De essentiële verschillen tussen het werk van God en het werk van de mens

03 april 2019

Relevante woorden van God:

Het werk van God Zelf heeft betrekking op het werk van de gehele mensheid en het vertegenwoordigt ook het werk van het gehele tijdperk. Dat wil zeggen, dat Gods eigen werk de beweging en ontwikkeling van al het werk van de Heilige Geest vertegenwoordigt, terwijl het werk van de apostelen na Gods eigen werk komt en daaruit voortvloeit. En het is niet zo, dat hun werk het tijdperk leidt, of ontwikkelingen van het werk van de Heilige Geest in een geheel tijdperk vertegenwoordigt. Zij doen enkel het werk dat de mens behoort te doen, dat helemaal niets van het managementwerk omvat. Gods eigen werk is het project binnen het managementwerk. Het werk dat door de mens gedaan wordt is enkel de plicht van de mens die gebruikt wordt en heeft geen relatie met het managementwerk. Vanwege verschillende identiteiten en representaties van het werk, ook al zijn ze beiden het werk van de Heilige Geest, zijn er duidelijke en substantieve verschillen tussen Gods eigen werk en het werk van de mens. Bovendien varieert de omvang van het werk van de Heilige Geest aan werkobjecten met verschillende identiteiten. Dit zijn de principes en de reikwijdte van het werk van de Heilige Geest.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en het werk van de mens

De vleesgeworden God is wezenlijk anders dan de mensen die door God worden gebruikt. De vleesgeworden God kan het werk van goddelijkheid verrichten, terwijl de mensen die door God worden gebruikt dat niet kunnen. Aan het begin van ieder tijdperk spreekt Gods Geest persoonlijk om het nieuwe tijdperk van start te laten gaan en de mens naar een nieuw begin te brengen. Wanneer Hij klaar is met spreken, betekent dit dat Gods werk binnen Zijn goddelijkheid klaar is. Daarna volgen alle mensen hen die door God gebruikt worden om hun levenservaring binnen te gaan.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het wezenlijke verschil tussen de vleesgeworden God en de mensen die door God gebruikt worden

Het werk van de vleesgeworden God opent een nieuw tijdperk, en zij die Zijn werk voortzetten zijn de mensen die door Hem zijn gebruikt. Het werk dat door de mens wordt gedaan valt helemaal binnen de bediening van God in het vlees en kan dat niet overschrijden. Als de vleesgeworden God niet komt om Zijn werk te doen, kan de mens het oude tijdperk niet teneinde brengen of een nieuw tijdperk inluiden. Het werk dat de mens doet ligt enkel in de lijn van de menselijk mogelijke plicht en vertegenwoordigt niet het werk van God. Alleen de vleesgeworden God kan het werk dat Hij zou moeten doen komen afmaken, en behalve Hijzelf kan niemand anders dit voor Hem doen. Waar ik het over heb, gaat natuurlijk over het incarnatiewerk.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God

