Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 43

27 mei 2020

Satan verleidt Job opnieuw (Zweren breken uit over heel Jobs lichaam)

a. De woorden door God gesproken

Job 2:3 Daarop zei Jehova tegen Satan: ‘Heb je ook acht geslagen op mijn dienaar Job? Niemand op aarde is zoals hij, een volmaakt en oprecht man. Hij heeft ontzag voor God en gaat het kwaad uit de weg. Hij is nog even integer als altijd, hoewel jij mij tegen hem hebt opgezet om hem zonder reden alles te ontnemen.’

Job 2:6 En Jehova zei tegen Satan: ‘Zie, ik lever hem aan je over, maar laat hem wel in leven.’

b. De woorden door Satan gesproken

Job 2:4-5 Daarop zei Satan tegen Jehova: ‘Huid voor huid. Ja, alles wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven. Maar raak hem maar eens aan met uw hand en tast zijn lichaam aan. Dan zal hij u vast vervloeken in uw gezicht.’

c. Hoe Job met de beproeving omgaat

Job 2:9-10 Zijn vrouw zei tegen hem: ‘Waarom blijf je zo onberispelijk? Vervloek God toch en sterf.’ Maar Job zei tegen haar: ‘Je woorden zijn de woorden van een dwaas. Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?’ Ondanks alles zondigde Job niet en sprak hij geen onvertogen woord.

Job 3:3 Laat de dag dat ik geboren ben vergaan, en ook de nacht die zei: “Een jongen is verwekt.”

Jobs liefde voor Gods weg gaat alles te boven

De Schrift documenteert de woordenwisseling tussen God en Satan als volgt: “Daarop zei Jehova tegen Satan: ‘Heb je ook acht geslagen op mijn dienaar Job? Niemand op aarde is zoals hij, een volmaakt en oprecht man. Hij heeft ontzag voor God en gaat het kwaad uit de weg. Hij is nog even integer als altijd, hoewel jij mij tegen hem hebt opgezet om hem zonder reden alles te ontnemen’” (Job 2:3). In deze woordenwisseling herhaalt God dezelfde vraag aan Satan. Die vraag laat ons Jehova Gods bevestigende inschatting zien van wat tijdens de eerste beproeving aangetoond en geleefd werd door Job, en die vraag is niets anders dan Gods inschatting van Job voor hij Satans verleiding had ondergaan. Wat wil zeggen, voor de verleiding hem overviel, was Job in Gods ogen al onberispelijk en daarom beschermde God hem en zijn familie en zegende Hij hem; in Gods ogen was hij het waard gezegend te zijn. Na de verleiding zondigde Job niet met zijn lippen, omdat hij zijn bezit en zijn kinderen verloren had, maar ging door met het prijzen van Jehova Gods naam. Zijn uiteindelijke gedrag maakte dat God hem prijsde en een tien gaf. In Jobs ogen waren zijn kroost of bezittingen niet genoeg om God af te zweren. Met andere woorden, Gods plaats in zijn hart kon niet worden ingewisseld door zijn kinderen of welke bezitting dan ook. Tijdens Jobs eerste verleiding liet hij God zien dat zijn liefde voor Hem en zijn liefde voor zijn godvrezende weg en het mijden van het kwaad boven alles stond. Deze beproeving leverde Job slechts de ervaring op van het ontvangen van een beloning van Jehova God en de ervaring van het wegnemen van zijn bezit en kinderen.

Voor Job was dit de ware ervaring die zijn ziel schoon waste, het was een doop van leven die zijn bestaan vervulde en belangrijker nog, het was een weelderig feest wat zijn gehoorzaamheid aan en ontzag voor God testte. Deze verleiding transformeerde Jobs status van een rijk man naar iemand die niets had en zo stelde het hem in staat Satans misbruik van de mensheid te ervaren. Zijn berooidheid was geen aanleiding Satan te verafschuwen; sterker nog, in Satans achterbakse handelingen zag hij Satans lelijkheid en minachting, maar ook Satans vijandschap en rebellie tegen God en dit bemoedigde hem nog meer om altijd vast te klampen aan de weg van ontzag hebben voor God en het mijden van het kwaad. Hij zwoer dat hij God nooit zou afzweren of Gods weg de rug toe zou keren vanwege externe factoren als bezit, kinderen of familie, noch zou hij ooit slaaf zijn van Satan, van bezit, of van enig andere persoon; naast Jehova God zou niemand zijn Heer, zijn God kunnen zijn. Zo was Jobs verlangen. Van de andere kant bekeken had de verleiding Job ook iets opgeleverd: te midden van Gods beproeving had hij grote rijkdom verkregen.

Tijdens zijn leven in de vorige decennia had Job Jehova Gods daden aanschouwd en Jehova Gods zegeningen voor hemzelf verkregen. Dit waren zegeningen die hem zeer ongemakkelijk en verschuldigd lieten voelen, want hij geloofde dat hij nog niets voor God gedaan had, maar toch al zulke zegeningen en genade had mogen ontvangen. Daarom bad hij vaak in zijn hart God terug te kunnen betalen, hopend dat hij de kans zou krijgen van Gods grootheid en daden te getuigen, hopend dat God zijn gehoorzaamheid op de proef zou stellen en bovendien, dat zijn geloof gezuiverd zou worden totdat zijn gehoorzaamheid en zijn geloof Gods goedkeuring zouden verkrijgen. En toen de beproeving op hem neerdaalde, geloofde Job dat God zijn gebeden had verhoord. Job koesterde deze kans meer dan wat dan ook, dus durfde hij er niet lichtzinnig mee om te gaan, want zijn grootste levenswens zou in vervulling kunnen gaan. De komst van deze kans betekende dat zijn gehoorzaamheid en zijn godvrezendheid op de proef gesteld konden worden, gezuiverd konden worden. Bovendien betekende het dat Job de kans kreeg Gods goedkeuring te ontvangen en hem op die manier dichter bij God te brengen. Tijdens de beproeving kon hij door zulk geloof en streven volmaakter worden en een groter begrip van Gods wil krijgen. Job werd ook dankbaarder voor Gods zegeningen en genade, in zijn hart goot hij grotere lofprijzing over Gods daden, hij was meer godvrezend en meer eerbiedwaardig en verlangde meer naar Gods liefelijkheid, grootheid en heiligheid. Al was Job in Gods ogen nog steeds iemand die God vreesde en het kwaad meed, met betrekking tot zijn ervaringen had Jobs geloof en kennis, op dat moment, grote sprongen vooruit gemaakt: Zijn geloof nam toe, zijn gehoorzaamheid kreeg meer voet in de aarde, en zijn godvrezendheid verdiepte zich. Hoewel deze beproeving Jobs geest en leven transformeerde, verzadigde zo’n transformatie Job niet, noch vertraagde het zijn voortgang. Terwijl hij berekende wat hij had verkregen uit zijn beproeving en zijn eigen tekortkomingen overwoog, bad hij zachtjes, wachtend op de volgende beproeving, want hij smachtte naar de verhoging van zijn geloof, zijn gehoorzaamheid en godvrezendheid tijdens Gods volgende beproeving voor hem.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. www.debijbel.nl

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Delen

Annuleren

Neem contact op via Messenger