Dagelijkse woorden van God: Bestemmingen en uitkomsten | Fragment 588

28 september 2020

De mens begrijpt een beetje van het werk van vandaag en het werk van de toekomst, maar hij begrijpt niet de bestemming die de mens zal binnengaan. Als schepsel, zou de mens de plicht van een schepsel moeten uitvoeren: de mens zou God moeten volgen in alles wat Hij doet en jullie zouden moeten verdergaan in wat ik jullie vertel. Je hebt geen manier om regelingen voor jezelf te treffen en je bent niet in staat om over jezelf te heersen; alles moet overgelaten worden aan Gods genade en alles wordt door Zijn handen beheerst. Als het werk van God de mens van tevoren een einde zou bieden, een geweldige bestemming, en als God dit zou gebruiken om de mens te verleiden en ervoor zou zorgen dat de mens Hem zou volgen – als Hij een deal met de mens zou maken – dan zou dit geen overwinning zijn, evenmin zou het zijn om het leven van de mens te bewerken. Als God het einde zou gebruiken om de mens te beheersen en zijn hart te winnen, dan zou Hij hierin niet de mens vervolmaken, evenmin zou Hij in staat zijn om de mens te winnen, maar Hij zou in plaats daarvan de bestemming gebruiken om over hem te heersen. De mens geeft nergens zo veel om als het toekomstige einde, de uiteindelijke bestemming, of er nou wel of niet iets goeds is om op te hopen. Als de mens een prachtige hoop zou worden gegeven tijdens het werk van overwinning en als hem, vóór de overwinning van de mens, een goede bestemming zou worden gegeven om na te jagen, dan zou de overwinning van de mens niet alleen zijn effect verliezen, maar het effect van het werk van overwinning zou ook beïnvloed worden. Dat wil zeggen dat het werk van overwinning zijn effect bereikt door het lot en de vooruitzichten van de mens weg te nemen en door de rebelse gezindheid van de mens te oordelen en tuchtigen. Het wordt niet bereikt door een deal met de mens te sluiten, dat wil zeggen door de mens zegeningen en genade te geven, maar door de loyaliteit van de mens openbaar te maken door zijn vrijheid weg te nemen en zijn vooruitzichten uit te roeien. Dit is de substantie van het werk van overwinning. Als de mens aan het eerste begin een prachtige hoop zou worden gegeven en het werk van tuchtiging en oordeel zou daarna worden gedaan, dan zou de mens deze tuchtiging en dit oordeel accepteren op basis van het vooruitzicht dat hij had. Dan zou uiteindelijk de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en aanbidding van de Schepper door al Zijn schepsels niet worden bereikt; er zou enkel blinde, onwetende gehoorzaamheid zijn, of de mens zou blinde eisen stellen aan God en het zou op die manier onmogelijk zijn om het hart van de mens volledig te overwinnen. Als gevolg daarvan zou dergelijk werk van overwinning niet in staat zijn om de mens te winnen, laat staan om te getuigen van God. Dergelijke schepsels zouden niet in staat zijn om hun plicht te vervullen en zouden enkel akkoordjes sluiten met God; dit zou geen overwinning zijn, maar genade en zegening. Het grootste probleem met de mens is dat hij nergens anders aan denkt dan zijn lot en vooruitzichten, dat hij ze aanbidt. De mens jaagt God na vanwege zijn eigen lot en vooruitzichten; hij aanbidt God niet vanwege zijn liefde voor Hem. Om die reden moeten de zelfzuchtigheid, hebzucht en de dingen die zijn aanbidding van God het meeste in de weg zitten allemaal worden geëlimineerd. Door dat te doen zullen de effecten van de overwinning van de mens worden bereikt. Dit betekent dat het in de allereerste overwinning van de mens nodig is om eerst de wilde ambities en de meest ernstige zwakheden van de mens te zuiveren, en om hierdoor de liefde van de mens voor God te openbaren, en zijn kennis van het menselijk leven te veranderen, evenals zijn beeld van God en de betekenis van zijn bestaan. Op deze manier wordt de liefde van de mens voor God gezuiverd, dat wil zeggen dat het hart van de mens wordt overwonnen. Maar in Zijn houding tegenover alle schepsels, overwint God niet enkel om het overwinnen zelf; in plaats daarvan overwint Hij om de mens te kunnen winnen voor Zijn eigen glorie en om de vroegere originele gelijkenis in de mens te herstellen. Als Hij enkel zou overwinnen om het overwinnen zelf, dan zou de significantie van het werk van overwinning verloren gaan. Dat wil zeggen dat als God, na de mens te hebben overwonnen, Zijn handen zou aftrekken van de mens en Hij geen acht zou slaan op zijn leven of dood, dat dit dan geen beheer van de mensheid zou zijn en evenmin zou de overwinning van de mens omwille van zijn redding zijn. Enkel het winnen van de mens, dat volgt op zijn overwinning en zijn uiteindelijke aankomst bij een geweldige bestemming, is het hart van al het werk van redding, en enkel dit kan het doel van redding voor de mens bereiken. In andere woorden, alleen de aankomst van de mens bij de geweldige bestemming en zijn intrede in de rust zouden het vooruitzicht moeten zijn dat alle schepsels bezitten, evenals het werk dat moet worden gedaan door de Schepper. Als de mens dit werk zou doen, dan zou het te beperkt zijn: het zou de mens tot een zeker punt kunnen brengen, maar het zou niet in staat zijn de mens bij de eeuwige bestemming te brengen. De mens is niet in staat om het lot van de mens te bepalen, laat staan dat hij in staat is om de vooruitzichten en toekomstige bestemming van de mens te garanderen. Het werk dat door God wordt gedaan is echter anders. Omdat Hij de mens schiep, leidt Hij hem; omdat Hij de mens redt, zal Hij hem volledig redden en zal Hij hem compleet winnen; omdat Hij de mens leidt, zal Hij hem naar de juiste bestemming brengen; en omdat Hij de mens schiep en beheert, moet Hij verantwoordelijkheid nemen voor het lot en de vooruitzichten van de mens. Dit is het werk dat door de Schepper wordt gedaan. Hoewel het werk van overwinning wordt bereikt door de mens te zuiveren van zijn vooruitzichten, moet de mens uiteindelijk op de juiste bestemming worden gebracht, die God voor hem heeft voorbereid. Het is immers omdat God de mens bewerkt, dat de mens een bestemming heeft en zijn lot zeker is. Hier is de juiste bestemming die wordt aangehaald niet de hoop en vooruitzichten van de mens die in het verleden zijn gezuiverd; de twee zijn verschillend. Hetgeen de mens hoopt en najaagt zijn de verlangens van zijn streven naar de buitengewone begeertes van het vlees, in plaats van de bestemming die aan de mens is toegeschreven. Wat God in de tussentijd voor de mens heeft voorbereid, zijn de zegeningen en beloften die aan de mens zijn toegeschreven, wanneer hij eenmaal puur gemaakt is, die God voor de mens heeft voorbereid, nadat Hij de wereld heeft geschapen en die niet worden bevlekt door de keuzes, opvattingen, verbeelding of het vlees van de mens. Deze bestemming is niet voorbereid voor een bepaald persoon, maar het is de plek van rust voor de gehele mensheid. Daarom is deze bestemming de meest geschikte bestemming voor de mensheid.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het normale leven van de mens herstellen en hem meenemen naar een geweldige bestemming

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Delen

Annuleren

Neem contact op via Messenger