Zelfs iemand die door de Heilige Geest wordt gebruikt, kan God Zelf niet vertegenwoordigen. Dit wil niet alleen zeggen dat zo iemand God niet kan vertegenwoordigen, maar ook dat het werk dat hij doet God niet rechtstreeks kan vertegenwoordigen. Met andere woorden: de menselijke ervaring kan niet rechtstreeks binnen het management van God worden geplaatst en kan het management van God niet vertegenwoordigen. Het werk dat God Zelf doet, is geheel het werk dat Hij beoogt te doen in Zijn eigen managementplan en heeft betrekking op het grootse management. Het werk dat door de mens wordt verricht voorziet in hun persoonlijke ervaring. Het bestaat uit het zoeken naar een nieuw ervaringspad buiten de platgetreden paden, en het begeleiden van hun broeders en zusters terwijl ze door de Heilige Geest geleid worden. Deze mensen voorzien in hun persoonlijke ervaring of de geestelijke geschriften van geestelijke mensen. Hoewel deze mensen door de Heilige Geest worden gebruikt, heeft het werk dat ze doen niets te maken met het grote managementwerk in het plan van zesduizend jaar. Het zijn slechts mensen die de Heilige Geest heeft doen opstaan in verschillende perioden om het volk in de stroom van de Heilige Geest te leiden, tot de taken aflopen die ze kunnen uitvoeren of tot hun leven erop zit. Het werk dat ze doen, is alleen om een geschikt pad te bereiden voor God Zelf of om een bepaald aspect van het management van God Zelf op aarde voort te zetten. Deze mensen zijn uit zichzelf niet in staat om het grotere werk in Zijn management te doen, evenmin kunnen ze nieuwe uitwegen openen en echt niemand van hen kan al Gods werk uit het voorgaande tijdperk afronden. Daarom vertegenwoordigt het werk dat ze doen slechts een schepsel dat zijn taak uitvoert en kan het niet God Zelf vertegenwoordigen die Zijn bediening ter hand neemt. Dit komt omdat het werk dat ze doen anders is dan wat God Zelf doet. Het werk om een nieuw tijdperk in te luiden, is niet iets wat de mens in Gods plaats kan doen. Dat kan niemand anders dan alleen God Zelf doen. Al het werk dat de mens doet, bestaat uit het uitvoeren van zijn taak als schepsel en wordt gedaan wanneer de Heilige Geest iemand daartoe aanspoort of verlicht. De leiding die deze mensen verschaffen, bestaat volledig uit het tonen van het pad van de praktijk aan de mens in het dagelijks leven en hoe hij dient te handelen in overeenstemming met Gods wil. Het werk van de mens behelst niet het management van God en vertegenwoordigt evenmin het werk van de Geest. Het werk van Witness Lee en Watchman Nee was bijvoorbeeld om voor te gaan op de weg. Of de weg nu nieuw of oud was, het werk was gericht op het principe om Bijbels te blijven. Of het nu was om de lokale kerk te herstellen of de lokale kerk op te bouwen, hun werk had te maken met het vestigen van kerken. Het werk dat ze deden, was een voortzetting van het werk dat Jezus en Zijn apostelen niet hadden afgemaakt of niet verder hadden ontwikkeld in het Tijdperk van Genade. Wat ze deden in hun werk was herstellen wat Jezus in Zijn vroege werk aan de generaties na Hem had gevraagd te doen, zoals hun hoofd bedekken, de doop ondergaan, brood breken of wijn drinken. Je kunt zeggen dat het hun werk was zich aan de Bijbel te houden en paden binnen de Bijbel te zoeken. Ze zetten geen nieuwe stappen voorwaarts. Men kan in hun werk dan ook alleen de ontdekking van nieuwe wegen in de Bijbel zien, alsmede betere en realistischere praktijken. Maar men kan in hun werk niet de huidige wil van God vinden en al helemaal niet het nieuwe werk dat God in de laatste dagen plant te doen. Het pad dat ze bewandelden was namelijk nog steeds een oud pad; er was geen vernieuwing en geen vooruitgang. Ze bleven zich vasthouden aan het feit van Jezus’ kruisiging, aan de praktijk om mensen tot bekering en het belijden van hun zonden aan te sporen, aan de gezegden dat wie tot het einde volhardt, gered zal worden, dat de man het hoofd van de vrouw is en de vrouw haar man moet gehoorzamen, en nog meer aan de traditionele opvatting dat zusters niet mogen prediken, maar alleen gehoorzamen. Als dergelijk leiderschap was blijven voortbestaan, zou de Heilige Geest nooit in staat zijn geweest om nieuw werk uit te voeren, om mensen van doctrines te verlossen of om ze het domein van vrijheid en schoonheid binnen te leiden. Daarom moet deze fase van het werk, waarmee het tijdperk verandert, door God Zelf worden gedaan en gesproken; geen mens kan dat anders in Zijn plaats doen. Tot dusver is al het werk van de Heilige Geest buiten deze stroom tot stilstand gekomen en zijn mensen die door de Heilige Geest werden gebruikt de kluts kwijtgeraakt. Aangezien het werk van de mens die door de Heilige Geest wordt gebruikt verschilt van het werk dat God Zelf doet, zijn hun identiteit en de personen ten behoeve van wie ze handelen eveneens verschillend. Het werk dat de Heilige Geest voor ogen heeft, is namelijk anders, daarom krijgen mensen die eveneens werk doen, verschillende identiteiten en statussen toegemeten. De mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt, kunnen ook wat nieuw werk doen en wat werk uit het voorgaande tijdperk elimineren, maar ze kunnen niet de gezindheid en de wil van God in het nieuwe tijdperk verwoorden. Ze werken alleen om het werk van het voorgaande tijdperk af te danken en niet om het nieuwe werk te doen met het doel de gezindheid van God Zelf rechtstreeks te vertegenwoordigen. Dus, hoeveel achterhaalde praktijken ze ook afschaffen of hoeveel nieuwe praktijken ze ook introduceren, ze vertegenwoordigen nog steeds de mens en schepselen. Wanneer God Zelf echter werk uitvoert, verklaart Hij niet openlijk de afschaffing van de praktijken van het oude tijdperk of kondigt Hij het begin van een nieuw tijdperk niet rechtstreeks aan. Hij is direct en duidelijk in Zijn werk. Hij is openhartig in de uitvoering van het werk dat Hij voor ogen heeft, Hij brengt het werk dat Hij verricht heeft direct tot uiting, doet direct Zijn oorspronkelijk beoogde werk, waardoor Hij Zijn wezen en gezindheid laat zien. In de ogen van de mens verschillen Zijn gezindheid en daarmee ook Zijn werk van die in voorbije tijdperken. Maar vanuit Gods eigen perspectief is dit slechts een voortzetting en verdere ontwikkeling van Zijn werk. Wanneer God Zelf werkt, uit Hij Zijn woord en begint Hij het nieuwe werk direct. Wanneer de mens werkt, daarentegen, is het na overdenking en studie, of is het een voortvloeisel van kennis en systematisering van praktijken op basis van het werk van anderen. Dat wil zeggen: de essentie van het werk dat de mens doet, is het volgen van een gevestigde orde en “oude paden bewandelen in nieuwe schoenen”. Dit betekent dat zelfs het pad dat de mensen bewandelen die door de Heilige Geest worden gebruikt, is gebaseerd op het pad dat God Zelf geopend heeft. De conclusie is dus: de mens blijft mens en God blijft God.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het mysterie van de vleeswording (1)

