Dagelijkse woorden van God: Gods werk kennen | Fragment 208

10 september 2020

Hoe groot zijn de obstakels voor Gods werk? Heeft iemand dat ooit geweten? Met mensen die vastzitten aan diepgewortelde bijgelovige inkleuringen, wie is er in staat om Gods ware gezicht te kennen? Met deze achterlijke culturele kennis die zo oppervlakkig en absurd is, hoe zouden zij de door God gesproken woorden volledig kunnen begrijpen? Zelfs wanneer ze van aangezicht tot aangezicht, van mond tot mond, worden toegesproken en opgevoed, hoe zouden ze het kunnen begrijpen? Soms is het alsof Gods woorden aan dovemansoren zijn gericht: mensen geven geen enkele reactie, zij schudden hun hoofd en begrijpen niets. Hoe zou dit niet zorgelijk kunnen zijn? Deze ‘verre, oude culturele geschiedenis en culturele kennis’ hebben zo’n waardeloze groep mensen opgevoed. Deze oude cultuur – dit kostbare erfgoed – is een berg rommel! Het is lang geleden een onuitsprekelijke, eeuwige schandvlek geworden! Het heeft mensen de trucjes en technieken geleerd om tegen God op te staan en door de “verplichte, subtiele begeleiding” van het nationale onderwijs zijn mensen nog ongehoorzamer aan God geworden. Elk onderdeel van Gods werk is extreem moeilijk en elke stap van Zijn werk op aarde heeft God zorgen gebaard. Wat is Zijn werk op aarde moeilijk! De stappen van Gods werk op aarde omvatten grote moeilijkheden: de zwakheid, tekortkomingen, kinderlijkheid, onwetendheid en alles van de mens – alles wordt nauwgezet gepland en zorgvuldig door God overwogen. De mens is als een papieren tijger die men niet durft uit te dagen of te stangen; bij de geringste aanraking bijt hij terug of anders valt hij neer en raakt hij de weg kwijt, en het is alsof hij bij het geringste verlies aan concentratie terugvalt, of anders God negeert, of naar zijn vader het varken en moeder de hond rent om zich over te geven aan de onreine dingen van hun lichaam. Wat een grote belemmering! Bij vrijwel elke stap van Zijn werk wordt God in verleiding gebracht en vrijwel elke stap gaat gepaard met groot gevaar. Zijn woorden zijn oprecht en eerlijk en zonder kwaadwilligheid, maar wie is bereid ze aan te nemen? Wie is bereid zich volledig te onderwerpen? Het breekt Gods hart. Hij zwoegt dag en nacht voor de mens, Hij gaat gebukt onder zorgen voor het leven van de mens en Hij voelt mee met de zwakheid van de mens. Hij heeft veel kronkels doorstaan in elke stap van Zijn werk, voor elk woord dat Hij spreekt; Hij zit altijd tussen twee vuren en denkt aan de zwakheid, ongehoorzaamheid, kinderlijkheid en kwetsbaarheid van de mens … dag en nacht, steeds weer. Wie heeft dit ooit geweten? Wie kan Hij in vertrouwen nemen? Wie zou in staat zijn om Hem te begrijpen? Hij verafschuwt immer de zonden van de mens en het gebrek aan ruggengraat, de karakterloosheid, van de mens, en Hij is altijd bezorgd om de kwetsbaarheid van de mens en overpeinst het pad dat vóór de mens ligt; als Hij de woorden en daden van de mens waarneemt, vult dat Hem altijd met barmhartigheid en boosheid, en het zien van deze dingen doet Zijn hart altijd pijn. De onschuldigen zijn namelijk gevoelloos geraakt; waarom moet God dingen altijd moeilijk voor hen maken? De zwakke mens ontbreekt het volledig aan doorzettingsvermogen; waarom moet God altijd zo’n niet-aflatende boosheid jegens hem hebben? De zwakke en krachteloze mens heeft geen greintje vitaliteit meer; waarom moet God hem altijd berispen om zijn ongehoorzaamheid? Wie kan de dreigementen van God in de hemel weerstaan? De mens is uiteindelijk broos en God heeft ten einde raad Zijn boosheid diep in Zijn hart gestopt, zodat de mens zichzelf stilaan onder de loep kan nemen. Toch heeft de mens, die in ernstige moeilijkheden verkeert, geen greintje waardering voor Gods wil; hij is vertreden onder de voet van de oude koning van de duivels, toch is hij zich daar volkomen onbewust van, hij stelt zichzelf altijd tegenover God op of is warm noch koud jegens God. God heeft zo veel woorden gesproken, maar wie heeft ze ooit serieus genomen? De mens begrijpt Gods woorden niet, toch blijft hij onverstoord en zonder hunkering, en hij heeft het wezen van de oude duivel nooit echt gekend. Mensen wonen in het dodenrijk, in de hel, maar geloven dat ze wonen in het paleis van de zeebodem; ze worden vervolgd door de grote rode draak, toch menen ze dat ze “in de gunst staan” bij het land van de draak; ze worden belachelijk gemaakt door de duivel, toch denken ze de overtreffende artisticiteit van het vlees te genieten. Wat een stelletje vuile, lage misbaksels zijn ze! De mens heeft tegenspoed gehad, maar hij weet het niet, en in deze duistere maatschappij overkomt hem het ene ongeluk na het andere, toch is dit nooit tot hem doorgedrongen. Wanneer zal hij zich ontdoen van zijn zelfvriendelijkheid en slaafse gezindheid? Waarom geeft hij niets om Gods hart? Staat hij deze verdrukking en moeilijkheden zwijgend toe? Verlangt hij niet naar de dag waarop hij duisternis in licht kan veranderen? Verlangt hij er niet naar om het onrecht jegens gerechtigheid en waarheid nog eens te verhelpen? Is hij bereid om toe te kijken en niets te doen, terwijl mensen de waarheid verzaken en de feiten verdraaien? Is hij er gelukkig mee om deze slechte behandeling te blijven ondergaan? Is hij bereid om een slaaf te zijn? Is hij bereid om te komen door de handen van God samen met de eigendommen van deze mislukte staat? Waar is je vastberadenheid? Waar is je ambitie? Waar is je waardigheid? Waar is je integriteit? Waar is je vrijheid? Ben je bereid om je hele leven neer te leggen voor de grote rode draak, de koning van de duivels? Of laat je je blijmoedig door hem tot de dood toe martelen? Het oppervlak van het diep is chaotisch en donker, het gewone volk, dat zo veel ellende meemaakt, roept de hemel aan en klaagt tot de aarde. Wanneer zal de mens in staat zijn om zijn hoofd hoog te houden? De mens is mager en uitgemergeld, hoe zou hij het tegen deze wrede en tirannieke duivel kunnen opnemen? Waarom geeft hij zijn leven niet aan God zodra hij dat kan? Waarom weifelt hij nog steeds, wanneer kan hij Gods werk voltooien? Zo op de kop gezeten en verdrukt, zal zijn hele leven uiteindelijk zinloos zijn geweest; waarom heeft hij zo’n haast om te komen en wil hij zo snel weer vertrekken? Waarom houdt hij niet iets kostbaars om aan God te geven? Is hij de duizenden jaren van haat vergeten?

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Werk en intrede (8)

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Delen

Annuleren

Neem contact op via Messenger