Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf III

Deel vijf

9. De Heer Jezus doet wonderen

1) De Heer Jezus voedt de vijfduizend

Joh. 6:8-13 Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’ Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden. Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.

2) De opwekking van Lazarus verheerlijkt God

Joh. 11:43-44 Daarna riep hij: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ De dode kwam tevoorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’

Uit de wonderen die de Heer Jezus deed, hebben we slechts deze twee wonderen uitgekozen omdat deze adequaat aantonen waar ik hier over wil spreken. Deze twee wonderen zijn werkelijk verbazingwekkend en zijn bijzonder representatief voor de wonderen die de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade deed.

Laten we eerst eens de eerste passage bekijken: De Heer Jezus voedt de vijfduizend.

Wat is ‘vijf broden en twee vissen’ voor soort concept? Voor hoeveel mensen zouden vijf broden en twee vissen normaal gesproken genoeg zijn? Als jullie uitgaan van de eetlust van een gemiddeld persoon, zou het slechts genoeg zijn voor twee personen. Dit is het eenvoudigste concept van vijf broden en twee vissen. Maar wat staat er in deze passage, hoeveel mensen werden gevoed met vijf broden en twee vissen? In de Schrift is het op de volgende wijze vastgelegd: “Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen.” Is vijfduizend een groot aantal vergeleken met vijf broden en twee vissen? Wat betekent het dat dit aantal zo groot is? Vanuit een menselijk perspectief is het verdelen van vijf broden en twee vissen onder vijfduizend mensen onmogelijk omdat het verschil tussen de aantallen te groot is. Zelfs als iedereen maar een klein hapje zou krijgen, zou het nog steeds niet genoeg zijn voor vijfduizend mensen. De Heer Jezus deed hier echter een wonder – Hij liet niet alleen vijfduizend mensen eten tot ze verzadigd waren, er was zelfs over. De Schrift luidt: “Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.” Dankzij dit wonder konden de mensen de identiteit en status van de Heer Jezus zien en het stelde hen ook in staat te zien dat niets onmogelijk is voor God – ze zagen de waarheid van Gods almacht. Vijf broden en twee vissen waren voldoende om vijfduizend mensen te voeden. Wanneer er echter helemaal geen eten zou zijn geweest, zou God dan ook in staat zijn geweest de vijfduizend mensen te voeden? Natuurlijk zou Hij dat hebben gekund! Dit was een wonder en de mensen voelden dus onvermijdelijk dat dit onbegrijpelijk, ongelofelijk en mysterieus was, voor God was het echter een kleinigheid zoiets te doen. Wanneer dit iets gewoons voor God was, waarom zou het dan zijn uitgekozen om te worden geïnterpreteerd? Omdat wat achter dit wonder ligt de wil van de Heer Jezus bevat, de wil die nooit door de mensheid is ontdekt.