De woorden en het werk van de profeten en van hen die door de Heilige Geest gebruikt werden, vervulden allemaal de plicht van de mens, voerden zijn functie als schepsel uit, en deden wat een mens hoort te doen. Maar de woorden en het werk van de vleesgeworden God waren bedoeld om Zijn bediening uit te dragen. Ook al was Zijn uiterlijke vorm die van een schepsel, Zijn werk was niet Zijn functie uitdragen, maar Zijn bediening. De term ‘plicht’ is van toepassing op schepselen, terwijl van ‘bediening’ wordt gesproken in verband met het vlees van de geïncarneerde God. Er bestaat een wezenlijk verschil tussen deze twee en ze zijn niet onderling verwisselbaar. Het werk van de mens bestaat slechts uit het vervullen van zijn plicht, terwijl het werk van God het beheren en uitdragen van Zijn bediening is. Dus, ook al werden er door de Heilige Geest veel apostelen gebruikt en waren veel profeten van Hem vervuld, hun werk en woorden waren alleen maar het vervullen van hun plicht als schepselen. Hoewel hun profetieën misschien hoger waren dan de weg van leven waarover de vleesgeworden God sprak, en misschien zelfs hun menselijkheid uitsteeg boven die van de vleesgeworden God, dan nog voerden ze hun plicht uit en vervulden ze niet hun bediening. De plicht van de mens verwijst naar de functie van de mens, en is voor de mens bereikbaar. Maar de bediening die door de vleesgeworden God wordt uitgevoerd, heeft te maken met Zijn management en is voor de mens onbereikbaar. Of de vleesgeworden God nu spreekt, werkt of wonderen verricht, Hij doet groot werk binnen Zijn management, en zulk werk kan niet in Zijn plaats door een mens worden gedaan. Het werk van de mens bestaat alleen uit het vervullen van zijn plicht als schepsel in enige fase van Gods managementwerk. Zonder Gods management, dat wil zeggen, als de bediening van de vleesgeworden God verloren zou gaan, zou ook de plicht van een schepsel verloren gaan. Gods werk in het uitvoeren van Zijn bediening bestaat uit het beheren van de mens, terwijl de mens die zijn plicht vervult, zijn verplichtingen nakomt om aan de eisen van de Schepper te voldoen, en dat kan op geen enkele manier opgevat worden als het uitdragen van iemands bediening. Voor de intrinsieke essentie van God, dat wil zeggen, Zijn Geest, is het werk van God Zijn management, maar voor de vleesgeworden God, die het uiterlijk van een schepsel heeft, is Zijn werk het uitdragen van Zijn bediening. Wat voor werk Hij ook doet, het is om Zijn bediening uit te dragen, en de mens kan alleen maar zijn best doen binnen het kader van Zijn management en onder Zijn leiderschap.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het verschil tussen de bediening van vleesgeworden God en de plicht van de mens

Sommige mensen zullen vragen: “Wat is het verschil tussen het werk dat wordt gedaan door de geïncarneerde God en dat van de profeten en apostelen uit het verleden? David werd ook Heer genoemd, net als Jezus. Hoewel het werk dat ze deden verschillend was, werden ze hetzelfde genoemd. Waarom, zeg je, was hun identiteit niet gelijk? Wat Johannes zag was een visioen, afkomstig van de Heilige Geest, en hij was in staat om de woorden te spreken die de Heilige Geest wilde zeggen. Waarom is de identiteit van Johannes anders dan die van Jezus?” De woorden die door Jezus werden gesproken konden God volledig representeren en representeerden volledig het werk van God. Wat Johannes zag was een visioen en hij was niet in staat om het werk van God volledig te representeren. Hoe kan het dat Johannes, Petrus en Paulus vele woorden spraken – net als Jezus – maar niet dezelfde identiteit hadden als Jezus? Dat is vooral omdat het werk dat zij deden verschillend was. Jezus representeerde de Geest van God en was de Geest van God rechtstreeks aan het werk. Hij deed het werk van een nieuwe tijd, het werk dat niemand eerder had gedaan. Hij opende een nieuwe weg, Hij representeerde Jehova en Hij representeerde God Zelf. Terwijl Petrus, Paulus en David, ongeacht hoe ze genoemd werden, slechts de identiteit van een schepsel van God representeerden, en werden gezonden door Jezus of Jehova. Dus hoe veel werk ze ook deden, hoe groot de wonderen die ze deden ook waren, ze waren uiteindelijk slechts schepselen van God en niet in staat om de Geest van God te representeren. Zij werkten in de naam van God of na gezonden te zijn door God. Bovendien werkten zij in de tijdperken die was begonnen door Jezus of Jehova en het werk dat zij deden stond niet los. Zij waren uiteindelijk slechts schepselen van God.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Over titels en identiteit

