Gods werk en de praktijk van de mens (Deel twee)

Wanneer Gods werk en Zijn management een bepaald punt bereiken, zijn allen die naar Zijn hart zijn in staat om aan Zijn eisen te voldoen. God stelt eisen aan de mens volgens Zijn eigen normen en volgens wat de mens moet kunnen bewerkstelligen. Terwijl er sprake is van Zijn management, wijst Hij de mens ook de weg en voorziet Hij de mens van een pad om te overleven. Het management van God en de praktijk van de mens zijn allebei van dezelfde fase van het werk en worden tegelijkertijd uitgevoerd. Praten over Gods management gaat ook over veranderingen in de gezindheid van de mens en praten over wat de mens behoort te doen, en de veranderingen in de gezindheid van de mens, gaat ook over het werk van God; beide kunnen op geen enkel moment van elkaar gescheiden worden. De praktijk van de mens verandert stap voor stap. Dat komt omdat Gods eisen aan de mens eveneens veranderen en omdat Gods werk voortdurend verandert en voorwaarts gaat. Als de praktijk van de mens in leerstellingen blijft hangen, bewijst dit dat hij Gods werk en leiding is kwijtgeraakt; als de praktijk van de mens nooit verandert of dieper gaat, bewijst dit dat de praktijk van de mens wordt beoefend volgens de wil van de mens en niet de beoefening van de waarheid is; als de mens geen pad heeft om te bewandelen, is hij reeds in de handen van Satan gevallen en wordt hij reeds door Satan beheerst, wat betekent dat hij door de boze geest beheerst wordt. Als de praktijk van de mens niet dieper gaat, dan zal Gods werk zich niet ontwikkelen en als er geen verandering is in Gods werk, zal de intrede van de mens tot stilstand komen; dit is onvermijdelijk. Als de mens zich door al het werk van God heen altijd aan de wet van Jehova zou houden, zou Gods werk niet voorwaarts kunnen gaan en zou het helemaal niet mogelijk zijn om het hele tijdperk te voleindigen. Als de mens altijd aan het kruis vasthield en geduld en nederigheid beoefende, zou Gods werk onmogelijk voorwaarts kunnen blijven gaan. Zesduizend jaar management kan gewoonweg niet worden voleindigd onder mensen die alleen de wet aanhangen of alleen aan het kruis vasthouden en geduld en nederigheid beoefenen. In plaats daarvan wordt het gehele werk van Gods management afgesloten onder de mensen in de laatste dagen, zij die God kennen en zijn teruggewonnen uit de greep van Satan en die zich volledig van de invloed van Satan hebben ontdaan. Dit is de onherroepelijke richting van Gods werk. Waarom zegt men dat de praktijk van mensen in de religieuze kerken achterhaald is? Dat komt omdat wat ze in praktijk brengen, losstaat van het huidige werk. In het Tijdperk van Genade was wat ze in praktijk brachten goed, maar het tijdperk is voorbij en Gods werk is veranderd, zodat hun praktijk gaandeweg achterhaald is geraakt. Het is achtergelaten door het nieuwe werk en het nieuwe licht. Op basis van het oorspronkelijke fundament is het werk van de Heilige Geest diverse stappen dieper gegaan. Toch blijven die mensen hangen in de oorspronkelijke fase van Gods werk en klampen ze zich nog steeds vast aan de oude praktijken en het oude licht. Gods werk kan in drie of vijf jaar tijd enorm veranderen, dus zouden er in de loop van 2000 jaar niet nog grotere transformaties optreden? Als de mens geen nieuw licht of nieuwe praktijk heeft, betekent dit dat hij geen gelijke tred met het werk van de Heilige Geest heeft gehouden. Dit is een gebrek van de mens; het bestaan van Gods nieuwe werk kan niet ontkend worden omdat