Laten we eerst proberen te begrijpen wat voor type mensen deze vijfduizend waren. Waren ze volgelingen van de Heer Jezus? Uit de Schrift weten we dat ze niet Zijn volgelingen waren. Wisten ze wie de Heer Jezus was? Absoluut niet! Sowieso wisten ze niet dat de persoon die voor hen stond Christus was. Misschien wisten sommige mensen alleen wat Zijn naam was en wisten een beetje of hadden ze iets gehoord over de dingen die Hij had gedaan. Ze waren slechts nieuwsgierig naar de Heer Jezus van de verhalen, maar jullie kunnen zeker niet zeggen dat ze Hem volgden, laat staan dat ze Hem begrepen. Toen de Heer Jezus deze vijfduizend mensen zag, waren ze hongerig en konden ze alleen maar denken aan hoe ze hun magen zouden kunnen vullen. Het was dus in deze context dat de Heer Jezus hun wensen vervulde. Wat was er in Zijn hart toen Hij hun wensen vervulde? Wat was Zijn houding tegenover deze mensen die alleen maar hun maag wilde vullen? Op dat ogenblik hadden de gedachten en de houding van de Heer Jezus betrekking op Gods gezindheid en essentie. Geconfronteerd met vijfduizend mensen met een lege maag die alleen maar een complete maaltijd wilde eten, geconfronteerd met deze mensen vol nieuwsgierigheid naar en hoop op Hem, dacht de Heer Jezus er alleen maar aan dit wonder te gebruiken om hun genade te verlenen. Hij deed dit echter niet omdat Hij hoopte dat zij Zijn volgelingen zouden worden, want Hij wist dat ze slechts mee wilden delen in de feestvreugde en hun maag wilden vullen. Hij maakte het beste van wat Hij daar had, en gebruikte vijf broden en twee vissen om vijfduizend mensen te voeden. Hij opende de ogen van deze mensen die genoten van amusement, die wonderen wilde zien, en zij zagen met hun eigen ogen de dingen die de vleesgeworden God kon volbrengen. Hoewel de Heer Jezus iets tastbaars gebruikte om hun nieuwsgierigheid te bevredigen, wist Hij in Zijn hart reeds dat deze vijfduizend mensen slechts uit waren op een goede maaltijd. Hij zei dus helemaal niets en predikte in het geheel niet tot hen – Hij liet hen alleen dit wonder zien. Hij kon deze mensen absoluut niet hetzelfde behandelen als Zijn discipelen die Hem echt volgden. In Gods hart vielen alle schepsels echter onder Zijn bewind en liet Hij dus alle schepsels die Hij zag toe te genieten van de genade van God wanneer dit noodzakelijk was. Hoewel deze mensen niet wisten wie Hij was of Hem begrepen, of een bijzondere indruk van Hem hadden of Hem zelfs maar dankbaar waren nadat ze de broden en vissen gegeten hadden, was dit niet iets waar God aanstoot aan nam – Hij bood deze mensen een fantastische mogelijkheid van Gods genade te genieten. Sommige mensen zeggen dat God principieel is in wat Hij doet en Hij niet waakt over ongelovigen of hen beschermt, en Hij hen in het bijzonder niet toestaat van Zijn genade te genieten. Is dat werkelijk het geval? In Gods ogen, zolang ze levende wezens zijn die Hij Zelf heeft geschapen, zal Hij hen managen en voor hen zorgen. Hij zal ze op verschillende manieren behandelen, voor hen plannen en over hen heersen. Dit zijn de gedachten en de houding van God tegenover alle dingen.

