven. Deze regels die alle dingen besturen staan onder de heerschappij van God, en de mens kan niet ingrijpen en kan ze niet veranderen; alleen God Zelf kent deze regels en alleen Hijzelf beheert ze. Wanneer de bomen zullen ontkiemen, wanneer het zal regenen, hoeveel water en hoeveel voedingsstoffen de aarde de planten zal geven, in welk seizoen de bladeren zullen vallen, in welk seizoen de bomen vrucht zullen dragen, hoeveel voedingstoffen de bomen van het zonlicht zullen krijgen; wat de bomen zullen uitademen nadat ze door het zonlicht zijn gevoed – al die dingen waren van tevoren al door God geregeld toen Hij alle dingen schiep als regels waar de mens niet tegenin kan gaan. De dingen die door God zijn geschapen, of ze nu leven of – in de ogen van de mens – niet leven, zijn in Gods handen waar Hij er controle over uitoefent en erover regeert. Geen enkel mens kan deze regel veranderen of doorbreken. Dat wil zeggen, toen God alle dingen schiep, formuleerde Hij hoe ze zouden moeten zijn. De boom kon niet wortelen, ontspruiten en groeien zonder de aarde. Als de aarde geen bomen had, zou ze uitdrogen. De boom is ook de behuizing van de zangvogels, het is een plaats waar ze beschutting zoeken tegen de wind. Zou het goed zijn als de boom het zonder zonlicht moest stellen? (Dat zou niet goed zijn.) Als de boom alleen de aarde had, zou dat niet werken. Dit alles is voor de mensheid en voor het voortbestaan van de mensheid. De mens krijgt frisse lucht van de boom en leeft op de aarde die door de boom wordt beschermd. De mens kan niet leven zonder zonlicht, de mens kan niet leven zonder alle verschillende levende wezens. Hoewel de relaties tussen deze dingen complex zijn, moet je goed onthouden dat God de regels heeft geschapen die alle dingen bepalen, zodat ze elkaar kunnen versterken, van elkaar afhankelijk kunnen zijn en samen kunnen bestaan. Met andere woorden, elk ding dat Hij heeft geschapen heeft waarde en betekenis. Als God iets zonder betekenis zou scheppen, zou God het laten verdwijnen. Dit is een van de methoden die Hij gebruikte bij het voorzien in alle dingen.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke VII

“God voorziet in alle dingen” is een zin met een zeer brede betekenis en reikwijdte. God voorziet mensen niet alleen van hun dagelijkse behoeften aan eten en drinken, Hij voorziet de mens van alles wat hij nodig heeft, inclusief alles wat mensen zien en dingen die niet kunnen worden gezien. God handhaaft, beheert en regeert de leefomgeving die de mens nodig heeft. Welke omgeving de mensheid ook nodig heeft in welk seizoen dan ook, God heeft het voorbereid. Welke atmosfeer of temperatuur dan ook geschikt is voor het menselijk bestaan, staat ook onder Gods controle en geen van deze regels verschijnen uit zichzelf of willekeurig; ze zijn het resultaat van Gods heerschappij en Zijn daden. God Zelf is de bron van al deze regels en Hij is de bron van leven voor alle dingen. Dit is een gevestigd en onaantastbaar feit of je het gelooft of niet, of je het nu wel of niet kunt zien of dat je het wel of niet kunt begrijpen.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke VII

