Dagelijkse woorden van God: Gods gezindheid en wat Hij heeft en is | Fragment 245

16 juli 2020

De gezindheid van God is een onderwerp dat voor iedereen heel abstract lijkt. Het is bovendien een onderwerp dat niet iedereen gemakkelijk kan accepteren. Gods gezindheid is namelijk anders dan de persoonlijkheid van een mens. Ook God heeft Zijn eigen emoties van vreugde, woede, verdriet en geluk, maar deze emoties verschillen van die van de mens. God is wat Hij is en Hij heeft wat Hij heeft. Alles wat Hij tot uitdrukking brengt en openbaart, is een weergave van Zijn wezen en van Zijn identiteit. Niemand kan wat Hij is en wat Hij heeft, of Zijn wezen en Zijn identiteit vervangen. Zijn gezindheid omvat Zijn liefde voor de mensheid, Zijn troost voor de mensheid, Zijn afkeer van de mensheid en Zijn grondige begrip van de mensheid bovendien. De persoonlijkheid van de mens kan echter optimistisch, levendig of ongevoelig zijn. De gezindheid van God is de gezindheid van de Heerser van alle levende wezens en van alle dingen, de Heer van de hele schepping. Zijn gezindheid vertegenwoordigt eer, macht, edelmoedigheid, grootheid en vooral oppermacht. Zijn gezindheid is het symbool van gezag, het symbool van alles wat rechtvaardig is, het symbool van alles wat mooi en goed is. Sterker nog, het is een symbool van Hem die niet overweldigd of doordrongen kan worden door de duisternis en enige vijandelijke macht. Zijn gezindheid is ook een symbool van Hem die niet beledigd kan worden (en die het evenmin toestaat dat Hij beledigd wordt) door welk geschapen wezen dan ook. Zijn gezindheid is het symbool van de hoogste macht. Geen enkele persoon kan of mag Zijn werk of Zijn gezindheid verstoren. De persoonlijkheid van de mens is daarentegen slechts een symbool van de beperkte superioriteit van de mens ten opzichte van de dieren. De mens heeft in en van zichzelf geen gezag, geen autonomie en geen vermogen om het zelf te overstijgen, maar hij is in wezen iemand die moet buigen voor allerlei andere mensen, gebeurtenissen en zaken. De vreugde van God is te danken aan het bestaan en de opkomst van gerechtigheid en licht, als gevolg van de vernietiging van duisternis en kwaad. Hij schept behagen in het licht en het goede leven dat Hij aan de mensheid heeft gegeven. Zijn vreugde is een rechtvaardige vreugde, een symbool van het bestaan van alles wat positief is, en meer nog, een symbool van voorspoed. De toorn van God is te wijten aan het bestaan van onrecht en de onrust die dat teweegbrengt, waardoor Zijn mensheid schade wordt toegebracht; aan het bestaan van kwaad en duisternis, het bestaan van dingen die de waarheid verdrijven, en sterker nog, aan het bestaan van dingen die zich verzetten tegen wat goed en mooi is. Zijn toorn is een symbool dat alle negatieve dingen niet meer bestaan, en sterker nog, een symbool van zijn heiligheid. Gods verdriet is te wijten aan de mensheid, voor wie Hij hoop koestert maar die in duisternis is vervallen, omdat het werk dat Hij doet aan de mens niet tot de verwachte resultaten leidt, en omdat de mensheid die Hij liefheeft niet volledig in het licht kan leven. Hij ervaart verdriet voor de onschuldige mensheid, voor de eerlijke maar onwetende mens, voor de mens die goed is maar die het ontbreekt aan eigen inzicht. Zijn verdriet is een symbool van zijn goedheid en van Zijn genade, een symbool van schoonheid en zachtmoedigheid. Gods geluk vloeit uiteraard voort uit het verslaan van Zijn vijanden en het verwerven van het vertrouwen van de mens. Meer nog, het vloeit voort uit de verdrijving en vernietiging van alle vijandelijke machten en omdat de mensheid een goed en vredig leven ontvangt. Het geluk van God is niet zoals de vreugde van de mens; het is veeleer een gevoel van goede vruchten verzamelen, een gevoel dat zelfs vreugde overstijgt. Zijn geluk is een symbool van de mensheid die zich van nu af aan losmaakt van het lijden, en een symbool van de mensheid die een wereld van licht binnengaat. De emoties van de mens daarentegen, komen allemaal op voor zijn eigen belangen, niet voor gerechtigheid, licht of schoonheid, en nog minder voor de genade die de hemel schenkt. De emoties van de mensheid zijn egoïstisch en behoren tot de wereld van de duisternis. Ze bestaan niet omwille van Gods wil, nog minder omwille van Gods plan, en dus kunnen we nooit in één adem spreken over de mens en over God. God is voor eeuwig hoogst verheven en eervol, terwijl de mens voor altijd laag is en waardeloos. Dit komt omdat God altijd offers brengt en Zich toewijdt aan de mensheid, terwijl de mens altijd maar neemt en streeft ter wille van zichzelf. God doet altijd maar moeite voor de overleving van de mensheid, maar de mens zelf levert nooit een bijdrage aan het licht of de gerechtigheid. Zelfs als de mens zich een tijdlang inspant, is dat zo zwak dat hij geen enkele slag kan weerstaan, want de inspanning van de mens is altijd gericht op zijn eigen bestwil en niet op die van anderen. De mens is altijd zelfzuchtig, terwijl God voor eeuwig onbaatzuchtig is. God is de bron van alles wat rechtvaardig, goed en mooi is, terwijl de mens er juist in slaagt te doen en te laten zien wat lelijk is en slecht. God zal nooit zijn wezen van gerechtigheid en schoonheid veranderen, maar de mens is goed in staat om op elk moment en in elke situatie, verraad te plegen aan de gerechtigheid en ver van God af te dwalen.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het is heel belangrijk Gods gezindheid te begrijpen

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Geef een reactie

Delen

Annuleren

Neem contact op via Messenger