Hoewel de vijfduizend mensen die de broden en de vissen aten niet van plan waren de Heer Jezus te volgen, was Hij niet streng tegen hen. Weten jullie wat de Heer Jezus deed zodra ze hun maag hadden gevuld? Stak Hij een preek af? Waar ging Hij heen nadat Hij dit wonder had gedaan? In de Schrift is niet vastgelegd dat de Heer Jezus iets tegen hen zei. Nadat Hij Zijn wonder had gedaan, ging Hij stilletjes weg. Stelde Hij deze mensen dus ook maar enige eisen? Was er sprake van enige haat? Van beide was geen sprake. Hij wilde gewoon geen aandacht meer besteden aan deze mensen die Hem niet konden volgen, en op dat moment was er pijn in Zijn hart. Omdat Hij de verdorvenheid van de mensheid had gezien en Hij de afwijzing door de mensheid had gevoeld. Wanneer Hij deze mensen zag of Hij met hen was, maakte de menselijke stompzinnigheid Hem heel verdrietig en deed Hem pijn aan Zijn hart. Het enig wat Hij wilde was dus deze mensen zo snel mogelijk verlaten. De Heer had geen enkele eis voor hen in Zijn hart, Hij wilde in het geheel geen aandacht aan hen schenken, Hij wilde in het bijzonder Zijn energie niet aan hen besteden en Hij wist dat ze Hem niet konden volgen. Ondanks dit alles was Zijn houding ten opzichte van hen nog steeds heel duidelijk. Hij wilde hen gewoon vriendelijk behandelen, hun genade schenken. Dit was Gods houding tegenover elk schepsel onder Zijn heerschappij: behandel alle schepsels vriendelijk, zorg voor hen en voedt hen. Juist omdat de Heer Jezus de vleesgeworden God was, openbaarde Hij van nature Gods eigen essentie en behandelde Hij deze mensen vriendelijk. Hij behandelde hen vriendelijk met een hart vol barmhartigheid en tolerantie. Hoe deze mensen de Heer Jezus ook zagen, wat de uitkomst ook zou zijn, Hij behandelde elk schepsel op basis van Zijn positie als de Heer van de hele schepping. Wat Hij openbaarde was, zonder uitzondering, Gods gezindheid en wat Hij heeft en is. De Heer Jezus deed dus iets in stilte en ging toen stilletjes weg – welk aspect van Gods gezindheid is dit? Zouden jullie kunnen zeggen dat dit Gods goedertierenheid is? Zouden jullie kunnen zeggen dat God onzelfzuchtig is? Zou een normaal persoon dit kunnen doen? Absoluut niet! Wie waren in essentie deze vijfduizend mensen die de Heer Jezus voedde met vijf broden en twee vissen? Zouden jullie kunnen zeggen dat ze mensen waren die verenigbaar waren met Hem? Zouden jullie kunnen zeggen dat ze allemaal vijandig waren naar God? Er kan met zekerheid worden gezegd dat ze absoluut niet verenigbaar waren met de Heer en dat hun essentie absoluut vijandig was naar God. Maar hoe behandelde God hen? Hij gebruikte een methode om de vijandigheid van de mensen ten opzichte van God onschadelijk te maken – deze methode wordt ‘vriendelijkheid’ genoemd. Dat wil zeggen dat, hoewel de Heer Jezus hen als zondaren zag, ze in Gods ogen desondanks Zijn schepping waren. Hij behandelde deze zondaren dus toch vriendelijk. Dit is Gods tolerantie, en Zijn tolerantie wordt bepaald door Gods eigen identiteit en essentie. Dit is dus iets dat geen mens geschapen door God kan doen – alleen God kan dit doen.