mensen met het oorspronkelijke werk van de Heilige Geest zich vandaag nog steeds aan achterhaalde praktijken houden. Het werk van de Heilige Geest gaat altijd voorwaarts en allen die in de stroom van de Heilige Geest zijn, behoren ook dieper voort te gaan en te veranderen, stap voor stap. Ze moeten niet stoppen bij een bepaalde fase. Alleen mensen die het werk van de Heilige Geest niet kennen, zouden bij Zijn oorspronkelijke werk blijven en het nieuwe werk van de Heilige Geest niet aanvaarden. Alleen mensen die ongehoorzaam zijn, zouden niet in staat zijn om het werk van de Heilige Geest te verkrijgen. Als de praktijk van de mens geen gelijke tred houdt met het nieuwe werk van de Heilige Geest, is de praktijk van de mens zeker afgesneden van het huidige werk en strookt die zeker niet met het huidige werk. Zulke ouderwetse mensen zijn simpelweg niet in staat om Gods wil te volbrengen en kunnen al helemaal niet die laatste mensen worden die over God zullen getuigen. Het gehele managementwerk kon bovendien niet afgesloten worden te midden van een dergelijke groep mensen. Voor mensen die zich eens aan de wet van Jehova hielden en voor mensen die eens voor het kruis leden, geldt dat als zij de fase van het werk in de laatste dagen niet kunnen aanvaarden, alles wat ze deden dan voor niets en nutteloos geweest zal zijn. De duidelijkste expressie van het werk van de Heilige Geest ligt in het omarmen van het hier en nu, niet het vastklampen aan het verleden. Mensen die geen gelijke tred hebben gehouden met het huidige werk en die zijn afgesneden van de praktijk van vandaag, zijn mensen die het werk van de Heilige Geest tegenwerken en niet aanvaarden. Zulke mensen tarten het huidige werk van God. Hoewel ze vasthouden aan het licht uit het verleden, betekent dit niet dat men kan ontkennen dat ze het werk van de Heilige Geest niet kennen. Waarom is er zoveel gesproken over de veranderingen in de praktijk van de mens, over de verschillen in de praktijk tussen het verleden en het heden, over hoe de praktijk werd beoefend in het vorige tijdperk en over hoe dat vandaag wordt gedaan? Er is altijd sprake geweest van die verschillen in de praktijk van de mens, omdat het werk van de Heilige Geest voortdurend voorwaarts gaat en de praktijk van de mens daarmee ook voortdurend moet veranderen. Als de mens in één fase blijft hangen, bewijst dit zijn onvermogen om gelijke tred te houden met Gods werk en het nieuwe licht; het bewijst niet dat Gods managementplan niet veranderd is. Mensen buiten de stroom van de Heilige Geest denken altijd dat ze gelijk hebben, maar in feite is Gods werk in hen lang geleden opgehouden en is het werk van de Heilige Geest verre van hen. Het werk van God werd al lang geleden overgedragen aan een andere groep mensen, een groep met wie Hij Zijn nieuwe werk wil voltooien. Omdat mensen van religies niet in staat zijn om Gods nieuwe werk te aanvaarden en slechts vasthouden aan het oude werk van weleer, heeft God deze mensen verlaten en doet Hij Zijn nieuwe werk met de mensen die dit nieuwe aanvaarden. Dit zijn mensen die aan Zijn nieuwe werk meewerken en Zijn management kan alleen op deze manier tot stand gebracht worden. Het management van God gaat altijd voorwaarts en de praktijk van de mens stijgt altijd naar een hoger niveau. God werkt altijd en de mens heeft altijd behoeften, zodat beide hun hoogtepunt bereiken: God en de mens volkomen verenigd. Dit drukt het resultaat van Gods werk uit en is de uiteindelijke uitkomst van Gods gehele management.