Wat zijn de basisvoorwaarden voor deze verschillende levenswijzen van de mens? Moet hun omgeving niet basaal in stand worden gehouden voor hun overleving? Dat wil zeggen: als degenen die van de jacht leven de bergbossen of de vogels en de dieren kwijt zouden raken, zou de bron van hun levensonderhoud verdwenen zijn. De richting waarin deze etniciteit en dit soort mensen heen zou gaan zou onzeker worden en ze zouden zelfs kunnen verdwijnen. En waarvan zijn zij die hoeden voor de kost afhankelijk? Waar ze echt van afhankelijk zijn, is niet hun veestapel, maar de omgeving waarin hun veestapel overleeft – de graslanden. Waar zou hun veestapel moeten grazen als er geen graslanden waren? Wat zouden het vee en de schapen dan eten? Zonder hun veestapel zouden de nomadische volken niets hebben om van te leven. Waar zouden zulke mensen zonder bron voor hun levensonderhoud heen moeten gaan? Overleven zou dan erg moeilijk worden, ze zouden geen toekomst hebben. Zonder waterbronnen zouden rivieren en meren opdrogen. Zouden al die vissen die voor hun leven van het water afhankelijk zijn dan nog bestaan? Die vissen zouden dan niet meer bestaan. Zouden de mensen die van het water en de vissen afhankelijk zijn voor hun levensonderhoud, blijven overleven? Als ze geen voedsel hadden, als ze geen bron voor hun levensonderhoud hadden, zouden die mensen niet langer kunnen blijven overleven. Dat wil zeggen, als er een probleem is met hun levensonderhoud of hun overleving, zouden die rassen niet langer voortbestaan en ze zouden kunnen verdwijnen, van de aarde worden weggevaagd. En als zij die aan landbouw doen voor de kost hun grond kwijtraakten, als zij geen dingen konden planten, en geen voedsel van verschillende planten konden verkrijgen, wat zou het resultaat zijn? Zouden mensen zonder voedsel niet omkomen van de honger? Als mensen stierven van de honger, zou deze mensensoort dan niet uitsterven? Dat is dus Gods bedoeling met het behouden van verschillende omgevingen. God heeft maar één doel met het behouden van verschillende omgevingen en ecosystemen, met het behouden van de verschillende levende wezens binnen elke omgeving, namelijk: alle soorten mensen voeden, mensen voeden die in verschillende geografische omgevingen leven.

Als alle dingen van de schepping hun eigen wetten verloren, zouden ze niet langer bestaan. Als de wetten van alle dingen verloren gingen, zouden de levende wezens onder alle dingen niet kunnen voortbestaan. De mensheid zou ook de omgevingen waar ze van afhankelijk is om te overleven kwijtraken. Als de mensheid dat allemaal kwijtraakte, zou ze niet kunnen blijven floreren, zoals ze dat tot nu toe heeft gedaan, en zich generatie na generatie vermenigvuldigen. Mensen hebben tot nu toe kunnen overleven, omdat God hen heeft voorzien van alle dingen in de schepping om ze te voeden, om de mensheid op verschillende manieren te voeden. De mensheid heeft alleen tot nu toe kunnen overleven omdat God mensen op verschillende manieren voedt. Daarom hebben ze tot op de dag van vandaag overleefd. Met een dergelijke vaste omgeving voor overleving die gunstig en ordelijk is, kunnen alle soorten mensen op aarde, allerlei rassen overleven in hun eigen voorgeschreven gebied. Niemand kan buiten deze gebieden of deze grenzen treden, want God heeft die afgebakend.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke IX