Wanneer je echt in staat bent Gods gedachten en houding ten opzichte van de mensheid te waarderen, wanneer je echt Gods emoties en zorg ten opzichte van elk schepsel kan begrijpen, dan zul je de toewijding en de liefde die wordt geschonken aan elk mens dat door de Schepper is geschapen kunnen begrijpen. Wanneer dit gebeurt, zul je twee woorden gebruiken om Gods liefde te beschrijven – welke woorden zijn dat? Sommige mensen zeggen ‘onzelfzuchtig’ en sommige mensen zeggen ‘filantropisch’. Van deze twee is ‘filantropisch’ het woord dat het minst geschikt is Gods liefde te beschrijven. Dit is een woord dat mensen gebruiken om iemands ruimdenkende ideeën en gevoelens te omschrijven. Ik walg echt van dit woord, omdat het verwijst naar het willekeurig uitdelen van aalmoezen, lukraak, ongeacht welke principes dan ook. Het is een te emotionele uitdrukking van dwaze en verwarde mensen. Wanneer dit woord wordt gebruikt om Gods liefde te beschrijven is er onvermijdelijk een godslasterlijke bedoeling. Ik heb twee woorden die Gods liefde beter beschrijven – welke woorden zijn dit? Het eerste is ‘immens’. Is dat geen bijzonder treffend woord? Het tweede is ‘uitgestrekt’. Er schuilt een echte betekenis achter deze twee woorden die ik gebruik om Gods liefde te beschrijven. Letterlijk genomen beschrijft ‘immens’ het volume of de capaciteit van een ding, maar het maakt niet uit hoe groot dat ding is – het is iets dat mensen kunnen voelen en zien. Dit komt omdat het bestaat, het is geen abstract object. Het geeft mensen het gevoel dat het relatief accuraat en praktisch is. Het maakt niet uit of je er vanuit twee- of driedimensionaal perspectief naar kijkt; je hoeft je er het bestaan ervan niet voor te stellen omdat het een ding is dat werkelijk bestaat. Hoewel het kan lijken of we Zijn liefde kwantificeren door ‘immens’ te gebruiken om Gods liefde te beschrijven, geeft het toch ook het gevoel dat Zijn liefde niet kwantificeerbaar is. Ik zeg dat Gods liefde kan worden gekwantificeerd omdat Zijn liefde niet een soort non-entiteit is, noch het afkomstig is uit een of andere legende. In tegendeel, Zijn liefde is iets dat wordt gedeeld door alle dingen onder Gods heerschappij en is iets waar alle schepselen in verschillende mate en vanuit verschillende perspectieven van genieten. Hoewel mensen Zijn liefde niet kunnen zien of aanraken, brengt deze liefde toch alle dingen voeding en leven, iets dat beetje bij beetje in hun leven wordt geopenbaard. Ze roemen en getuigen van Gods liefde waar ze elk moment van genieten. Ik zeg dat Gods liefde niet kwantificeerbaar is omdat het mysterie van Gods zorg en voeding van alle dingen iets is dat moeilijk door mensen te doorgronden is, net als Gods gedachten voor alle dingen, en in het bijzonder die voor de mensheid. Dat wil zeggen, niemand kent het bloed en de tranen die de Schepper voor de mensheid heeft geplengd. Niemand kan de diepte of het gewicht begrijpen of bevatten van de liefde die de Schepper heeft voor de mensheid die Hij met Zijn eigen handen heeft geschapen. Gods liefde als immens te beschrijven helpt mensen de reikwijdte en de waarheid van het bestaan van deze liefde te waarderen en begrijpen. Het is ook bedoeld om mensen de werkelijke betekenis van het woord ‘Schepper’ dieper te laten begrijpen zodat mensen een dieper begrip kunnen krijgen van de werkelijke betekenis van de benaming ‘schepping’. Wat omschrijft het woord ‘uitgestrekt’ meestal? Het wordt over het algemeen gebruikt voor de oceaan of het universum, zoals een uitgestrekt universum of een uitgestrekte oceaan. De uitgebreidheid en stille diepte van het universum gaat het menselijke begrip te boven en is iets dat tot de verbeelding van de mens spreekt en hem met bewondering vervult. Zijn mysterie en diepzinnigheid zijn zichtbaar maar vallen buiten ons bereik. Wanneer je aan de oceaan denkt, denk je aan zijn wijdsheid – de oceaan lijkt eindeloos en je kunt zijn geheimzinnigheid en alomvattendheid voelen. Dit is de reden dat ik het woord ‘uitgestrekt’ heb gebruikt om Gods liefde te beschrijven. Het is bedoeld om mensen te helpen te voelen hoe kostbaar Gods liefde is en om de diepe schoonheid van Zijn liefde te ervaren, te voelen dat de kracht van Gods liefde oneindig en omvangrijk is. Het is bedoeld hen de heiligheid van Zijn liefde en de waardigheid en onbeledigbare aard van God die is geopenbaard door Zijn liefde te helpen voelen. Vinden jullie nu dat ‘uitgestrekt’ een geschikt woord is om Gods liefde te beschrijven? Kan Gods liefde deze twee woorden ‘immens’ en ‘uitgestrekt’ waarmaken? Absoluut! In de menselijke taal zijn alleen deze twee woorden relatief geschikt om Gods liefde te beschrijven en benaderen alleen deze woorden een juiste beschrijving. Denken jullie niet? Als jullie Gods liefde zouden moeten beschrijven, zouden jullie dan deze twee woorden gebruiken? Waarschijnlijk niet, omdat jullie begrip en waardering van Gods liefde beperkt is tot een eendimensionaal perspectief en niet zijn opgeklommen naar de hoogte van driedimensionale ruimte. Wanneer jullie dus Gods liefde zouden moeten beschrijven, zouden jullie het gevoel hebben dat het jullie aan woorden ontbreekt, jullie zouden zelfs sprakeloos zijn. De twee woorden waar ik vandaag over heb gesproken zijn misschien moeilijk te begrijpen voor jullie, of misschien zijn jullie het er eenvoudig niet mee eens. Dit bewijst alleen maar het feit dat jullie waardering en begrip van Gods liefde oppervlakkig is en een beperkt reikwijdte heeft. Ik heb eerder gezegd dat God onzelfzuchtig is – jullie herinneren je het woord onzelfzuchtig. Zou er kunnen worden gezegd dat Gods liefde alleen kan worden beschreven als onzelfzuchtig? Is de reikwijdte daarvan niet te beperkt? Jullie zouden wat meer over dit onderwerp na moeten denken om er wat uit te halen.

