Christelijke film ‘De partij is nog niet uitgesproken’ | De ervaringen van een vervolgd christen
07 maart 2019
Li Ming’ai is een christelijke vrouw op het vasteland van China. Ze is een fatsoenlijke vrouw die haar schoonouders respecteert, haar man bijstaat en haar kind opvoedt, en die deel uitmaakt van een gelukkige, harmonieuze familie. In China, waar het atheïsme echter allesoverheersend is, arresteert en vervolgt de Chinese communistische overheid echter meedogenloos mensen die in God geloven. In 2006 werd Li Ming’ai opgepakt en beboet vanwege haar geloof in God. Ook toen Li Ming’ai weer thuis was, werden zij en haar familie vaak bedreigd en geïntimideerd door de Chinese communistische politie, die er alles aan deed om te voorkomen dat Li Ming’ai in God bleef geloven. Op een dag, toen ze weg was voor een vergadering, werd ze door een informant aangegeven. De politie ging naar het huis van Li Ming’ai om haar te arresteren. Ze werd gedwongen om haar huis te verlaten, en vanaf dat moment begon een periode voor Li Ming’ai waarin ze van plek naar plek moest blijven vluchten. De Chinese communistische politie laat haar nog steeds niet met rust en houdt haar huis voortdurend in de gaten, wachtend op een kans om haar te arresteren. Op een avond probeert Li Ming’ai ongemerkt haar familie thuis te bezoeken, maar vrijwel meteen slaat de politie toe om haar te arresteren. Gelukkig waarschuwt iemand haar en zo weet Li Ming’ai nog net de dans te ontspringen.
Drie jaar later, als Li Ming’ai ver van huis haar geloof beoefent en haar plicht doet, wordt ze gevolgd en gearresteerd door de Chinese communistische Politie. De Chinese communistische politie martelt en kwelt Li Ming’ai op onmenselijke wijze, en ook proberen ze haar liefde voor haar familie te misbruiken om haar over te halen. Ze komen met dreigementen zoals het ontnemen van het recht van haar kind om naar school te gaan, en het blokkeren van toekomstige toegang tot overheidsbanen die haar kind mogelijk probeert te krijgen. Zo zetten ze haar onder druk om haar geloof in God op te geven, om de leiders van de kerk te verraden en informatie te geven over de kerkfondsen. In die periode bidt Li Ming’ai tot God en legt ze haar geloof in Gods handen. In de woorden van God vindt ze verlichting en richting. Ze doorstaat de martelingen en kwelling van de Chinese communistische politie, ze doorziet de listen van Satan en is vastbesloten om God niet te verraden. Ze blijft standvastig in haar getuigenis voor God. Het verhoor door de Chinese communistische politie levert niets op, en hun frustratie uit zich in woede. Ze brengen Li Ming’ai in gevangeniskleding naar haar dorp en zette haar zo voor het hele dorp te kijk. Ze willen haar daarmee vernederen, zodat haar familieleden haar er uiteindelijk zullen overhalen om God te verraden en verraad te plegen aan de kerk. Li Ming’ai is vooral verontwaardigd over hoe de Chinese communisten de problemen van haar familie toeschrijven aan haar geloof in God. Vol oprechte verontwaardiging en woede laat Li Ming’ai zien hoe kwaadaardig de Chinese communistische overheid is, met hun arrestaties en vervolgingen van christenen. Ze stelt dat de ware vernietiger van christelijke families de aartscriminelen van de Chinese communistische overheid zijn, die mensen op allerlei manieren in het verderf storten. Zo brengt ze de Chinese communisten een verpletterend, smadelijke nederlaag toe.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.
Andere video's