God schiep deze wereld en bracht daarin de mens, een levend wezen dat Hij leven schonk. Vervolgens kreeg de mens ouders en familie en was niet langer alleen. Vanaf het moment dat de mens voor het eerst zijn ogen richtte op deze materiële wereld, was hij voorbestemd om binnen Gods ordening te bestaan. Het is Gods levensadem die elk levend wezen ondersteunt in zijn hele groei tot volwassenheid. Tijdens dit proces gelooft niemand dat de mens leeft en opgroeit onder de hoede van God. De mens houdt liever vol dat hij opgroeit onder de hoede en met de liefde van zijn ouders en dat zijn groei wordt bepaald door zijn instinct om te leven. Dit is omdat de mens niet weet wie het leven heeft geschonken of waar het vandaan is gekomen, laat staan hoe het instinct om te leven wonderen voortbrengt. Hij weet alleen dat voedsel de basis is waarop zijn leven voortgaat, dat doorzettingsvermogen de bron is van zijn bestaan en dat de overtuigingen in zijn gedachten het vermogen zijn waarvan zijn overleving afhangt. De mens is zich totaal onbewust van de genade en voorziening van God, en zo verspilt hij het leven dat hem door God is geschonken … Niet één van deze mensheid waar God dag en nacht voor zorgt neemt het initiatief om Hem te aanbidden. God blijft zoals gepland werken aan de mens, van wie Hij geen verwachtingen meer heeft. Dat doet Hij in de hoop dat de mens op een dag uit zijn droom zal ontwaken en plotseling de waarde en het doel van het leven zal bevatten en zal begrijpen tegen welke prijs God hem alles heeft gegeven en hoe vurig God verlangt dat de mens terugkeert naar Hem. Niemand heeft ooit nagedacht over de geheimen van de oorsprong en voortzetting van het leven van de mens. Toch doorstaat God, die dit allemaal begrijpt, rustig de aanvallen en kwellingen van de mens, die alles heeft ontvangen van God, maar niet dankbaar is. De mens neemt alles wat het leven brengt voor lief, waardoor God ‘vanzelfsprekend’ wordt verraden, vergeten en afgeperst door de mens. Is Gods plan werkelijk zo belangrijk? Is de mens, het levende wezen dat uit Gods hand is voortgekomen, werkelijk zo belangrijk? Gods plan is absoluut belangrijk; echter, het levende wezen dat is geschapen door Gods hand bestaat voor Zijn plan. Daarom kan God Zijn plan niet tenietdoen uit haat voor deze mensheid. Het is ten behoeve van Zijn plan en de adem die Hij uitademde dat God alle kwelling ondergaat, niet voor het vlees van de mens, maar voor het leven van de mens. Hij wil niet het vlees van de mens terugnemen, maar het leven dat Hij uitademde. Dit is Zijn plan.

Allen die in deze wereld komen moeten leven en dood ervaren en velen hebben de cyclus van dood en hergeboorte ervaren. De levenden zullen spoedig sterven en de doden zullen spoedig terugkeren. Dat is de levensloop die God heeft opgezet voor elk levend wezen. Deze levensloop en cyclus zijn echter de waarheid die God wil dat ieder mens ziet, dat het leven dat de mens wordt geschonken door God oneindig is en niet belemmerd door vlees, tijd of ruimte. Dit is het mysterie van het leven dat door God aan de mens is geschonken en bewijst dat het leven van Hem is gekomen. Hoewel velen misschien niet geloven dat leven van God kwam, geniet de mens onvermijdelijk van alles dat van God komt, of hij Zijn bestaan nou gelooft of ontkent. Mocht God op een dag opeens van mening veranderen en alles dat in de wereld bestaat terugeisen en het leven dat Hij heeft gegeven terugnemen, dan zou alles ophouden te bestaan. God gebruikt Zijn leven om in alle levende en levenloze dingen te voorzien, door alles in orde te brengen met Zijn kracht en gezag. Dit is een waarheid die niemand kan bedenken of gemakkelijk kan bevatten en deze onbegrijpelijke waarheden zijn de manifestatie van en getuigenis voor de levenskracht van God. Nu zal ik je eens een geheim vertellen: de grootheid en kracht van het leven van God kan door geen enkel wezen worden doorgrond. Zo is het nu, zo was het toen en zo zal het in de tijd die komen gaat ook zijn. Het tweede geheim dat ik zal delen is dit: de bron van leven ontspringt in God, voor de hele schepping, ongeacht het verschil in vorm of structuur. Welk soort levend wezen je ook bent, je kan niet tegen de keer ingaan van het levenspad dat God heeft bepaald. Ik wens in ieder geval slechts dat de mens zal begrijpen dat hij zonder de zorg, het onderhoud en de voorziening van God niet alles zal ontvangen zoals bedoeld was, hoe groot zijn inspanning of worsteling ook is. Als God niet in zijn leven voorziet, verliest het leven zijn waarde en zijn betekenis voor de mens. Hoe kan God toestaan dat een mens die de waarde van Zijn leven verspilt zo zorgeloos is? Maar vergeet niet dat God de bron is van jouw leven. Als de mens niet alles koestert wat God hem heeft geschonken, zal God niet alleen alles terugnemen wat Hij in het begin heeft gegeven, maar sterker nog, dan zal de mens dubbel betalen om alles te vergoeden wat God heeft uitgegeven.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God is de bron van het leven van de mens