Het bovenstaande is wat we hebben gezien van Gods gezindheid en Zijn essentie vanaf het eerste wonder. Hoewel het een verhaal is dat al duizenden jaren door mensen wordt gelezen, heeft het toch maar een eenvoudige plot. Het laat mensen een eenvoudig fenomeen zien. In deze eenvoudige plot kunnen we echter iets waardevollers zien: Gods gezindheid en wat Hij heeft en is. Deze dingen die Hij heeft en is vertegenwoordigen God Zelf en zijn een uitdrukking van Gods eigen gedachten. Wanneer God Zijn gedachten uitdrukt, is dat een uitdrukking van de stem van Zijn hart. Hij hoopt dat er mensen zullen zijn die Hem begrijpen, Hem kennen en Zijn wil doorgronden, en Hij hoopt dat er mensen zullen zijn die de stem van Zijn hart kunnen horen en in staat zullen zijn actief samen te werken om aan Zijn wil te voldoen. En deze dingen die de Heer Jezus deed waren een stille uitdrukking van God.

Laten we vervolgens eens naar deze passage kijken: De opwekking van Lazarus verheerlijkt God.

Wat is jullie indruk na het lezen van deze passage? Het belang van dit wonder dat de Heer Jezus deed was veel groter dan het vorige omdat geen wonder zo verbluffend is als het weer tot leven wekken van een overledene. Dat de Heer Jezus iets dergelijks deed was bijzonder significant in dat tijdperk. Omdat God vlees was geworden, konden de mensen alleen Zijn fysieke gestalte zien, Zijn praktische kant, Zijn minder belangrijke kant. Zelfs als er een aantal mensen was dat iets van Zijn karakter en wat van de krachten die Hij bleek te bezitten zag en begreep, was er toch niemand die wist waar de Heer Jezus vandaan kwam, wie Zijn essentie werkelijk was, en wat Hij nog meer werkelijk kon doen. Dit alles was de mensheid onbekend. Te veel mensen wilden bewijs van dit ding en wilden de waarheid weten. Kon God iets doen om Zijn identiteit te bewijzen? Voor God zou dat heel gemakkelijk zijn – een fluitje van een cent. Hij kon overal, op elk moment, iets doen om Zijn identiteit en essentie te bewijzen, maar God deed de dingen volgens een plan, stap voor stap. Hij deed dingen niet willekeurig, Hij zocht naar het juiste moment en de juiste gelegenheid om iets bijzonder betekenisvols te doen dat de mensheid kon zien. Dit bewees Zijn gezag en Zijn identiteit. Zou dus de opwekking van Lazarus de identiteit van de Heer Jezus kunnen bewijzen? Laten we eens naar deze passage van de Schrift kijken: “Daarna riep hij: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ De dode kwam tevoorschijn,” Toen de Heer Jezus dit deed, zei Hij slechts één ding: “Lazarus, kom naar buiten!” Vervolgens kwam Lazarus uit het graf te voorschijn – dit werd volbracht vanwege één enkele zin die de Heer uitte. Op dat moment bouwde de Heer Jezus geen altaar en verrichte Hij geen andere handelingen. Hij zei alleen één ding. Zou dit een wonder of een bevel moeten worden genoemd? Of was het een soort tovenarij? Oppervlakkig gezien lijkt het alsof het een wonder zou kunnen worden genoemd, en als jullie er vanuit een modern perspectief naar kijken, zouden jullie het natuurlijk nog steeds een wonder kunnen noemen. Het kan echter beslist geen toverspreuk worden genoemd waarmee een ziel wordt teruggeroepen uit de dood, en het is absoluut geen hekserij. Het is correct om te zeggen dat dit wonder een heel gewone, bijzonder kleine demonstratie van het gezag van de Schepper was. Dit is het gezag en het vermogen van God. God heeft het gezag een mens te laten sterven, zijn ziel zijn lichaam te laten verlaten en zijn ziel terug te laten keren naar het dodenrijk, of waar zijn ziel ook maar naar toe moet gaan. Wanneer iemand sterft en waar iemand na de dood heengaat zijn dingen die worden bepaald door God. Hij kan dit op elk moment en overal doen. Hij wordt niet beperkt door mensen, gebeurtenissen, objecten, ruimte of plaats. Als Hij het wil doen, kan Hij het doen, omdat alle dingen en levende wezens onder Zijn heerschappij zijn, en alle dingen leven en sterven door Zijn woord, Zijn gezag. Hij kan een dode man opwekken – dit is iets dat Hij op elk moment en op elke plaats kan doen. Dit is het gezag dat alleen de Schepper bezit.