In elke fase van Gods werk zijn er ook bijbehorende eisen aan de mens. Allen in de stroom van de Heilige Geest bezitten de tegenwoordigheid en discipline van de Heilige Geest; mensen die niet in de stroom van de Heilige Geest zijn, bevinden zich onder het bevel van Satan en zijn van elk werk van de Heilige Geest verstoken. Mensen in de stroom van de Heilige Geest aanvaarden het nieuw werk van God en werken mee in het nieuwe werk van God. Als de mensen in deze stroom niet in staat zijn om mee te werken en de waarheid niet in praktijk kunnen brengen zoals God dat in deze tijd vereist, zullen ze gedisciplineerd worden en in het ergste geval door de Heilige Geest verlaten worden. Mensen die het nieuwe werk van de Heilige Geest aanvaarden, zullen in de stroom van de Heilige Geest leven en de zorg en bescherming van de Heilige Geest genieten. Mensen die bereid zijn om de waarheid in praktijk te brengen, worden door de Heilige Geest verlicht; mensen die niet bereid zijn om de waarheid in praktijk te brengen, worden door de Heilige Geest gedisciplineerd en mogelijk zelfs bestraft. Wat voor persoon ze ook zijn, als ze zich in de stroom van de Heilige Geest bevinden, zal God de verantwoording nemen voor allen die Zijn nieuwe werk aanvaarden omwille van Zijn naam. Mensen die Zijn naam verheerlijken en bereid zijn om Zijn woorden in praktijk te brengen, zullen Zijn zegeningen ontvangen; mensen die Hem ongehoorzaam zijn en Zijn woorden niet in praktijk brengen, zullen Zijn bestraffing ondergaan. Mensen in de stroom van de Heilige Geest aanvaarden het nieuwe werk en omdat ze het nieuwe werk hebben aanvaard, behoren ze op gepaste wijze met God mee te werken en niet opstandig te handelen door hun plicht niet te vervullen. Dit is Gods enige eis aan de mens. Dat geldt niet voor de mensen die het nieuwe werk niet aanvaarden. Zij bevinden zich buiten de stroom van de Heilige Geest en de discipline en terechtwijzing van de Heilige Geest zijn niet op hen van toepassing. Deze mensen leven de hele dag in het vlees, ze leven volgens hun eigen gedachten; alles wat ze doen, is overeenkomstig de leer die voortkomt uit de analyse en het onderzoek van hun eigen brein. Dit zijn niet de eisen van het nieuwe werk van de Heilige Geest en er is al helemaal geen sprake van meewerken met God. Mensen die het nieuwe werk van God niet aanvaarden, ontberen de nabijheid van God en moeten het bovendien zonder de zegeningen en bescherming van God stellen. In hun woorden en daden houden ze veelal vast aan de vroegere eisen van het werk van de Heilige Geest; daarbij gaat het om leerstellingen, niet om waarheid. Zulke leerstellingen en regels bewijzen afdoende dat religie het enige is dat hen samenbrengt; ze zijn niet de uitverkorenen of het voorwerp van Gods werk. De vergadering van allen onder hen kan men wel een groot religieus congres, maar geen kerk noemen. Dit is een onveranderlijk feit. Zij hebben het nieuwe werk van de Heilige Geest niet; wat ze doen, riekt naar religie, wat ze in praktijk brengen, lijkt vervuld met religie; ze beschikken niet over de nabijheid en het werk van de Heilige Geest en komen al helemaal niet in aanmerking om de discipline of verlichting van de Heilige Geest te ontvangen. Deze mensen zijn allemaal levenloze lijken en maden zonder enige spiritualiteit. Ze hebben geen weet van de opstandigheid en tegendraadse houding van de mens, geen weet van al het kwaad dat de mens doet en al helemaal geen weet van al Gods werk en Gods huidige wil. Ze zijn allemaal onwetende, barbaarse mensen, ze zijn gespuis dat de titel gelovigen niet verdient! Niets dat ze doen, heeft ook maar iets met het management