Het werk van Gods management begon bij de schepping van de wereld en de mens staat centraal in dit werk. Je kunt zeggen dat Gods schepping van alle dingen er omwille van de mens is. Het werk van Zijn management strekt zich over duizenden jaren uit. Dat werk gebeurt niet in luttele minuten of seconden of een oogwenk, en evenmin in een of twee jaar. Hij moest immers meer dingen scheppen die nodig zijn voor het overleven van de mens. Denk bijvoorbeeld aan de zon, de maan, allerlei levende wezens, voedsel plus een leefomgeving voor de mensheid. Dit was het begin van Gods management.

Daarna droeg God de mensheid over aan Satan. De mens leefde onder het domein van Satan, wat gaandeweg leidde tot Gods werk in het eerste tijdperk: het verhaal van het Tijdperk van de Wet … Gedurende enkele duizenden jaren van het Tijdperk van de Wet raakte de mensheid gewend aan de leiding van het Tijdperk van de Wet. Men begon er lichtvaardig mee om te gaan en zich langzaam maar zeker aan de zorg van God te onttrekken. Zo kwam het dat ze niet alleen onder de wet vielen maar ook afgoden aanbaden en slechte dingen deden. Ze genoten de bescherming van Jehova niet meer. Ze leefden eigenlijk alleen maar voor het altaar in de tempel. Het werk van God was in feite lang daarvoor al niet meer onder hen. Ook al hielden de Israëlieten vast aan de wet en gebruikten ze de naam van Jehova, en geloofden ze zelfs met trots dat alleen zij het volk en de uitverkorenen van Jehova waren, onttrok de heerlijkheid van God zich onopgemerkt aan hen …

Wanneer God Zijn werk doet, verlaat Hij de ene plaats altijd onopgemerkt terwijl Hij het nieuwe werk stilletjes in een andere plaats begint. Dit lijkt voor mensen die gevoelloos zijn niet te geloven. Mensen hebben het oude altijd gekoesterd en nieuwe, onbekende dingen altijd met vijandigheid of als iets vervelends beschouwd. Wat voor nieuw werk God dus ook doet, de mens is er van begin tot eind als laatste van op de hoogte.

Zoals altijd het geval is geweest, begon God Zijn nieuwe werk van de tweede fase na het werk van Jehova in het Tijdperk van de Wet: het vlees aannemen – als vleesgeworden mens tien, twintig jaar – en Zijn werk verkondigen en doen onder gelovigen. Toch wist niemand en erkende maar een klein groepje mensen dat Hij de vleesgeworden God was nadat de Heer Jezus aan het kruis genageld en herrezen was. […] Zodra de tweede fase van Gods werk was voltooid − na de kruisiging − was Gods werk volbracht om de mens van zonde terug te winnen (dat wil zeggen: de mens uit de handen van Satan terug te winnen). Vanaf dat moment hoefde de mens alleen maar de Heer Jezus als de Heiland aan te nemen voor de vergeving van zijn zonden. De zonden van de mens waren zogezegd geen belemmering meer om het heil te verkrijgen en tot God te komen. Satan kon ze ook niet meer ter beschuldiging tegen de mens inbrengen. God had namelijk Zelf het echte werk gedaan. Hij was in de gedaante van het zondige vlees gekomen en God was Zelf het zondoffer. Op die manier kwam de mens van het kruis af, verlost en gered dankzij het vlees van God, de gelijkenis van dit zondige vlees. De mens kwam zo na de gevangenschap door Satan een stap dichter bij het aanvaarden van de verlossing voor Gods aangezicht. Deze fase van het werk was uiteraard het management van God, één stap verder dan het Tijdperk van de Wet en van een dieper niveau dan het Tijdperk van de Wet.