In het Tijdperk van Genade heeft Jezus ook veel gesproken en veel werk verricht. Waarin verschilde Hij van Jesaja? Waarin verschilde Hij van Daniël? Was Hij een profeet? Waarom wordt er gezegd dat Hij Christus is? Wat zijn de verschillen tussen hen? Het waren allemaal mannen die woorden spraken, en voor de mens leken hun woorden min of meer hetzelfde. Ze spraken allemaal en verrichtten werk. De profeten van het Oude Testament verkondigden profetieën en Jezus kon dat eender doen. Waarom is dat? Het onderscheid is gebaseerd op de aard van het werk. Om dit duidelijk te zien, kun je de aard van het vlees niet in beschouwing nemen en moet je ook niet de diepte of oppervlakkigheid van hun woorden in beschouwing nemen. Je moet altijd eerst hun werk en de effecten van hun werk op de mens in beschouwing nemen. De profetieën die destijds door de profeten werden uitgesproken voorzagen niet in het leven van de mens, en de boodschappen die ontvangen werden door mensen als Jesaja en Daniël waren slechts profetieën en niet de levensweg. Zonder de rechtstreekse openbaring van Jehova had geen van hen dat werk kunnen doen, wat onmogelijk is voor stervelingen. Ook Jezus sprak veel, maar zulke woorden waren de levensweg waardoor de mens een weg naar het praktiseren kon vinden. Dat wil zeggen: allereerst kon Hij voorzien in het leven van de mens, want Jezus is leven; ten tweede kon Hij de afwijkingen van de mens omkeren; ten derde kon Zijn werk dat van Jehova opvolgen om het tijdperk voort te zetten; ten vierde kon Hij de innerlijke behoeften van de mens bevatten en begrijpen wat de mens tekortkomt; ten vijfde kon Hij een nieuw tijdperk inluiden en het vorige afsluiten. Daarom wordt Hij God en Christus genoemd. Hij is niet alleen anders dan Jesaja, maar ook anders dan alle andere profeten. Neem Jesaja als vergelijking voor het werk van de profeten. Ten eerste kon hij niet in het leven van de mens voorzien; ten tweede kon hij geen nieuw tijdperk inluiden. Hij werkte onder het leiderschap van Jehova en niet om een nieuw tijdperk in te luiden. Ten derde, wat hij zelf sprak ging zijn eigen bevattingsvermogen te boven. Hij ontving openbaringen rechtstreeks van de Geest van God, en anderen zouden het niet begrepen hebben, zelfs als ze ernaar geluisterd hadden. Alleen al deze paar dingen zijn genoeg om te bewijzen dat zijn woorden niet meer waren dan profetieën, niet meer dan een aspect van het werk uitgevoerd namens Jehova. Hij kon echter Jehova niet helemaal vertegenwoordigen. Hij was Jehova’s dienaar, een werktuig van Jehova’s werk. Hij deed alleen werk in het Tijdperk van de Wet en binnen het bereik van Jehova’s werk; buiten het Tijdperk van de Wet deed hij geen werk. Het werk van Jezus was daarentegen anders. Hij overtrof het bereik van Jehova’s werk, Hij werkte als de vleesgeworden God en onderging kruisiging om heel de mensheid te verlossen. Dat wil zeggen, Hij deed nieuw werk, buiten het werk dat door Jehova was gedaan. Dit was het inluiden van een nieuw tijdperk. Een andere omstandigheid is dat Hij kon spreken over wat de mens niet kon bereiken. Zijn werk was werk binnen het management van God en had betrekking op heel de mensheid. Hij werkte niet in maar enkele mensen, en evenmin was het Zijn werk om een beperkt aantal mensen te leiden. Ten aanzien van de vraag hoe God vlees werd als een mens, hoe de Geest in die tijd openbaringen gaf, en hoe de Geest neerdaalde op een mens om het werk te doen, dat zijn zaken die de mens niet kan zien of kan aanraken. Het is volstrekt onmogelijk dat deze waarheden als bewijs dienen dat Hij de vleesgeworden God is. Het onderscheid kan daarom alleen gemaakt worden bij de woorden en het werk van God die voor de mens tastbaar zijn. Alleen dit is echt. Dit is omdat kwesties van de Geest voor jou niet zichtbaar zijn en omdat die alleen door God Zelf echt gekend worden, en zelfs Gods geïncarneerde vlees weet niet alles; je kunt alleen verifiëren of Hij God is uit het werk dat Hij gedaan heeft. Uit Zijn werk blijkt ten eerste dat Hij een nieuw tijdperk kan laten ingaan; en ten tweede dat Hij in het leven van de mens kan voorzien en de mens kan tonen welke weg hij moet volgen. Dit is genoeg om vast te stellen dat Hij God Zelf is. Op zijn minst kan het werk dat Hij doet de Geest van God helemaal vertegenwoordigen, en uit zulk werk blijkt dat de Geest van God in Hem is. Aangezien het werk dat uitgevoerd werd door de vleesgeworden God voornamelijk bedoeld was om een nieuw tijdperk in te luiden, nieuw werk te leiden en een nieuw rijk te ontsluiten, zijn deze paar omstandigheden op zich al voldoende om vast te stellen dat Hij God Zelf is. Dit onderscheidt Hem dus van Jesaja, Daniël en de andere grote profeten.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het verschil tussen de bediening van vleesgeworden God en de plicht van de mens

Het werk in de stroom van de Heilige Geest, of het nu Gods eigen werk is of het werk van mensen die worden gebruikt, is het werk van de Heilige Geest. De substantie van God Zelf is de Geest, die de Heilige Geest kan worden genoemd of de zevenvoudig versterkte Geest. Al met al, Zij zijn de Geest van God. Het enige is, dat de Geest van God in verschillende tijden verschillend wordt genoemd. Maar Hun substantie is nog altijd één. Daarom is het werk van God Zelf het werk van de Heilige Geest; het werk van de geïncarneerde God is niets minder dan de Heilige Geest aan het werk. Het werk van mensen die worden gebruikt is ook het werk van de Heilige Geest. Het enige is, dat het werk van God de complete uitdrukking is van de Heilige Geest, en dat is absoluut waar, terwijl het werk van mensen die worden gebruikt wordt gemengd met vele menselijke dingen, en het niet de directe uitdrukking van de Heilige Geest is, laat staan complete uitdrukking.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en het werk van de mens

Mijn spraak vertegenwoordigt mijn wezen, maar wat ik zeg gaat de mens te boven. Wat ik zeg is niet wat de mens ervaart en is niet iets dat de mens kan zien en is ook niet iets dat de mens aan kan raken, maar het is wat ik ben. Sommige mensen erkennen alleen dat datgene wat ik communiceer is wat ik ervaren heb, maar ze herkennen niet dat het de directe uitdrukking van de Geest is. Natuurlijk is wat ik zeg wat ik heb ervaren. Ik ben het die het managementwerk meer dan zesduizend jaar heeft uitgevoerd. Ik heb alles ervaren van het begin van de schepping van de mensheid tot nu; hoe zou ik niet in staat kunnen zijn om erover te spreken? Wanneer het gaat om de aard van de mens, heb ik die duidelijk gezien en heb ik die sindsdien lang geobserveerd; hoe zou ik niet in staat zijn om er duidelijk over te spreken? Aangezien ik de essentie van de mens duidelijk heb gezien, ben ik gekwalificeerd om de mens te tuchtigen en hem te oordelen, omdat alles van de mens van Mij kwam maar door Satan is aangetast. Uiteraard ben ik ook gekwalificeerd om het werk dat ik heb gedaan te beoordelen. Hoewel dit werk niet wordt gedaan door mijn vlees, is het de directe uitdrukking van de Geest, en dit is wat ik heb en wat ik ben. Daarom ben ik gekwalificeerd om het te uiten en het werk te doen dat ik behoor te doen. Wat de mens zegt is wat zij hebben ervaren. Het is wat zij hebben gezien, wat hun verstand kan begrijpen en wat hun zintuigen kunnen voelen. Dat is waar zij over kunnen communiceren. De woorden die door Gods vleesgeworden vlees worden gesproken zijn de directe uitdrukking van de Geest en drukken het werk uit dat door de Geest is gedaan. Het vlees heeft het niet ervaren of gezien, maar uit toch Zijn wezen, omdat de substantie van het vlees de Geest is, en Hij het werk van de Geest uitdrukt. Hoewel het vlees niet in staat is het te bereiken, is het werk al gedaan door de Geest. Na de vleeswording, door de uitdrukking van het vlees, stelt Hij mensen in staat om Gods wezen te kennen en laat mensen Gods gezindheid zien, met de werken die Hij heeft gedaan. Het werk van de mens stelt mensen in staat om meer duidelijkheid te hebben over waar zij binnen zouden moeten gaan en wat zij zouden moeten begrijpen; het behelst het leiden van mensen naar het begrip en de ervaring van de waarheid. Het werk van de mens is de mens te ondersteunen; Gods werk is nieuwe paden te openen en nieuwe tijdperken voor de mensheid te openen, en om aan mensen dat wat stervelingen niet bekend is te openbaren, waardoor zij Zijn gezindheid zouden kennen. Gods werk is de gehele mensheid te leiden.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en het werk van de mens