van God te maken en kan Gods plannen echt niet verstoren. Hun woorden en daden zijn te weerzinwekkend, te zielig en simpelweg niet het noemen waard. Niets dat de mensen buiten de stroom van de Heilige Geest doen, heeft ook maar iets met het nieuwe werk van de Heilige Geest te maken. Daarom zijn ze zonder de discipline van de Heilige Geest, wat ze ook doen, en worden ze bovendien niet door de Heilige Geest verlicht. Want ze zijn allemaal mensen die de waarheid niet liefhebben en door de Heilige Geest zijn verafschuwd en verworpen. Zij worden kwaaddoeners genoemd, omdat ze in het vlees wandelen en naar eigen believen doen wat ze willen onder de vlag van God. Terwijl God werkt, zijn zij bewust vijandig jegens Hem en rennen ze in de tegenovergestelde richting dan Hij. Dat de mens niet met God meewerkt, is op zichzelf al uiterst opstandig, om maar te zwijgen over de bewuste vlucht van deze mensen bij God vandaan. Zullen zij dan hun terechte vergelding niet ontvangen? Bij het noemen van het kwaad dat deze mensen doen, zijn sommige mensen sterk geneigd om ze te vervloeken, terwijl God ze negeert. Het schijnt de mens toe dat hun daden Gods naam betreffen, maar in feite hebben ze voor God geen betrekking op Zijn naam of het getuigenis over Hem. Wat deze mensen ook doen, het heeft geen betrekking op God. Het heeft niets van doen met Zijn naam en met Zijn huidige werk. Deze mensen vernederen zichzelf en manifesteren Satan; ze zijn kwaaddoeners die zonde op zonde stapelen voor de dag van toorn. Zulke mensen ondergaan vandaag niet hun gepaste vergelding, ongeacht hun daden en op voorwaarde dat ze Gods management niet verhinderen en niets met het nieuwe werk van God van doen hebben, want de dag van toorn ligt nog in het verschiet. Mensen zijn van mening dat God veel zaken al had moeten afhandelen en ze vinden dat die kwaaddoeners zo snel mogelijk hun vergelding moeten ondergaan. Maar omdat het werk van Gods management nog niet is voleindigd en de dag van toorn nog in het verschiet ligt, gaan de onrechtvaardigen nog steeds door met hun onrechtvaardige daden. Sommigen zeggen dat mensen met een religie zonder de nabijheid of het werk van de Heilige Geest zijn en dat ze Gods naam te schande maken; waarom vernietigt God ze dan niet maar blijft Hij hun verzet tolereren? Deze mensen, die de manifestatie van Satan zijn en het vlees uitdrukken, zijn onwetende, barbaarse mensen, ze zijn dwaze mensen. Ze zullen de komst van Gods toorn niet aanschouwen voordat ze begrip hebben gekregen van de wijze waarop God Zijn werk onder de mensen doet; pas nadat ze volledig overwonnen zijn, ondergaan die kwaaddoeners allemaal hun vergelding en zal niet een van hen de dag van toorn kunnen ontlopen. Het is nu niet de tijd voor bestraffing van de mens, maar wel de tijd om het overwinningswerk uit te voeren, tenzij er mensen zijn die Gods management verstoren, want in dat geval worden zij bestraft op basis van de ernst van hun daden. Tijdens Gods management van de mensheid staan allen in de stroom van de Heilige Geest in verbinding met God. Zij die door de Heilige Geest worden verafschuwd en verworpen, leven onder de invloed van Satan en wat ze in praktijk brengen, heeft niets met God van doen. Alleen mensen die Gods nieuwe werk aanvaarden en die met God meewerken, staan in verbinding met God, want Gods werk is alleen gericht op mensen die het aanvaarden en niet op alle mensen, of ze het nu aanvaarden of niet. Het werk dat God doet, heeft altijd een voorwerp en gebeurt niet in een opwelling. Zij die met Satan omgaan, zijn niet geschikt om getuigenis af te leggen over God en al helemaal niet om met God mee te werken.