Zo is het management van God: de mensheid overdragen aan Satan − een mensheid die niet weet wat God is, wat de Schepper is, hoe God te aanbidden en waarom onderwerping aan God noodzakelijk is − en de verdorvenheid van Satan vrij spel geven. God wint de mens vervolgens stap voor stap terug uit de handen van Satan, totdat de mens God met zijn hele wezen aanbidt en Satan verwerpt. Dit is het management van God. Dit alles klinkt als een mythisch verhaal en lijkt een raadsel. Mensen zien het als een mythisch verhaal omdat ze geen flauw benul hebben van wat er de laatste paar duizend jaar allemaal met de mens is gebeurd. Ze weten ook helemaal niet hoeveel verhalen zich in de kosmos en het firmament hebben afgespeeld. Bovendien hebben zij geen weet van de nog verbazingwekkendere, angstaanjagende wereld die buiten de materiële wereld om bestaat, maar die zij met hun menselijke ogen niet kunnen zien. Het komt de mens onbegrijpelijk voor, omdat de mens de betekenis van Gods verlossing van de mensheid en van het werk van Gods management niet inziet. De mens begrijpt Gods uiteindelijke bedoeling met de mensheid niet. Gaat het om een mensheid zoals Adam en Eva, onverdorven door Satan? Nee! Het management van God is erop gericht een groep mensen te vormen die God aanbidt en zich aan Hem onderwerpt. Deze mensheid is door Satan verdorven, maar ziet Satan niet meer als hun vader. Men herkent het lelijke gezicht van Satan en verwerpt het. Men komt voor God om Zijn oordeel en tuchtiging te aanvaarden. Men weet wat lelijk is en hoe het in contrast staat met wat heilig is. Men herkent de grootsheid van God en het kwaad van Satan. Een dergelijke mensheid werkt niet langer voor Satan, aanbidt Satan niet en plaatst Satan niet op een voetstuk. Dat komt omdat ze een groep vormt die waarlijk door God is gewonnen. Dit is de betekenis van Gods management onder de mensheid. Gedurende het werk van Gods management in deze tijd is de mensheid het doelwit van Satans verdorvenheid en tegelijkertijd het doelwit van Gods heil. De mensen zijn het product waar God en Satan om strijden. God voert Zijn werk uit en wint de mens tegelijkertijd gestaag terug uit de handen van Satan. Zo komt de mens steeds dichter tot God …