Het werk van de mens vertegenwoordigt zijn eigen ervaring en zijn menselijkheid. Wat de mens biedt en het werk dat de mens doet vertegenwoordigt hem. Het zicht, de beredenering, de logica en het rijke inbeeldingsvermogen van de mens worden allemaal in zijn werk betrokken. De beleving van de mens is met name meer in staat om zijn werk te vertegenwoordigen en de dingen die een mens heeft ervaren zullen de onderdelen zijn van zijn werk. Het werk van de mens kan zijn ervaring uitdrukken. Wanneer sommige mensen in een passieve staat iets beleven, zal het grootste gedeelte van hun communicatie uit negatieve elementen bestaan. Als hun beleving voor een tijd positief is en ze vooral paden aan de positieve kant hebben, zal hun communicatie zeer bemoedigend zijn en kunnen mensen positieve voeding van hen ontvangen. Als een werker voor een tijd passief wordt op dit punt, zal zijn communicatie altijd negatieve elementen met zich meedragen. Dit soort communicatie is deprimerend en anderen zullen onbewust gedeprimeerd raken als zij zijn communicatie volgen. De toestand van de volgelingen verandert, afhankelijk van die van de leider. Hoe een werker van binnen is, is wat hij uitdrukt en het werk van de Heilige Geest verandert vaak met zijn toestand. Hij werkt naargelang de menselijke ervaring en dwingt mensen niet, maar verlangt van de mens in overeenstemming met de normale gang van zijn ervaring. Dit wil zeggen dat de communicatie van mensen verschilt van het woord van God. De communicatie van mensen betuigt hun individuele zicht en beleving, waarmee ze uiten wat zij zien en beleven op het fundament van Gods werk. Hun verantwoordelijkheid is om, nadat God werkt of spreekt, uit te vinden wat zij behoren te praktiseren of binnen horen te gaan, en het vervolgens aan volgelingen door te geven. Daarom vertegenwoordigt het werk van de mens zijn eigen intrede en handelswijze. Natuurlijk is dergelijk werk vermengd met menselijke lessen en ervaring of iets van de menselijke gedachten. Het maakt niet uit hoe de Heilige Geest werkt, of Hij nu werkt door een mens of door de geïncarneerde God, het zijn altijd de werkers die uiten wat zij zijn. Ook al is het de Heilige Geest die werkt, het werk is gebaseerd op wat de mens van nature is, omdat de Heilige Geest niet werkt zonder fundament. Met andere woorden, het werk wordt niet gedaan uit het niets maar is altijd in overeenstemming met werkelijke omstandigheden en echte situaties. Alleen op deze manier kan de menselijke gezindheid worden getransformeerd, dat wil zeggen dat oude opvattingen en oude gedachten kunnen worden veranderd. Wat een man uitdrukt is wat hij ziet, beleeft en zich kan inbeelden. Zelfs als het doctrines of opvattingen zijn, deze zijn allemaal bereikbaar door de gedachten van de mens. Los van de grootte van het werk van de mens, kan het niet de reikwijdte van zijn beleving overstijgen, dat wat hij ziet, of wat hij zich kan inbeelden of zich kan voorstellen. Wat God uitdrukt, is wat God Zelf is en het is buiten het bereik van de mens, dat wil zeggen, het gaat verder dan een mens kan bedenken. Hij drukt Zijn werk van het leiden van de gehele mensheid uit; dit is niet relevant voor de details van de menselijke ervaring, maar betreft daarentegen Zijn eigen management. De mens drukt zijn beleving uit, terwijl God Zijn wezen uitdrukt – dit wezen is Zijn eigenlijke gezindheid en het is buiten het bereik van de mens. De ervaring van de mens is zijn zicht en kennis die hij heeft verworven op basis van Gods uitdrukking van Zijn wezen. Dergelijk zicht en dergelijke kennis worden het wezen van de mens genoemd. Ze worden uitgedrukt op het fundament van de eigenlijke gezindheid van de mens en zijn werkelijke kaliber; derhalve worden zij ook het wezen van de mens genoemd. De mens is in staat te communiceren over wat hij ervaart en ziet. Over wat hij niet heeft ervaren of gezien, of iets wat zijn verstand niet kan bevatten, namelijk de dingen die hij niet in zich heeft, kan hij niet communiceren. Als wat een man uitdrukt niet tot zijn ervaring behoort, is het zijn inbeelding of doctrine. Kortom, er zit geen realiteit in zijn woorden. Als je nooit in contact bent geweest met de dingen van de samenleving, zou je niet in staat zijn om te communiceren over de complexe relaties in de samenleving. Als je geen familie hebt en anderen praten over hun familieproblemen, kan jij het grootste deel van wat zij zeggen niet begrijpen. Dus de communicatie van de mens en het werk dat hij doet vertegenwoordigen zijn innerlijke wezen.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en het werk van de mens

