Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 80

17 juli 2020

Joh. 21:16-17 Nog eens vroeg hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van me?’ Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen.’

In dit gesprek vroeg de Heer Jezus herhaaldelijk één ding aan Petrus: “Petrus, heb je me lief?” Dit is een hogere standaard die de Heer Jezus na Zijn opstanding eiste van mensen zoals Petrus, mensen die werkelijk in Christus geloven en ernaar streven de Heer lief te hebben. Deze vraag was een soort onderzoek, een soort ondervraging, maar meer nog, de vraag was een eis aan en een verwachting van mensen zoals Petrus. Hij gebruikte deze ondervragingstechniek opdat mensen na zouden denken over zichzelf en zichzelf de vraag zouden stellen: Wat zijn de eisen die de Heer Jezus aan mensen stelt? Heb ik de Heer lief? Ben ik iemand die God liefheeft? Hoe zou ik God moeten liefhebben? Hoewel de Heer Jezus deze vraag alleen aan Petrus stelde, is het in werkelijkheid zo dat Hij in Zijn hart deze gelegenheid wilde gebruiken om dit type vraag aan meer mensen te stellen die ernaar streven God lief te hebben. Het is alleen dat Petrus was gezegend om op te treden als vertegenwoordiger voor dit type mens, om de vragen uit de eigen mond van de Heer Jezus te ontvangen.

Vergeleken met het “leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof,” wat de Heer Jezus tegen Tomas zei na Zijn opstanding laat Zijn drievoudige ondervraging van Petrus: “Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?” mensen de strengheid van de Heer Jezus’ houding en de urgentie die Hij voelde tijdens het stellen van Zijn vragen beter voelen. Wat betreft de twijfelende Tomas met zijn bedrieglijke natuur, de Heer Jezus liet hem zijn hand uitstrekken en de wonden van de spijkers aanraken, wat hem deed geloven dat de Heer Jezus de opgestane Mensenzoon was en hem de identiteit van de Heer Jezus als Christus deed erkennen. En hoewel de Heer Jezus Tomas niet streng berispte, noch verbaal een duidelijk oordeel over hem uitsprak, liet Hij hem door praktische handelingen weten dat Hij hem begreep en demonstreerde Hij Zijn houding tegenover en bepaling van dat type mens. De eisen die de Heer Jezus aan zo’n type mens stelt en de verwachtingen die Hij van hen heeft kunnen niet worden afgelezen uit wat Hij zei. Dit komt omdat mensen zoals Tomas eenvoudigweg zelfs niet het kleinste beetje waar geloof hebben. De eisen van de Heer Jezus aan hen liggen uitsluitend hierin. De houding die Hij openbaarde tegenover mensen zoals Petrus is echter volkomen verschillend. Hij eiste niet dat Petrus zijn hand zou uitstrekken en de wonden van de spijkers zou aanraken, noch sprak Hij tot Petrus: “Wees niet langer ongelovig, maar geloof.” In plaats daarvan stelde Hij Petrus herhaaldelijk dezelfde vraag. Dit was een tot nadenken stemmende, betekenisvolle vraag die niet nalaat bij elke volgeling van Christus berouw en angst op te roepen, maar ook de bezorgde, bedroefde gemoedstoestand van de Heer Jezus doet voelen. En wanneer ze verschrikkelijke pijn en enorm lijden ondergaan zijn ze beter in staat de bezorgdheid van de Heer Jezus Christus en Zijn zorg te begrijpen; ze realiseren zich Zijn ernstige onderwijzing en Zijn strenge eisen aan zuivere, eerlijke mensen. De vraag van de Heer Jezus laat mensen voelen dat de verwachtingen die de Heer van mensen heeft, zoals deze in deze eenvoudige woorden worden geopenbaard, niet alleen bestaan uit het in Hem geloven en Hem volgen, maar uit erin slagen lief te hebben, je Heer lief te hebben, je God lief te hebben. Dit soort liefde is zorgzaam en gehoorzamend. Het is mensen levend voor God, stervend voor God, hun alles wijdend aan God en alles bestedend en gevend voor God. Dit soort liefde biedt God ook troost, laat Hem vreugde vinden in getuigenis en geeft Hem rust. Het is de terugbetaling van de mensheid aan God, hun verantwoordelijkheid, verplichting en plicht. Het is een pad dat de mensen hun hele leven moeten volgen. Deze drie vragen vormden een eis en een vermaning van de Heer Jezus aan Petrus en alle mensen die zouden worden vervolmaakt. Het waren deze drie vragen die Petrus ertoe leidden en hem motiveerden zijn levenspad tot het einde af te leggen. Het waren de vragen bij het afscheid van de Heer Jezus die Petrus ertoe leidde te beginnen aan zijn pad van vervolmaking, die hem ertoe leidden, vanwege zijn liefde voor de Heer, te zorgen voor het hart van de Heer, de Heer te gehoorzamen, troost te bieden aan de Heer en zijn hele leven en zijn hele zijn op te offeren omwille van deze liefde.

Tijdens het Tijdperk van Genade was Gods werk primair voor twee types mensen. Het eerste was het type mens dat in Hem geloofde en Hem volgde, dat Zijn geboden kon houden, dat het kruis kon dragen en op het pad van het Tijdperk van Genade kon blijven. Dit type mens ontving Gods zegening en genoot van Gods genade. Het tweede type mens was als Petrus, iemand die zou worden vervolmaakt. Dus, nadat de Heer Jezus was opgewekt, deed Hij eerst deze twee bijzonder betekenisvolle dingen. Het ene was met Tomas, het andere met Petrus. Wat vertegenwoordigen deze dingen? Vertegenwoordigen ze Gods ware bedoelingen van het redden van de mensheid? Vertegenwoordigen ze Gods oprechtheid tegenover de mensheid? Het werk dat Hij met Tomas deed was bedoeld om mensen te waarschuwen niet te twijfelen, maar gewoon te geloven. Het werk dat hij met Petrus deed was bedoeld om het geloof van mensen zoals Petrus te versterken en duidelijke eisen te stellen aan dit type mens, te tonen welke doelen ze zouden moet najagen.