En toen kwam het Tijdperk van het Koninkrijk, een meer praktische fase van het werk en tevens het moeilijkst door de mens te aanvaarden. Hoe dichter die mens namelijk tot God komt, hoe dichter Gods roede de mens nadert en hoe duidelijker Gods aangezicht voor de mens verschijnt. Na de verlossing van de mensheid keert de mens officieel terug naar de familie van God. De mens dacht dat het nu tijd was om te genieten, maar hij krijgt een frontale aanval van God te verduren die niemand had voorzien. Dit blijkt een doop te zijn die het volk van God moet “genieten”. Met een dergelijke behandeling kunnen mensen niet anders dan bij zichzelf denken: ik ben het lam, vele jaren verloren, dat God tegen een hoge prijs heeft teruggekocht. Waarom behandelt God mij dan zo? Is dit Gods manier om mij uit te lachen en aan de kaak te stellen? … Na jaren is de mens verweerd geraakt, na raffinering en tuchtiging aan den lijve te hebben ondervonden. De mens heeft weliswaar de ‘glorie’ en ‘romantiek’ van voorbije tijden verloren, maar is, zonder het te weten, de principes van menselijk gedrag gaan begrijpen. Hij is Gods jarenlange toewijding aan het redden van de mensheid gaan waarderen. De mens begint zijn eigen barbaarsheid langzaamaan te verafschuwen. Hij begint te haten hoe verwilderd hij is, al zijn misvattingen jegens God en de onredelijke eisen die hij aan Hem heeft gesteld. De tijd kan niet worden teruggedraaid. Voorbije gebeurtenissen worden de spijtige herinneringen van de mens. De woorden en liefde van God worden echter de drijvende kracht in het nieuwe leven van de mens. De wonden van de mens genezen dag na dag. Zijn kracht keert terug, hij staat op en ziet op naar het aangezicht van de Almachtige … Dan ontdekt hij dat Hij altijd aan zijn zijde is geweest, en dat Zijn glimlach en Zijn mooie gestalte nog steeds zo intrigerend zijn. Zijn hart is nog steeds vervuld met zorg voor de mensheid die Hij heeft geschapen. Zijn handen zijn nog steeds zo warm en krachtig als in het begin. Het lijkt alsof de mens is teruggekeerd naar de hof van Eden, maar dat de mens deze keer niet langer naar de verleidingen van de slang luistert, zich niet meer afwendt van het aangezicht van Jehova. De mens knielt voor God neer, kijkt op naar Gods glimlachende gelaat en offert zijn kostbaarste offerande − O! Mijn Heer, mijn God!

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bijlage 3: De mens kan alleen gered worden onder Gods management

Zolang Gods management voor de mensheid heeft bestaan, heeft Hij zich volledig ingezet voor de uitvoering van Zijn werk. Ondanks dat God niet Zijn persoon aan de mens onthult, heeft Hij altijd aan de zijde van de mens gestaan, op de mens ingewerkt, uitdrukking gegeven aan Zijn gezindheid, de hele mensheid geleid met Zijn wezen. Hij heeft altijd met Zijn macht, Zijn wijsheid en Zijn gezag op elk individueel mens ingewerkt, en zo is door Hem het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van de Genade en nu het Tijdperk van het Koninkrijk ontstaan. Hoewel God voor de mens Zijn persoon verbergt, worden Zijn gezindheid, Zijn wezen en eigendommen en Zijn wil zonder enige reserve aan de mens onthuld, zodat de mens die kan zien en ervaren. Met andere woorden, hoewel mensen God niet kunnen zien of aanraken, zijn de gezindheid en het wezen van God waar de mensheid mee in contact heeft gestaan de absolute uitdrukking van God Zelf. Is dat niet de waarheid? Ongeacht volgens welke methode of vanuit welke invalshoek God Zijn werk doet, Hij behandelt mensen altijd met Zijn ware identiteit, waarbij Hij gehoor geeft aan deze ware identiteit in wat Hij doet en wat Hij zegt. Ongeacht vanuit welke positie God spreekt – vanuit de derde hemel, in het vlees of zelfs als gewoon mens – Hij spreekt altijd tot de mens met heel Zijn hart en heel Zijn verstand, zonder enige misleiding en zonder iets achter te houden. Bij de uitvoering van Zijn werk geeft God zonder enige reserve uitdrukking aan Zijn woord en Zijn gezindheid, aan wat Hij is en heeft. Hij wijst de mensheid de weg met Zijn leven, met Zijn wezen en eigendommen.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf I