Elke fase van het werk van de Heilige Geest vereist tegelijkertijd het getuigenis van de mens. Elke fase van het werk is een strijd tussen God en Satan en het doelwit van de strijd is Satan, terwijl de mens degene is die vervolmaakt wordt door dit werk. Of Gods werk al dan niet vruchten kan voortbrengen, hangt af van hoe de mens van God getuigt. Dit getuigenis eist God van hen die Hem volgen; het is het getuigenis dat voor Satan wordt gegeven en tevens het bewijs van de effecten van Zijn werk. Het gehele management van God is onderverdeeld in drie fases en in elke fase worden er passende eisen aan de mens gesteld. Bovendien worden Gods eisen aan de mensheid met het verstrijken en de voortgang van de tijdperken steeds hoger. Zo bereikt dit werk van Gods management stap voor stap zijn climax, tot de mens het feit van de ‘verschijning van het Woord in het vlees’ aanschouwt; op deze manier worden de eisen aan de mens ook steeds hoger, alsook de eisen aan de mens om getuigenis af te leggen. Hoe beter de mens in staat is om werkelijk met God mee te werken, hoe meer hij God verheerlijkt. De medewerking van de mens is het getuigenis dat hij moet afleggen en het getuigenis dat hij aflegt, is de praktijk van de mens. Of Gods werk dus wel of niet het beoogde effect kan hebben en of er wel of niet sprake kan zijn van een oprechte getuigenis, hangt dus onlosmakelijk samen met de medewerking en het getuigenis van de mens. Wanneer het werk is voltooid, dat wil zeggen: wanneer al het management van God is voleindigd, zal van de mens een verhevener getuigenis worden vereist. Wanneer het werk van God het einde nadert, zullen de praktijk en de intrede van de mens hun hoogtepunt bereiken. De mens moest in het verleden voldoen aan de wetten en de geboden en hij moest geduldig en nederig zijn. Vandaag moet de mens al Gods regelingen gehoorzamen en God uitermate liefhebben; hij moet God zelfs in tijden van verdrukking blijven liefhebben. Deze drie fases zijn eisen die God aan de mens stelt, stap voor stap, door Zijn gehele management heen. Elke fase van Gods werk gaat dieper dan de vorige en in elke fase zijn de eisen aan de mens verhevener dan de voorgaande fase; op deze manier krijgt Gods gehele management geleidelijk aan vorm. Juist omdat de eisen aan de mens steeds hoger worden, komt de gezindheid van de mens steeds dichter bij de normen die God eist; pas dan onttrekt de hele mensheid zich geleidelijk aan de invloed van Satan tot de hele mensheid, na de voleinding van Gods werk, van de invloed van Satan verlost zal zijn. Wanneer die tijd komt, zal het werk van God zijn einde bereikt hebben en zal er geen sprake meer zijn van medewerking van de mens met God om veranderingen in zijn gezindheid te bewerkstelligen; de hele mensheid zal dan in het licht van God leven en er zal vanaf dan geen opstandigheid of verzet tegen God meer zijn. God zal ook geen eisen meer aan de mens stellen en er zal een harmonieuzere samenwerking zijn tussen de mens en God, namelijk het samenleven van God en de mens, een leven dat komt nadat het management van God helemaal is afgesloten en nadat God de mens volkomen uit de greep van Satan bevrijd heeft. Zij die de voetstappen van God niet nauwgezet kunnen volgen, zijn niet in staat om zo’n leven te bereiken. Zij zullen zich tot in de duisternis hebben verlaagd, waar ze zullen wenen en hun tanden knarsen; zij geloven in God maar volgen Hem niet, zij geloven in God maar gehoorzamen niet al Zijn werk. Aangezien de mens in God gelooft, moet hij de voetstappen van God nauwgezet volgen, stap voor stap; hij dient ‘het Lam te volgen waarheen Hij ook gaat’. Alleen deze mensen zoeken de ware weg, alleen zij kennen het werk van de Heilige Geest. Mensen die slaafs letters en leerstellingen volgen, zijn geëlimineerd door het werk van de Heilige Geest. In elke tijdsperiode zal God nieuw werk beginnen en in elke periode zal er een nieuw begin onder de mensen zijn. Als de mens alleen de waarheden ‘Jehova is God’ en ‘Jezus is Christus’ blijft aanhangen, welke waarheden alleen in een bepaald tijdperk van toepassing zijn, dan zal de mens nooit gelijke tred houden met het werk van de