Dagelijkse woorden van God: Het blootleggen van de verdorvenheid van de mensheid | Fragment 315

Sommigen verfraaien zichzelf op een prachtige, maar oppervlakkige manier: de zusters verfraaien zichzelf zodat ze zo mooi zijn als bloemen en de broeders kleden zich als prinsen of als rijke jonge dandy’s. Ze geven alleen om uiterlijke dingen, zoals wat ze eten en dragen; aan de binnenkant zijn ze behoeftig en hebben ze niet de geringste kennis van God. Wat kan hier de zin van zijn? En dan zijn er sommigen die gekleed gaan als arme bedelaars – ze zien er werkelijk uit als Oost-Aziatische slaven! Begrijpen jullie werkelijk niet wat ik van jullie vraag? Wissel onderling van gedachten: wat hebben jullie eigenlijk gewonnen? Al deze jaren hebben jullie in God geloofd, en toch is dit het enige wat jullie geoogst hebben – generen jullie je niet? Schamen jullie je niet? Al deze jaren hebben jullie langs de ware weg gestreefd, en toch is vandaag jullie gestalte geringer dan die van een mus! Kijk naar de jongedames onder jullie: echte plaatjes in jullie kleren en met jullie cosmetica, en onderling vergelijken jullie je. En wat vergelijken jullie? Jullie genot? Jullie eisen? Denken jullie dat ik gekomen ben om modellen te werven? Jullie kennen geen schaamte! Waar is jullie leven? Streven jullie niet louter jullie eigen buitensporige verlangen na? Je denkt dat je erg mooi bent, maar al ben je misschien getooid in allerlei pracht en praal, ben je in werkelijkheid geen wriemelende made die op een mesthoop is geboren? Vandaag heb je het geluk deze hemelse zegeningen te proeven: niet vanwege je knappe gezicht, maar omdat God een uitzondering maakt door je op te tillen. Is het je nog steeds niet duidelijk waar je vandaan kwam? Als het leven genoemd wordt, houd je je mond en zeg je niets, zwijg je als een standbeeld, en toch heb je nog altijd het lef om jezelf mooi aan te kleden! Nog altijd ben je geneigd een blos en poeder op je gezicht aan te brengen! En kijk naar de dandy’s onder jullie, eigenzinnige mannen die de hele dag rondslenteren, onhandelbaar en met een nonchalante gezichtsuitdrukking. Is dit hoe men zich dient te gedragen? Waaraan besteedt ieder van jullie, man of vrouw, de hele dag zijn aandacht? Weten jullie van wie jullie afhankelijk zijn om jezelf te voeden? Kijk naar je kleding, kijk naar wat je in je handen hebt geoogst, wrijf over je buik: welk voordeel heb je gehad van de prijs van bloed en zweet die je hebt betaald gedurende al deze jaren van geloof? Je bent nog steeds van plan bezienswaardigheden te bezoeken, je bent nog steeds van plan je stinkende vlees te verfraaien – waardeloze bezigheden! Je wordt gevraagd een persoon van normaalheid te zijn, maar nu ben je niet gewoon abnormaal, je bent afwijkend. Hoe kan zo’n persoon het lef hebben voor mij te verschijnen? Ben je met een menselijkheid als deze, waarbij je te koop loopt met je charmes en pronkt met je vlees, en altijd leeft binnen de lusten van het vlees, geen afstammeling van vuile demonen en kwade geesten? Ik zal niet toestaan dat zo’n vuile demon lang blijft bestaan! En denk niet dat ik niet weet wat je in je hart denkt. Je houdt misschien je lust en je vlees strak in bedwang, maar hoe zou ik de gedachten die je in je hart koestert niet kennen? Hoe zou ik niet kunnen weten waar je ogen allemaal naar verlangen? Maken jullie, jongedames, je niet mooi om met je vlees te pronken? Welk voordeel brengen mannen jullie? Kunnen ze jullie werkelijk redden uit de zee van kwellingen? Wat de dandy’s onder jullie betreft, jullie kleden je allemaal om hoffelijk en voornaam over te komen, maar is dit geen truc om de aandacht te vestigen op jullie knappe uiterlijk? Voor wie doen jullie dit? Welk voordeel brengen vrouwen jullie? Zijn zij niet de bron van jullie zonde? Jullie mannen en vrouwen, ik heb veel woorden tegen jullie gezegd en toch hebben jullie aan maar een paar daarvan gehoor gegeven. Jullie oren zijn slechthorend, jullie ogen zien niet goed meer en jullie harten zijn zodanig verhard dat er niets anders dan lust in jullie lichamen is, zozeer dat jullie erin verstrikt zijn en niet kunnen ontsnappen. Wie wil er ook maar in jullie buurt komen, maden, jullie die wriemelen in het vuil en de smerigheid? Vergeet niet dat jullie niets meer zijn dan degenen die ik van de mesthoop heb opgeheven, dat jullie oorspronkelijk geen normale menselijkheid bezaten. Wat ik van jullie vraag, is de normale menselijkheid die jullie oorspronkelijk niet hadden, en niet dat jullie te koop lopen met jullie lust of dat jullie je ranzige vlees – zo veel jaar door de duivel getraind – de vrije loop laten. Wanneer jullie jezelf zo kleden, zijn jullie dan niet bang nog verder verstrikt te raken? Weten jullie niet dat jullie oorspronkelijk aan de zonde toebehoorden? Weten jullie niet dat jullie lichamen zo vol lust zitten dat het zelfs uit jullie kleren sijpelt, waardoor jullie gesteldheid als ondraaglijk lelijke en vuile demonen onthuld wordt? Is het niet zo dat jullie dit beter weten dan wie dan ook? Jullie harten, jullie ogen, jullie lippen: zijn deze niet allemaal besmeurd door vuile demonen? Zijn deze delen van jullie niet vuil? Denk je dat je, zolang je geen actie onderneemt, het heiligst bent? Denk je dat je tooien met prachtige kleren jullie groezelige zielen kan verhullen? Dat gaat niet werken! Ik raad jullie aan realistischer te zijn: wees niet frauduleus en vals, en loop niet te pronken. Jullie spreiden tegenover elkaar je lust tentoon, maar daarvoor in de plaats zullen jullie enkel eeuwigdurend lijden en meedogenloze kastijding ontvangen! Waarom hebben jullie het nodig om lonkend met je ogen naar elkaar te knipperen en je over te geven aan romantiek? Is dit de maatstaf van jullie integriteit, de reikwijdte van jullie oprechtheid? Ik verafschuw degenen onder jullie die zich inlaten met kwaadaardige geneeskunde en tovenarij; ik verafschuw de jonge mannen en vrouwen onder jullie die van hun eigen vlees houden. Jullie kunnen jezelf maar beter in toom houden, want het wordt nu van jullie vereist dat jullie normale menselijkheid bezitten en jullie mogen niet met je lust te koop lopen. En toch nemen jullie iedere gelegenheid te baat die zich maar aandient, want jullie vlees is te overdadig en jullie lust te groot!

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Praktijk (7)

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Neem contact op via Messenger