Toen de Heer Jezus dingen deed zoals het opwekken van Lazarus, was Zijn doel de mensen en Satan te bewijzen, en de mensen en Satan te laten weten, dat alles van de mensheid, haar leven en sterven, wordt bepaald door God, en dat hoewel Hij vlees geworden was, Hij nog steeds, zoals altijd, zeggenschap had over de fysieke wereld die kan worden gezien en over de spirituele wereld die de mensen niet kunnen zien. Dit was om de mensen en Satan te laten weten dat het alles van de mensheid niet onder het gezag van Satan staat. Dit was een openbaring en een demonstratie van Gods gezag. Het was ook een manier van God om een boodschap aan alle dingen te sturen, dat het leven en sterven van de mensheid in Gods handen liggen. De opwekking van Lazarus door de Heer Jezus was één benaderingswijze van de verschillende manieren waarop de Schepper de mensheid onderwijst en instrueert. Het was een concrete handeling waarbij Hij Zijn vermogen en gezag gebruikte om de mensheid te instrueren en voor de mensen te zorgen. Het was een manier waarop de Schepper zonder woorden aan de mensheid de waarheid kon laten zien dat Hij zeggenschap had over alle dingen. Het was voor Hem een manier om de mensheid via praktische handelingen te vertellen dat er geen andere verlossing is dan door Hem. Dit soort stille manieren waarop Hij de mensheid instrueert zijn voor eeuwig – ze zijn onuitwisbaar en gaven menselijke harten een schok en verlichting die nooit kan vervagen. De opwekking van Lazarus verheerlijkt God – dit heeft een diepgaande invloed op elk van Gods volgelingen. Het bevestigt in elk mens die deze gebeurtenis diep begrijpt het begrip, de visie, dat alleen God de zeggenschap heeft over het leven en sterven van de mensheid. Hoewel God dit type autoriteit heeft, en hoewel Hij door het opwekken van Lazarus een boodschap zond over Zijn gezag over het leven en sterven van de mensheid, was dit toch niet Zijn primaire werk. God doet nooit iets zonder betekenis. Alles wat Hij doet heeft grote waarde, het is alles een klassieke schat. Hij zou nooit het uit zijn graf laten komen van een mens tot zijn primaire of enige doel of onderdeel van Zijn werk maken. God doet niets dat geen bedoeling heeft. Eén opwekking van Lazarus voldoet om Gods gezag te demonstreren. Het is voldoende om de identiteit van de Heer Jezus te bewijzen. Dit is de reden waarom de Heer Jezus dit type wonder niet herhaalde. God doet dingen volgens Zijn eigen principes. In menselijk taal zouden we zeggen dat God serieus werk in gedachten heeft. Dat wil zeggen dat, wanneer God dingen doet, Hij niet afwijkt van het doel van Zijn werk. Hij weet welk werk Hij in deze fase wil uitvoeren, wat Hij wil bereiken, en Hij zal strikt volgens Zijn plan werken. Als een verdorven mens over dit soort vermogen zou beschikken, zou hij niet anders doen dan manieren bedenken waarop hij zijn vermogen zou kunnen openbaren zodat anderen zouden weten hoe formidabel hij was, zodat ze voor hem neer zouden buigen, zodat hij hen zou kunnen overheersen en verslinden. Dit is het kwaad dat van Satan afkomstig is – dit wordt verdorvenheid genoemd. God beschikt niet over zo’n gezindheid en Hij heeft zo’n essentie niet. Zijn doel bij het doen van dingen is niet om over Zichzelf op te scheppen, maar de mensheid meer openbaring en begeleiding te bieden. Daarom zien mensen maar heel weinig voorbeelden van dit type dingen in de Bijbel. Dit betekent niet dat de vaardigheden van de Heer Jezus beperkt waren, of dat Hij dit type dingen niet zou kunnen doen. Het is eenvoudig omdat God het niet wilde doen, omdat het feit dat de Heer Jezus Lazarus opwekte een heel praktische betekenis had en ook omdat het primaire werk van de vleeswording van God niet het doen van wonderen was, het opwekken van mensen uit de dood, maar het werk van het verlossen van de mensheid. Veel van het werk dat de Heer Jezus deed was dus het onderwijzen van mensen, het voor hen zorgen en hen helpen. Dingen zoals het opwekken van Lazarus maakten maar een klein onderdeel uit van de bediening die de Heer Jezus uitvoerde. Jullie zouden zelfs kunnen zeggen dat ‘opscheppen over’ geen deel uitmaakt van Gods essentie. Het was dus geen opzettelijke terughoudendheid dat Hij niet meer wonderen toonde, het was ook niet vanwege beperkingen die de omgeving oplegde en het was zeker niet vanwege een gebrek aan vermogen.