Heilige Geest en nooit in staat zijn om het werk van de Heilige Geest te verkrijgen. Hoe God ook werkt, de mens volgt zonder de minste twijfel en hij volgt nauwgezet. Hoe kan een mens op die manier door de Heilige Geest geëlimineerd worden? Wat God ook doet, zolang de mens zeker is dat dit het werk van de Heilige Geest is, zonder twijfels meewerkt in het werk van de Heilige Geest en aan de eisen van God probeert te voldoen, hoe zou hij dan bestraft kunnen worden? Het werk van God is nooit opgehouden, Zijn voetstappen zijn nooit gestopt en vóór de voltooiing van Zijn managementwerk is Hij altijd bezig geweest en zal Hij nooit stoppen. Maar bij de mens ligt het anders. Hij heeft slechts een minimum van het werk van de Heilige Geest verkregen en behandelt het daarna alsof het nooit zal veranderen; hij heeft wat kennis verkregen en hij volgt daarna niet verder de voetstappen van Gods nieuwere werk; hij heeft slechts een weinig van Gods werk gezien en schrijft God daarna onmiddellijk voor als een bepaalde houten figuur, met het geloof dat God deze vorm die hij voor zich ziet altijd zal aanhouden, dat dit zo was in het verleden en in de toekomst altijd zo zal blijven; hij heeft slechts wat oppervlakkige kennis verkregen en de mens is daarna zo trots dat hij zichzelf vergeet en moedwillig een gezindheid en wezen van God die simpelweg niet bestaan verkondigt; en hij heeft zich vastgebeten in één fase van het werk van de Heilige Geest en de mens aanvaardt daarna het nieuwe werk van God niet, wat voor persoon het ook verkondigt. Deze mensen kunnen het nieuwe werk van de Heilige Geest niet aanvaarden; zij zijn te conservatief en niet in staat om nieuwe dingen te aanvaarden. Zulke mensen geloven in God maar verwerpen God ook. De mens gelooft dat de Israëlieten fout zaten door ‘alleen in Jehova te geloven en niet in Jezus te geloven’, maar de meeste mensen spelen een rol waarin ze ‘alleen in Jehova geloven en Jezus verwerpen’ en ‘verlangen naar de wederkomst van de Messias, maar tegen de Messias zijn die Jezus heet’. Het is dan ook geen wonder dat mensen nog steeds leven onder de domein van Satan nadat ze één fase van het werk van de Heilige Geest aanvaard hebben en nog steeds Gods zegeningen niet ontvangen. Is dit niet het resultaat van de opstandigheid van de mens? Christenen over de hele wereld die geen gelijke tred hebben gehouden met het nieuwe werk van vandaag, houden zich allemaal vast aan het geloof dat ze de gelukkigen zijn, dat God al hun wensen zal vervullen. Toch kunnen ze niet met zekerheid zeggen waarom God ze zal opnemen tot in de derde hemel, zijn ze onzeker hoe Jezus ze zal komen verzamelen, varend op een witte wolk, en kunnen ze al helemaal niet met absolute zekerheid zeggen of Jezus werkelijk op een witte wolk zal verschijnen op de dag die zij voor ogen hebben. Ze zijn allemaal bang en onzeker; ze weten zelfs niet of God ieder van hen wel zal opnemen, de gemêleerde, kleine groepjes mensen van allerlei denominaties. Het werk dat God nu doet, het huidige tijdperk, Gods wil – ze hebben daar allemaal geen begrip van en kunnen niets anders doen dan de dagen op hun vingers aftellen. Alleen de mensen die de voetstappen van het Lam tot het einde toe volgen, kunnen de ultieme zegen verkrijgen, terwijl die ‘slimme mensen’, die niet tot het einde toe kunnen volgen en toch geloven dat ze alles hebben verkregen, niet in staat zijn om de verschijning van God mee te maken. Ze geloven allemaal dat ze de slimste persoon op aarde zijn, ze kappen de voortdurende ontwikkeling van Gods werk zonder enige reden af en lijken met absolute zekerheid te geloven dat God ze in de hemel zal opnemen, omdat ze ‘God uitermate trouw zijn, God volgen en zich aan de woorden van God houden’. Hoewel ze ‘uitermate trouw’ zijn jegens de door God gesproken woorden, voelen hun woorden en daden toch zo weerzinwekkend omdat die tegen het werk van de Heilige Geest ingaan en bedrog en kwaad inhouden. Mensen die niet tot het einde toe volgen, die geen gelijke tred houden met het werk van de Heilige Geest en die zich alleen vastklampen aan het oude werk, zijn er niet alleen niet in geslaagd om God trouw te