Het werk van de mens heeft een bepaald bereik en beperkingen. Een persoon is alleen in staat om werk te doen van een bepaalde fase en kan niet het werk doen van het gehele tijdperk, want anders zou hij mensen leiden tot regels. Het werk van de mens kan enkel worden toegepast op een bepaalde tijd of fase. Dit komt doordat de menselijke ervaring een bepaalde reikwijdte heeft. Men kan het werk van de mens niet met het werk van God vergelijken. De praktijk van de mens en zijn kennis van de waarheid zijn allemaal toepasbaar op een bepaalde reikwijdte. Je kunt niet zeggen dat het pad dat de mens gaat compleet de wil is van de Heilige Geest, want de mens kan enkel worden verlicht door de Heilige Geest en kan niet volledig worden gevuld met de Heilige Geest. De dingen die de mens kan ervaren liggen allemaal binnen de reikwijdte van de normale menselijkheid en kunnen het bereik van gedachten in het normale menselijke verstand niet overstijgen. Eenieder die de werkelijkheid van de waarheid kan uitleven, ervaart binnen dit bereik. Wanneer zij de waarheid ervaren, is het altijd een ervaring van normaal menselijk leven onder de verlichting van de Heilige Geest, niet een ervaring die afwijkt van het normale menselijke leven. Zij ervaren de waarheid, verlicht door de Heilige Geest op het fundament van het leven van hun menselijke leven. Bovendien varieert deze waarheid van persoon tot persoon en is de diepte ervan gerelateerd aan de toestand van de persoon. Men kan enkel zeggen dat het pad dat zij bewandelen het normale menselijke leven is van een mens die de waarheid najaagt en dat is het pad dat wordt bewandeld door een normaal persoon die verlichting heeft ontvangen van de Heilige Geest. Je kunt niet zeggen dat het pad dat zij bewandelen het pad is dat wordt genomen door de Heilige Geest. In de normale menselijke ervaring is het werk van de Heilige Geest, omdat de mensen die het najagen niet hetzelfde zijn, ook niet hetzelfde. Daar komt bij dat, omdat de omstandigheden die zij ervaren en het bereik van hun ervaring niet hetzelfde zijn, omdat het een mengelmoes is van hun verstand en gedachten, hun ervaring tot verschillende hoogtes is vermengd. Elke persoon begrijpt een waarheid die in overeenstemming is met hun individuele verschillende omstandigheden. Hun begrip van de ware betekenis van de waarheid is niet compleet en bestaat slechts uit één of een paar onvolledige aspecten ervan. De reikwijdte waarbinnen de waarheid wordt ervaren door de mens is altijd gebaseerd op de verschillende omstandigheden van individuen en is daarom niet hetzelfde. Op deze manier is kennis van dezelfde waarheid die wordt uitgedrukt door verschillende mensen niet hetzelfde. Dat wil zeggen dat de ervaring van de mens altijd beperkingen met zich meebrengt en de wil van de Heilige Geest niet volledig kan vertegenwoordigen. Het werk van de mens kan niet worden opgevat als het werk van God, zelfs al komt datgene dat wordt uitgedrukt door de mens zeer goed overeen met Gods wil, zelfs al is de ervaring van de mens bijna gelijk aan het vervolmakingswerk dat door de Heilige Geest moet worden uitgevoerd. De mens kan enkel Gods dienaar zijn, door het werk te doen dat God aan hem toevertrouwt. De mens kan enkel de kennis uiten onder de verlichting van de Heilige Geest en de waarheden die hij uit zijn persoonlijke ervaringen heeft opgedaan. De mens is niet geschikt en voldoet niet aan de voorwaarden om een mond te zijn voor de Heilige Geest. Hij is niet bevoegd om te zeggen dat het werk van de mens het werk van God is. De mens heeft de werkprincipes van een mens en ieder mens heeft verschillende ervaringen en variërende omstandigheden. Het werk van de mens omvat al zijn ervaringen onder de verlichting van de Heilige Geest. Deze ervaringen kunnen enkel het wezen van de mens vertegenwoordigen en vertegenwoordigen niet het wezen van God of de wil van de Heilige Geest. Daarom kan het pad dat door de mens wordt bewandeld niet het pad dat de Heilige Geest bewandelt worden genoemd, want het werk van de mens kan niet het werk van God vertegenwoordigen en het werk van de mens en zijn ervaringen zijn niet de volledige wil van de Heilige Geest.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en het werk van de mens

