Dagelijkse woorden van God: De drie werkfasen | Fragment 19
05 augustus 2020
Vóór de tweeduizend jaar waarin Jehova Zijn werk deed, was de mens onwetend. Bijna de hele mensheid was verdorven geworden, totdat zij, vóór de verwoesting van de wereld door de zondvloed, een dieptepunt in losbandigheid en verderf hadden bereikt. In hun hart was geen plaats voor Jehova en al helemaal geen plaats voor Zijn wegen. Zij hebben het werk dat Jehova zou gaan doen nooit begrepen. Ze hadden geen verstand en nog minder kennis. Ze waren als een machine die ademt, totaal onwetend wat de mens, God, de wereld, het leven en dergelijke betreft. Op aarde gaven ze aan veel verleidingen toe, zoals de slang, en zeiden veel dingen die aanstootgevend waren voor Jehova. Maar omdat ze onwetend waren, tuchtigde of disciplineerde Jehova ze niet. Pas na de zondvloed, toen Noach 601 jaar oud was, verscheen Jehova formeel aan Noach en leidde Hij hem en zijn familie. Hij leidde de vogels en de dieren die de zondvloed hadden overleefd, samen met Noach en zijn nakomelingen, tot het einde van het Tijdperk van de Wet, al met al 2500 jaar. Hij werkte formeel in totaal 2000 jaar in Israël en 500 jaar tegelijkertijd in Israël en daarbuiten, wat samen 2500 jaar oplevert. In die periode instrueerde Hij de Israëlieten dat ze Jehova moesten dienen door een tempel te bouwen, priestergewaden aan te trekken en blootsvoets de tempel in te gaan bij het ochtendgloren. Anders zouden hun schoenen de tempel bezoedelen en zou er een verterend vuur vanaf de top van de tempel op hen neerkomen. Ze voerden hun taken uit en onderwierpen zich aan Jehova’s plannen. Ze baden tot Jehova in de tempel en nadat ze Jehova’s openbaring hadden ontvangen, dat wil zeggen nadat Jehova had gesproken, leidden zij de menigten en leerden zij hun dat ze eerbied moesten tonen jegens Jehova, hun God. En Jehova zei dat ze een tempel en een altaar moesten bouwen. Ze moesten op de door Jehova aangewezen tijd, dat wil zeggen op het Pascha, pasgeboren kalveren en lammeren bereiden en op het altaar plaatsen als slachtoffer om Jehova te dienen. Dat hield hen in het gareel en zorgde voor eerbied in hun hart voor Jehova. Hun loyaliteit aan Jehova werd afgemeten aan hun gehoorzaamheid aan deze wet. Jehova stelde ook de Sabbatdag voor hen in, de zevende dag van Zijn schepping. De dag na de Sabbat maakte Hij de eerste dag, een dag om Jehova te loven, offers aan Hem te brengen en muziek voor Hem te maken. Op deze dag riep Jehova alle priesters bijeen om de offers op het altaar onder het volk te verdelen en te laten nuttigen. Zo konden ze van de offers op Jehova’s altaar genieten. En Jehova zei dat ze gezegend waren, dat ze een deel met Hem deelden en dat ze Zijn uitverkoren volk waren (wat Jehova’s verbond met de Israëlieten was). Daarom zegt het volk van Israël tot op de dag van vandaag, dat Jehova alleen hun God is en niet de God van andere volken.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het werk in het Tijdperk van de Wet
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.
Andere video's