Vers 1

Gedrag van mensen wordt zo snel beoordeeld:

is het goed, rechtvaardig; anders is het slecht.

De één hoopt op een mooie toekomst, door het doen van goede daden.

De ander hoopt dat hij zijn doel bereikt, door het gebruik van een mooi woord.

Ten onrechte geloven zij dat God de uitkomst vaststelt

door naar hun gedrag te kijken of te luisteren naar hun woord.

Zij doen graag een goede daad of gebruiken een mooi woord.

Zo willen zij God misleiden voor een kortstondig voordeel.

Refrein

God beoordeelt mensen op hun wezen:

onderwerpen zij zich aan Hem of toch maar niet?

Wie God gehoorzaamt, is een rechtvaardig mens;

wie niet gehoorzaamt is een slechte vijand,

ongeacht hun gedrag, goed of slecht,

ongeacht hun woorden, fout of correct.

God beoordeelt mensen op hun wezen:

onderwerpen zij zich aan Hem of toch maar niet?

Vers 2

Zij die in de toekomst zullen overleven in een staat van rust

hebben de tegenspoed doorstaan

en hebben van God getuigd.

Zij hebben hun plichten allemaal vervuld,

ze hebben zich onderworpen aan God.

En zij die slechts hun dienst doen, maar de waarheid

niet beoefenen,

zullen niet mogen blijven.

God heeft de juiste normen voor de uitkomst van iedereen,

niet gebaseerd op hun woord of gedrag

niet gebaseerd op hun daden.

Niemand kan zich onttrekken aan vergelding voor zijn slechtheid.

Niemand kan zijn slechte daden verbergen om te ontsnappen aan vernietiging.

Brug

De slechte kan niet eeuwig overleven,

of de rust binnengaan.

Alleen rechtvaardigen gaan binnen, zij zijn meester van rust.

Eenmaal op het juiste pad,

leiden mensen een normaal leven.

Zij doen al hun plichten goed, zij zijn God trouw.

Hun ongehoorzaamheid en verdorven gezindheid die stopt,

zij leven voor God alleen, zonder weerstand.

Zij kunnen zich aan God overgeven.

Dit is het leven van God en mens.

Het is het leven van het koninkrijk,

vol vrede en rust.

Refrein

God beoordeelt mensen op hun wezen:

onderwerpen zij zich aan Hem of toch maar niet?

Wie God gehoorzaamt, is een rechtvaardig mens;

wie niet gehoorzaamt is een slechte vijand,

ongeacht hun gedrag, goed of slecht,

ongeacht hun woorden, fout of correct.

God beoordeelt mensen op hun wezen:

onderwerpen zij zich aan Hem of toch maar niet?

uit ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’