Toen de Heer Jezus Lazarus opwekte, gebruikte Hij slechts één zin: “Lazarus, kom naar buiten!” Behalve dit zei Hij niets – wat representeren deze woorden? Ze representeren dat God alles kan doen door te spreken, waaronder het opwekken van een dode man. Toen God alle dingen schiep, toen Hij de wereld schiep, deed Hij dit door middel van woorden. Hij gebruikte gesproken bevelen, woorden met gezag, en alles werd zomaar ineens geschapen. Zo werd het volbracht. Deze enkele zin die door de Heer Jezus werd gesproken was precies zoals de woorden die God sprak toen Hij de hemel en de aarde en alle dingen schiep, deze zin was ook vervuld van het gezag van God, het vermogen van de Schepper. Alle dingen werden gevormd en stonden vast vanwege de woorden uit Gods mond, en op dezelfde wijze stond Lazarus op uit het graf vanwege de woorden uit de mond van de Heer Jezus. Dit was het gezag van God, gedemonstreerd en gerealiseerd in Zijn geïncarneerde vlees. Dit soort gezag en vermogen behoorden toe aan de Schepper en aan de Mensenzoon in wie de Schepper was gerealiseerd. Dit is het begrip dat God de mensheid bijbracht door Lazarus op te wekken uit de dood. Dit is alles over dit onderwerp.

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Neem contact op via Messenger