Nadat de Heer Jezus was opgewekt verscheen Hij aan de mensen waarvan Hij dacht dat het noodzakelijk was, sprak Hij met hen en stelde hen eisen, en liet Zijn bedoelingen voor en verwachtingen van mensen achter. Dat wil zeggen dat het voor de vleesgeworden God niet uitmaakt of het tijdens Zijn tijd in het vlees was of tijdens Zijn tijd in het spirituele lichaam nadat Hij aan het kruis was genageld en opgewekt – Zijn zorg voor de mensheid en zijn eisen aan de mensen veranderden niet. Hij maakte zich voordat Hij aan het kruis hing zorgen over deze discipelen. In zijn hart had Hij duidelijkheid over de gesteldheid van elk mens, Hij begreep de tekortkomingen van elk mens en natuurlijk was Zijn begrip van elk mens nadat Hij was gestorven, was opgestaan en een spiritueel lichaam was geworden hetzelfde als toen Hij in het vlees was. Hij wist dat mensen niet helemaal zeker waren van Zijn identiteit als Christus; tijdens Zijn tijd in het vlees stelde Hij echter geen strenge eisen aan mensen. Maar nadat Hij was opgewekt verscheen Hij aan hen en maakte Hij hen absoluut duidelijk dat de Heer Jezus van God afkomstig was, dat Hij de vleesgeworden God was, en gebruikte Hij het feit van Zijn verschijning en opstanding als de grootste visie en motivatie voor het levenslange streven van de mensheid. Zijn opstanding uit de dood gaf niet alleen al degenen die Hem volgden kracht, maar bracht ook Zijn werk van het Tijdperk van Genade onder de mensheid grondig op gang, en aldus verspreidde zich het evangelie van de verlossing door de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade geleidelijk naar elke uithoek van het mensdom. Zou je kunnen zeggen dat de verschijning van de Heer Jezus na Zijn opstanding enige betekenis had? Als je op dat moment Tomas of Petrus zou zijn geweest en je in je leven dit ene ding in je leven zou hebben meegemaakt, een ding dat zo betekenisvol was, wat voor soort invloed zou dat dan op je hebben gehad? Zou je dit beschouwen als de beste en grootste visie van je leven van geloof in God? Zou je dit zien als een drijvende kracht achter je volgen van God, van je streven Hem tevreden te stellen, van het streven naar de liefde van God in je leven? Zou je je een mensenleven inspannen deze grootste van alle visies te verspreiden? Zou je het verspreiden van de verlossing door de Heer Jezus tot een opdracht maken die je van God aanvaardt? Hoewel jullie deze dingen niet zelf hebben ervaren, zijn de twee gevallen van Tomas en Petrus reeds genoeg voor moderne mensen om een duidelijk begrip te hebben van Gods wil en van God. Er kan worden gesteld dat God nadat Hij vlees was geworden, nadat Hij persoonlijk het leven onder de mensheid en het menselijk leven had ervaren, en nadat hij de verdorvenheid van de mensheid en de toestand van het menselijk leven had gezien, Hij als God in het vlees de hulpeloosheid, het verdriet en de meelijwekkendheid van de mensheid dieper voelde. God kreeg meer mededogen met de menselijke toestand dankzij Zijn menselijkheid in de tijd dat Hij in het vlees leefde, dankzij Zijn instincten in het vlees. Dit bracht Hem ertoe zich meer zorgen te maken over Zijn volgelingen. Dit zijn waarschijnlijk dingen die jullie niet begrijpen, maar ik kan de ongerustheid en de zorgzaamheid van God in het vlees voor elk van Zijn volgelingen met deze uitdrukking beschrijven: intense bezorgdheid. Hoewel deze term afkomstig is uit de menselijke taal en hoewel het een zeer menselijke uitdrukking is, drukt ze toch werkelijk Gods gevoelens voor Zijn volgelingen uit en beschrijft ze naar waarheid. Wat betreft Gods intense bezorgdheid voor mensen geldt dat jullie dit gedurende jullie ervaringen geleidelijk zullen gaan voelen en er iets van zullen gaan proeven. Dit kan echter alleen worden bereikt door Gods gezindheid geleidelijk te gaan begrijpen op basis van het streven naar een verandering in jullie eigen gezindheid. De verschijning van de Heer Jezus gaf Zijn intense bezorgdheid over Zijn volgelingen menselijke vorm en gaf deze over aan Zijn spirituele lichaam, of, zoals je ook kunt zeggen, Zijn goddelijkheid. Zijn verschijning stelde mensen ook in staat een andere ervaring en een ander gevoel van Gods bezorgdheid en zorg te ondergaan en bewees tevens krachtig dat God de Ene is die een tijdperk begint, de Ene die een tijdperk ontwikkelt en de Ene die een tijdperk afsluit. Door zijn verschijning versterkte Hij het geloof van alle mensen, en door Zijn verschijning bewees Hij de wereld het feit dat Hij God Zelf was. Dit gaf Zijn volgelingen eeuwige bevestiging en door Zijn verschijning begon Hij ook aan een fase van Zijn werk in het nieuwe tijdperk.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf III

Een deel van het materiaal uit deze video is afkomstig van:

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. https://www.debijbel.nl

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Delen

Annuleren

Neem contact op via Messenger