Het werk van de mens is geneigd om in regels te vervallen en de methode van zijn werk wordt gemakkelijk beperkt tot een beperkte reikwijdte en is niet in staat om mensen tot een vrije weg te leiden. De meeste volgelingen leven binnen een beperkte reikwijdte en hun manier van ervaren heeft ook een beperkte reikwijdte. De ervaring van de mens is altijd beperkt; de methode van zijn werk is ook altijd beperkt tot een paar types en kan niet worden vergeleken met het werk van de Heilige Geest of het werk van God Zelf – dit komt doordat de ervaring van de mens uiteindelijk beperkt is. Hoe God Zijn werk ook doet, er zijn geen regels in te vinden; hoe het ook wordt uitgevoerd, het is niet beperkt tot één manier. Er zijn in zijn geheel geen regels in Gods werk – al Zijn werk wordt uitgegeven en is gratis. Het maakt niet uit hoeveel tijd de mens spendeert in het volgen van Hem, ze kunnen niet één wet opnoemen in de wegen van Zijn werken. Hoewel Zijn werk principieel is, wordt het altijd weer op nieuwe manieren uitgevoerd en ondergaat het elke keer weer nieuwe ontwikkelingen, die de mens niet kan vatten. Tijdens een bepaalde periode kan God op veel verschillende manieren werken en op verschillende manieren leiden, waardoor mensen altijd op nieuwe manieren kunnen binnengaan en verandering kunnen ondergaan. Je kunt de wetten van Zijn werk niet ontdekken, omdat Hij altijd op nieuwe manieren werkt. Alleen zo vervallen Gods volgelingen niet in regels. Het werk van God Zelf vermijdt altijd de opvattingen van mensen en gaat daar juist tegenin. Alleen zij die Hem volgen en najagen met een oprecht hart kunnen hun gezindheden zien transformeren en zijn in staat om vrijelijk te leven zonder aan wat voor regels dan ook onderhevig te zijn, of door enige religieuze opvattingen te worden beperkt. Datgene dat het werk van de mens van mensen verlangt, is gebaseerd op zijn eigen ervaring en wat hijzelf kan bereiken. De standaard van deze vereisten is beperkt binnen een bepaalde reikwijdte en de methodes van praktijk zijn ook zeer beperkt. Volgelingen leven dus onbewust binnen deze beperkte reikwijdte; naarmate de tijd vordert worden het regels en rituelen. Als het werk van een bepaalde periode wordt geleid door een persoon die niet Gods persoonlijke vervolmaking heeft ondergaan en geen oordeel heeft ontvangen, zullen zijn volgelingen allemaal godsdienstijveraars en experts in het zich verzetten tegen God worden. Daarom moet een gekwalificeerde leider oordeel hebben ondergaan en vervolmaking hebben geaccepteerd. Zij die geen oordeel ondergingen, ook al hebben zij het werk van de Heilige Geest, uiten enkel vage en onwerkelijke dingen. Over een tijdje zullen zij mensen leiden tot vage en bovennatuurlijke regels. Het werk dat God uitvoert komt niet overeen met het vlees van de mens, het komt niet overeen met de gedachten van de mens maar het gaat tegen de opvattingen van de mens in; het is niet vermengd met vage religieuze kleuren. De resultaten van Zijn werk kunnen niet worden bereikt door een man die niet is vervolmaakt door Hem en gaan verder dan de mens kan bedenken.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en het werk van de mens

Jullie moeten weten hoe je Gods werk onderscheidt van het werk van de mens. Wat kan je zien uit het werk van de mens? Er zijn een hoop elementen van de ervaring van de mens in het werk van de mens; wat een mens uitdrukt is wat hij is. Gods eigen werk uit ook wat Hij is, maar wat Hij is, is verschillend van wat de mens is. Wat de mens is, vertegenwoordigt de ervaring en het leven van de mens (wat de mens ervaart of tegenkomt in zijn leven, of filosofieën die hij heeft om volgens te leven). Mensen die in verschillende omgevingen leven, drukken verschillende wezens uit. Of je wel of geen sociale ervaringen hebt en hoe je daadwerkelijk leeft en dingen ervaart in je familie kan worden gezien in wat je uitdrukt, hoewel je niet kan zien aan het werk van de geïncarneerde God of Hij wel of geen sociale ervaringen heeft. Hij is Zich wel bewust van de essentie van de mens, Hij kan alle soorten praktijken openbaren met betrekking tot alle soorten mensen. Hij is zelfs nog beter in het openbaren van menselijke verdorven gezindheden en rebels gedrag. Hij leeft niet onder de wereldse mensen, maar Hij is Zich bewust van de aard van de stervelingen en alle verdorvenheden in de wereldse mensen. Dit is wat Hij is. Hoewel hij zich niet inlaat met de wereld, kent hij de regels van omgang met de wereld, omdat Hij volledig de menselijke aard begrijpt. Hij weet van het werk van de Geest dat het mensenoog niet kan zien en mensenoren niet kunnen horen, zowel vandaag als in het verleden. Hier hoort wijsheid bij die niet een filosofie is om volgens te leven, evenals wonderen die voor mensen te moeilijk zijn om te bevatten. Dit is wat Hij is, onthuld aan mensen en ook verborgen voor mensen. Wat Hij uitdrukt is niet wat een buitengewoon persoon is, maar de innerlijke eigenschappen en het wezen van de Geest. Hij reist niet over de wereld, maar Hij weet alles erover. Hij legt contact met de ‘mensachtigen’ die geen kennis of inzicht hebben, maar Hij uit woorden die hoger zijn dan kennis en vooraanstaande mensen te boven gaan. Hij leeft onder een groep onnozele, afgestompte mensen die geen menselijkheid bezitten en die de menselijke conventies en levens niet begrijpen, maar Hij kan de mensheid vragen uit normale menselijkheid te leven, terwijl Hij tegelijkertijd de minderwaardige en lage menselijkheid van de mensheid openbaart. Dit alles is wat Hij is, hoger dan enig persoon van vlees en bloed is. Voor Hem is het niet nodig om een gecompliceerd, omslachtig en smerig sociaal leven te ervaren om het werk te doen dat Hij moet doen en de essentie van de verdorven mensheid volledig te onthullen. Het smerige sociale leven is niet goed voor Zijn vlees. Zijn werk en woorden onthullen de ongehoorzaamheid van de mens alleen maar en bieden de mens geen ervaring en lessen om met de wereld om te gaan. Hij hoeft de maatschappij of het gezin van de mens niet te onderzoeken wanneer hij de mens van leven voorziet. Het blootstellen en oordelen van de mens is niet een uitdrukking van de ervaringen van Zijn vlees; het is bedoeld om de ongerechtigheid van de mens te openbaren na al lange tijd de ongehoorzaamheid van de mens te kennen en de verdorvenheid van de mensheid te verafschuwen. Het werk dat Hij doet is allemaal bedoeld om Zijn gezindheid aan de mens te openbaren en Zijn wezen uit te drukken. Alleen Hij kan dit werk doen, het is niet iets dat een persoon van vlees en bloed zou kunnen bereiken. Met betrekking tot Zijn werk, kan de mens niet zeggen wat voor soort persoon Hij is. De mens is ook niet in staat om Hem te classificeren als een geschapen persoon op basis van Zijn werk. Wat Hij is maakt het ook onmogelijk om Hem te classificeren als een geschapen persoon. De mens kan Hem enkel zien als niet-menselijk, maar weet niet in welke categorie hij Hem moet plaatsen, waardoor de mens wordt gedwongen om Hem in de categorie God te plaatsen. Het is niet onredelijk voor de mens om dit te doen, want Hij heeft veel werk onder de mensen gedaan dat de mens zelf niet kan doen.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en het werk van de mens