Er zijn duizenden jaren verstreken en de mensheid geniet nog steeds van het licht en de lucht die door God zijn geschonken, ademt nog steeds de adem uit die God Zelf heeft uitgeademd, geniet nog steeds van de bloemen, vogels, vissen en insecten die door God zijn geschapen en geniet van alle dingen die door God zijn gegeven; dag en nacht vervangen elkaar nog steeds voortdurend; de vier seizoenen wisselen elkaar af zoals gebruikelijk; de ganzen in de lucht vertrekken deze winter en keren nog steeds terug in de volgende lente; de vissen in het water verlaten nooit de rivieren en meren − hun huis; de cicades op de grond zingen het hoogste lied tijdens de zomerdagen; de krekels in het gras brommen zachtjes in de tijd naar de wind in de herfst; de ganzen verzamelen zich in kudden, terwijl de arenden eenzaam blijven; de trots van leeuwen houdt stand door te jagen; de eland verdwijnt niet van het gras en de bloemen. … Elk levend wezen onder alle dingen vertrekt en keert terug en vertrekt weer, een miljoen veranderingen die in een oogwenk gebeuren − maar wat niet verandert, zijn hun instinct en de wetten om te overleven. Ze leven onder de zorg en voeding van God en niemand kan hun instinct veranderen en niemand kan hun overlevingsregels schaden. Hoewel de mens, die tussen alle dingen leeft, door Satan is verdorven en bedrogen, kan de mens nog steeds niet zonder het water dat door God is gemaakt en de lucht die door God is gemaakt en alle dingen die door God zijn gemaakt en de mens leeft nog steeds en vermenigvuldigt zich in deze ruimte gemaakt door God. Het instinct van de mensheid is niet veranderd. De mens vertrouwt nog steeds op zijn ogen om te zien, op zijn oren om te horen, op zijn hersenen om te denken, op zijn hart om te begrijpen, op zijn benen en voeten om te lopen, op zijn handen om te werken, enzovoort; alle instincten die God de mens schonk zodat hij de voorzieningen van God kon aanvaarden, blijven onveranderd, de vermogens waardoor de mens met God samenwerkt zijn niet veranderd, het vermogen van de mens om de plicht van een geschapen wezen te vervullen is niet veranderd, de geestelijke behoeften van de mensheid zijn niet veranderd, het verlangen van de mens om zijn oorsprong te vinden is niet veranderd, het verlangen van de mens om gered te worden door de Schepper is niet veranderd. Dit zijn de huidige omstandigheden van de mensheid, die leeft onder het gezag van God en die de bloedige vernietiging heeft ondergaan die door Satan is aangericht. Hoewel de mensheid is onderworpen aan de onderdrukking van Satan en niet langer Adam en Eva is vanaf het begin van de schepping, in plaats daarvan vol van dingen die vijandig tegenover God staan, zoals kennis, verbeeldingskracht, opvattingen enzovoort en vol van de verdorven satanische gezindheid, in de ogen van God, is de mensheid nog steeds dezelfde mensheid die Hij schiep. De mensheid wordt nog steeds geregeerd en georkestreerd door God en leeft nog steeds binnen de koers die God heeft uitgezet en dus in de ogen van God, is de mensheid, die door Satan is verdorven, slechts bedekt met vuil, met een rommelende buik, met reacties die een beetje traag zijn, een geheugen dat niet zo goed is als vroeger en van een iets oudere leeftijd − maar alle functies en instincten van de mens zijn volkomen onbeschadigd. Dit is de mensheid die God van plan is te redden. Deze mensheid hoeft slechts de roep van de Schepper te horen en de stem van de Schepper te horen en hij zal opstaan en zich haasten om de bron van deze stem te vinden. Deze mensheid hoeft slechts de figuur van de Schepper te zien en hij zal onverschillig worden voor alles en alles verzaken, om zichzelf aan God te wijden en zal zelfs zijn leven voor Hem neerleggen. Wanneer het hart van de mensheid de oprechte woorden van de Schepper begrijpt, zal de mensheid Satan verwerpen en aan de kant van de Schepper staan; wanneer de mensheid het vuil volledig van zijn lichaam heeft gewassen en opnieuw de voorzieningen en voeding van de Schepper heeft ontvangen, zal de herinnering van de mensheid worden hersteld en op dit moment zal de mensheid echt terugkeren naar de heerschappij van de Schepper.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke I

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Geef een reactie

Neem contact op via Messenger