Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 118

08 december 2021

Jona 4 Maar daar was Jona helemaal niet van gediend en hij werd erg boos. Hij bad tot Jehova en zei: “Dat zei ik toch al, o Jehova, toen ik nog in mijn eigen land was? Daarom wilde ik eerder naar Tarsis uitwijken. Ik wist immers wel dat u een genadig en barmhartig God bent, lankmoedig, ontzettend vriendelijk en dat u mensen niet graag straft. Nu dan, o Jehova, neem mijn leven maar weg, want ik sterf liever – dan zo mijn leven voort te moeten zetten.” Toen zei Jehova: “Ben je terecht boos?” Jona ging de stad uit en ging ergens aan de oostkant van de stad zitten. Hij maakte daar een afdak zodat hij eronder in de schaduw kon zitten toekijken wat er met de stad zou gebeuren. En Jehova God liet een wonderboom boven Jona’s hoofd uit groeien. De schaduw van die boom zorgde ervoor dat hij zijn hartzeer vergat. Jona was heel erg blij met de wonderboom. Maar bij het aanbreken van de volgende dag liet God een worm de wonderboom aanvreten zodat die verdorde. En toen de zon opkwam, liet God ook nog eens een verzengende oostenwind opsteken. De zon brandde fel op Jona’s hoofd, zodat hij het niet meer uithield. Hij verlangde naar de dood en zei: “Ik sterf liever dan zo verder te moeten leven.” Maar God zei tegen Jona: “Ben je terecht kwaad om de wonderboom?” Hij zei: “Ik ben terecht kwaad, tot de dood toe.” Toen zei Jehova: “Jij hebt medelijden gehad met de wonderboom, waar je niets voor hebt hoeven doen. Die groeide vanzelf in één nacht op en is ook in één nacht vergaan. Waarom zou ik dan die grote stad Nineve niet sparen? Daarin wonen meer dan honderdtwintigduizend mensen die het verschil tussen hun rechter- en linkerhand niet weten. Bovendien is er ook nog veel vee.”

De Schepper drukt Zijn ware gevoelens voor de mensheid uit

Dit gesprek tussen Jehova God en Jona is ongetwijfeld een uiting van de ware gevoelens van de Schepper voor de mensheid. Aan de ene kant informeert het mensen over het begrip van de Schepper van de hele schepping onder Zijn bevel; zoals Jehova God zei: “Waarom zou ik dan die grote stad Nineve niet sparen? Daarin wonen meer dan honderdtwintigduizend mensen die het verschil tussen rechts en links niet weten. Bovendien is er ook nog veel vee.” Met andere woorden, Gods begrip van Nineve was verre van oppervlakkig. Hij kende niet alleen het aantal levende wezens in de stad (inclusief mensen en vee), Hij wist ook hoeveel er geen onderscheid kenden tussen hun rechter- en linkerhand – dat wil zeggen, hoeveel kinderen en jongeren aanwezig waren. Dit is een concreet bewijs van Gods uitstekende begrip van de mensheid. Aan de andere kant informeert dit gesprek mensen over de houding van de Schepper ten opzichte van de mensheid, dat wil zeggen het gewicht van de mensheid in het hart van de Schepper. Het is net zoals Jehova God zei: “Jij hebt medelijden gehad met de wonderboom, waar je niets voor hebt hoeven doen. Die groeide vanzelf in één nacht op en is ook in één nacht vergaan. Waarom zou ik dan die grote stad Nineve niet sparen?” Dit Zijn Jehova’s verwijtende woorden jegens Jona, maar ze zijn allemaal waar.

Hoewel het aan Jona was toevertrouwd Jehova Gods woorden aan de mensen van Nineve te verkondigen, begreep hij de bedoelingen van Jehova God niet, noch begreep hij Zijn zorgen en verwachtingen voor de mensen van de stad. Met deze berisping bedoelde God aan Jona te zeggen dat de mensheid het product van Zijn eigen handen was, en dat God een nauwgezette inspanning had geleverd voor iedere persoon afzonderlijk; iedere persoon droeg Gods hoop in zich; iedereen genoot van de voorziening van Gods leven; voor elke persoon had God een zorgvuldige prijs betaald. Deze berisping liet Jona ook weten dat God de mensheid, het werk van Zijn eigen handen koesterde, net zoals Jona zelf de wonderboom koesterde. God zou hen in geen geval gemakkelijk in de steek laten maar zou tot het laatste moment wachten; bovendien waren er zoveel kinderen en onschuldige dieren in de stad. Nu Hij te maken had met deze jonge en onwetende producten van Gods schepping, die zelfs hun rechterhand niet van hun linkerhand konden onderscheiden, was God zoveel te minder in staat om hun leven te beëindigen en hun uitkomst zo haastig te bepalen. God hoopte hen te zien opgroeien; Hij hoopte dat ze niet dezelfde paden zouden bewandelen als hun oudsten, dat ze Jehova Gods waarschuwing niet opnieuw hoefden te horen, en dat ze zouden getuigen van het verleden van Nineve. Meer zelfs nog hoopte God om Nineve te zien nadat het berouw had gehad, om de toekomst van Nineve te zien na zijn berouw, en wat nog belangrijker is, om Nineve weer onder Gods genade te zien leven. Daarom waren in Gods ogen die schepselen die nog geen onderscheid konden maken tussen hun rechter- en linkerhand de toekomst van Nineve. Ze zouden het verachtelijke verleden van Nineve op zich nemen, net zoals ze de belangrijke taak zouden vervullen om getuigenis te geven van het verleden en de toekomst van Nineve onder leiding van Jehova God. In deze verklaring van Zijn ware gevoelens presenteerde Jehova God de genade van de Schepper voor de mensheid in zijn geheel. Het toonde aan de mensheid dat ‘de genade van de Schepper’ geen lege uitdrukking is, noch een lege belofte; deze heeft concrete principes, methoden en doelstellingen. Hij is waar en echt, en gebruikt geen onwaarheden of vermommingen, en op dezelfde manier wordt Zijn genade eindeloos aan de mensheid geschonken in elke periode en elk tijdperk. Tot op de dag van vandaag is de uitwisseling van de Schepper met Jona echter Gods enige, exclusieve mondelinge verklaring waarom Hij genade toont aan de mensheid, hoe Hij genade toont aan de mensheid, hoe tolerant Hij is tegenover de mensheid en wat Zijn ware gevoelens zijn voor de mensheid. Het beknopte gesprek van Jehova God drukt al Zijn gedachten uit voor de mensheid; het is een ware uitdrukking van de houding van Zijn hart ten opzichte van de mensheid, en het is ook een concreet bewijs van Zijn schenking van overvloedige genade aan de mensheid. Zijn genade wordt niet alleen verleend aan de oudere generaties van de mensheid; deze wordt ook toegekend aan de jongere leden van de mensheid, net zoals altijd het geval is geweest, van de ene generatie op de andere. Hoewel Gods toorn vaak in bepaalde hoeken en bepaalde tijdperken van de mensheid neerdaalt, is Gods genade nooit opgehouden. Met Zijn genade leidt en voert Hij de ene generatie van Zijn schepping na de volgende aan, voedt en koestert Hij de ene generatie van de schepping na de andere, omdat Zijn ware gevoelens voor de mensheid nooit zullen veranderen. Net zoals Jehova God zei: “En moet ik dan geen medelijden hebben …?” Hij heeft Zijn eigen schepping altijd gekoesterd. Dit is de genade van de rechtvaardige gezindheid van de Schepper, en het is ook de pure uniekheid van de Schepper!

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke II

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Geef een reactie

Delen

Annuleren

Neem contact op via Messenger