Het werk dat God doet, vertegenwoordigt niet de ervaring van Zijn vlees; het werk dat de mens doet vertegenwoordigt de ervaringen van de mens. Iedereen spreekt over zijn persoonlijke ervaring. God kan de waarheid direct uitdrukken, terwijl een mens enkel de bijbehorende ervaringen kan uitdrukken, nadat hij de waarheid heeft ervaren. Gods werk heeft geen regels en is niet onderworpen aan beperkingen van tijd of plaats. Hij kan uitdrukken wat Hij is op elk gegeven moment en overal. Hij werkt zoals Hij dat wil. Het werk van de mens heeft voorwaarden en context; anders is hij niet in staat om te werken en kan hij zijn kennis van God of zijn ervaring van de waarheid niet uitdrukken. Je moet gewoon hun onderlinge verschillen met elkaar vergelijken om te kunnen zeggen of het Gods eigen werk is of het werk van de mens. Als er geen werk wordt gedaan door God Zelf en er enkel werk van de mens is, zal je gewoonweg weten dat de onderwijzingen van de mens hoog zijn en verder gaan dan de capaciteit van ieder ander; hun toon van spreken, hun principes in hoe je dingen aanpakt en hun ervaren en stabiele manier van werken gaan verder dan anderen kunnen bereiken. Jullie zullen deze mensen van hoge menselijkheid bewonderen, maar je kan niet uit Gods werk en woorden zien hoe hoog Zijn menselijkheid is. In plaats daarvan is Hij gewoon en bij het werken is Hij normaal en echt, maar ook onmetelijk voor stervelingen, waardoor mensen een bepaalde eerbied voor Hem voelen. Misschien is de ervaring van de persoon in zijn werk bijzonder hoog, of zijn zijn inbeeldingsvermogen en beredenering bijzonder hoog en is zijn menselijkheid bijzonder goed; zij kunnen enkel de bewondering van mensen winnen, maar zij kunnen niet hun vrees en ontzag opwekken. Alle mensen bewonderen hen die in staat zijn om te werken en die bijzonder diepe ervaring hebben en de waarheid in praktijk kunnen brengen, maar ze kunnen nooit ontzag ontlokken, enkel bewondering en afgunst. Maar mensen die Gods werk hebben ervaren bewonderen God niet, in plaats daarvan voelen ze dat Zijn werk verder reikt dan een mens kan bevatten en dat het fris en wonderbaarlijk is. Wanneer mensen Gods werk ervaren is hun eerste kennis van Hem dat Hij niet te bevatten is, wijs en wonderbaarlijk, en dat zij onbewust ontzag voor Hem hebben en het mysterie voelen van het werk dan Hij doet, wat verder reikt dan het menselijke verstand. Mensen willen gewoon in staat zijn om aan Zijn eisen te voldoen, om Zijn verlangens te vervullen; ze willen Hem niet overtreffen, omdat het werk dat Hij doet verder gaat dan een mens kan bedenken of zich kan inbeelden en dat het niet in Zijn plaats door een mens kan worden gedaan. Zelfs de mens zelf kent zijn eigen tekortkomingen niet, terwijl Hij een nieuw pad heeft geopend en is gekomen om de mens in een nieuwere en mooiere wereld te brengen, zodat de mensheid nieuwe vooruitgang zal boeken en een nieuwe start zou krijgen. Wat mensen voor God voelen is niet bewondering, of liever, niet bewondering alleen. Hun diepste ervaring is ontzag en liefde. Hun gevoel is dat God inderdaad wonderbaarlijk is. Hij doet werk dat de mens niet kan doen, Hij zegt dingen die de mens niet kan zeggen. Mensen die Zijn werk hebben ervaren, ervaren altijd een onbeschrijfelijk gevoel. Mensen met diepere ervaringen, hebben God met name lief. Ze voelen Zijn schoonheid voortdurend en voelen dat Zijn werk zo wijs en wonderbaarlijk is en dit wekt onder hen weer kracht op. Het is niet angst of incidentele liefde en respect, maar een diep gevoel van Gods barmhartigheid en tolerantie jegens de mens. Maar de mensen die Zijn tuchtiging en oordeel hebben ervaren voelen dat Hij majesteitelijk en onbeledigbaar is. Zelfs mensen die veel van Zijn werk hebben ervaren zijn niet in staat om Hem te bevatten; alle mensen die Hem werkelijk vereren, weten dat Zijn werk niet in overeenstemming is met de opvattingen van de mens, maar dat het altijd tegen hun opvattingen ingaat. Hij heeft niet nodig dat mensen volledige bewondering hebben of de indruk wekken dat zij zich aan Hem onderwerpen, maar liever heeft Hij oprechte eerbied en werkelijke onderwerping. In zo veel van Zijn werk, voelt iedereen met echte ervaring eerbied voor Hem, die hoger is dan bewondering. Mensen hebben Zijn gezindheid gezien, als gevolg van Zijn werk van tuchtiging en oordeel, en vereren Hem daarom in hun hart. God dient vereerd en gehoorzaamd te worden, omdat Zijn wezen en Zijn gezindheid niet hetzelfde zijn als die van een schepsel, en zij verder gaan dan die van een schepsel. God is op Zichzelf staand, blijft altijd bestaan, Hij is een niet-geschapen wezen en Hij alleen is alle eerbied en onderwerping waardig; de mens is hier niet voor gekwalificeerd.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en het werk van de mens

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Geef een reactie

Neem contact op via Messenger