blijven, maar zijn juist mensen geworden die zich tegen God keren, mensen die door het nieuwe tijdperk worden verworpen en die bestraft zullen worden. Zijn er mensen die meelijwekkender zijn? Velen geloven zelfs dat allen die de oude wet verwerpen en het nieuwe werk aanvaarden geen geweten hebben. Deze mensen, die alleen over het ‘geweten’ praten en het werk van de Heilige Geest niet kennen, zullen hun vooruitzichten uiteindelijk afgesneden zien worden door hun eigen geweten. Gods werk houdt niet vast aan leerstellingen en God klampt Zich er ook niet aan vast, ook al is het Zijn eigen werk. Wat ontkend moet worden, wordt ontkend, wat geëlimineerd moet worden, wordt geëlimineerd. Toch stelt de mens zich vijandig op tegen God door vast te houden aan slechts één klein onderdeel van het werk van Gods management. Is dit niet de dwaasheid van de mens? Is dit niet de onwetendheid van de mens? Hoe meer mensen timide en te voorzichtig worden omdat ze bang zijn dat ze Gods zegeningen mislopen, hoe minder ze in staat zijn om grotere zegeningen te verkrijgen en om de ultieme zegen te ontvangen. De mensen die zich slaafs aan de wet houden, tonen allemaal uiterste trouw jegens de wet; hoe meer ze die trouw jegens de wet tonen, hoe meer ze zich opstandig tegen God keren. Want nu is er sprake van het Tijdperk van het Koninkrijk en niet van het Tijdperk van de Wet; het werk van vandaag kan niet worden afgezet tegen het werk van het verleden en het werk van het verleden kan niet worden vergeleken met het werk van vandaag. Het werk van God is veranderd en de praktijk van de mens is ook veranderd; het is niet meer vasthouden aan de wet of dragen van het kruis. De trouw van mensen jegens de wet en het kruis zal Gods goedkeuring dan ook niet krijgen.

De mens zal helemaal compleet worden gemaakt in het Tijdperk van het Koninkrijk. De mens wordt na het overwinningswerk onderworpen aan loutering en verdrukking. Mensen die tijdens deze verdrukking kunnen overwinnen en getuigen, zullen uiteindelijk compleet worden gemaakt; zij zijn de overwinnaars. De mens moet deze loutering tijdens deze verdrukking aanvaarden en deze loutering is de laatste instantie van Gods werk. Het is de laatste keer dat de mens gelouterd zal worden vóór de voleinding van al het werk van Gods management, en allen die God volgen, moeten deze laatste test aanvaarden, moeten deze laatste loutering aanvaarden. Mensen die onder verdrukking gebukt gaan, zijn zonder het werk van de Heilige Geest en de leiding van God, maar mensen die werkelijk overwonnen zijn en God werkelijk zoeken, zullen uiteindelijk standhouden; zij bezitten menselijkheid en hebben God waarlijk lief. Wat God ook doet, deze overwinnaars zullen de visies niet kwijtraken en zullen de waarheid in praktijk blijven brengen en hun getuigenis behouden. Zij zullen uiteindelijk tevoorschijn komen uit de grote verdrukking. Ook al kunnen mensen die vissen in woelige wateren vandaag nog klaplopen, niemand kan aan de laatste verdrukking ontkomen en niemand kan de laatste test ontlopen. Voor mensen die overwinnen, is een dergelijke verdrukking de geweldige loutering; maar voor mensen die vissen in woelige wateren, is dit het werk van complete eliminatie. Hoezeer ze ook beproefd worden, de trouw van de mensen die God in hun hart hebben, blijft onveranderd; maar mensen die God niet in hun hart hebben, veranderen hun kijk op God en zeggen God zelfs vaarwel zodra het werk van God hun geen voordelen voor het vlees oplevert. Zulke mensen zullen aan het einde niet standhouden, ze zoeken alleen Gods zegeningen en hebben geen verlangen om zich voor God uit te putten en zich aan Hem toe te wijden. Dergelijke barbaarse mensen zullen allemaal verbannen worden wanneer Gods werk ten einde loopt en verdienen geen enkel medeleven. Mensen zonder menselijkheid zijn niet in staat om God werkelijk lief te hebben. Wanneer de omgeving veilig en zeker is, of wanneer ze winst kunnen behalen, zijn ze volkomen gehoorzaam jegens God, maar als hun wensen in het gedrang komen of uiteindelijk afgewezen worden, komen ze meteen in opstand. Ze kunnen zelfs in slechts één nacht van een glimlachende, ‘zachtaardige’ persoon veranderen in een lelijke en woeste moordenaar die hun weldoener van gisteren plotseling als hun doodsvijand behandelt, zonder enige reden. Als deze demonen niet worden uitgeworpen, demonen die in een oogwenk zouden moorden, zullen ze dan niet de oorzaak van verder leed worden? Het werk om de mens te redden, wordt niet volbracht nadat het overwinningswerk is voltooid. Hoewel het overwinningswerk is afgelopen, is het werk om de mens te zuiveren dat niet; dat werk is pas helemaal klaar zodra de mens helemaal gereinigd is, zodra de mensen die zich waarlijk aan God onderwerpen compleet zijn gemaakt en zodra die huichelaars die God niet in hun hart hebben, gezuiverd zijn. De mensen die God niet behagen in de laatste fase van Zijn werk zullen volkomen geëlimineerd worden en zij die geëlimineerd worden, zijn van de duivel. Aangezien ze God niet kunnen behagen, zijn ze opstandig jegens God en ook al volgen deze mensen God vandaag, bewijst dit niet dat ze tot de mensen behoren die uiteindelijk over zullen blijven. In de woorden ‘zij die God tot het einde toe volgen, zullen het heil ontvangen’, is de betekenis van ‘volgen’ standhouden te midden van verdrukking. Velen geloven vandaag dat God volgen gemakkelijk is, maar wanneer Gods werk ten einde loopt, zul je de ware betekenis van ‘volgen’ leren kennen. Je bent nu misschien nog wel in staat om God te volgen nadat je overwonnen bent, maar dat bewijst niet dat je tot de mensen behoort die vervolmaakt zullen worden. Mensen die de beproevingen niet kunnen verdragen, die te midden van beproeving niet kunnen overwinnen, zullen uiteindelijk niet stand kunnen houden en God dus niet tot het einde toe kunnen volgen. De mensen die God waarlijk volgen, zijn in staat om de test van hun werk te doorstaan, terwijl mensen die God niet waarlijk volgen, niet in staat zijn welke van Gods beproevingen dan ook te doorstaan. Vroeg of laat zullen ze verbannen worden, terwijl de overwinnaars in het koninkrijk zullen blijven. Of de mens God waarlijk zoekt of niet, wordt bepaald door de test van zijn werk, dat wil zeggen door Gods beproevingen, en heeft niets van doen met het besluit van de mens zelf. God wijst niemand in een opwelling af; alles wat Hij doet, is erop gericht de mens volledig te overtuigen. Hij doet niets dat voor de mens onzichtbaar is, noch enig werk dat de mens niet kan overtuigen. Of het geloof van de mens oprecht is of niet, wordt bewezen door de feiten en kan niet door de mens beslist worden. Dat ‘tarwe geen onkruid kan worden en onkruid geen tarwe kan worden’, staat vast. Allen die God werkelijk liefhebben, zullen uiteindelijk in het koninkrijk blijven en God zal niemand verkeerd behandelen die Hem waarlijk liefheeft. De overwinnaars in het koninkrijk zullen op basis van hun verschillende functies en getuigenissen dienen als priester of als volgeling en allen die te midden van verdrukking zegevieren, zullen samen het lichaam van priesters worden in het koninkrijk. Het lichaam van priesters zal worden gevormd wanneer het werk van het evangelie in het hele universum voleindigd is. Wanneer die tijd komt, zal wat de mens behoort te doen de vervulling van zijn plicht in het koninkrijk van God zijn en samenleven met God in het koninkrijk. In het lichaam van priesters zullen er hogepriesters en priesters zijn en de overigen zullen de zonen en het volk van God zijn. Dit wordt allemaal bepaald door hun getuigenis van God tijdens hun verdrukking; het gaat niet om titels die willekeurig worden verleend. Zodra de status van de mens is vastgesteld, zal het werk van God ophouden, want ieder wordt naar zijn soort ingedeeld en keert terug naar zijn oorspronkelijke positie. Dit markeert de voleinding van Gods werk, dit is het eindresultaat van het werk van God en de praktijk van de mens, de kristallisatie van de visies van Gods werk en de medewerking van de mens. De mens zal uiteindelijk rust vinden in het koninkrijk van God en ook God zal terugkeren naar Zijn woonplaats om te rusten. Dit is het eindresultaat van 6000 jaar samenwerking tussen God en de mens.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Neem contact op via Messenger