Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 39

04 december 2021

Gods gezindheid is nooit verborgen geweest voor de mens – het mensenhart dwaalde af van God

Sinds de scheppingstijd is Gods gezindheid in overeenstemming geweest met Zijn werk. Het was nooit verborgen voor de mens, maar volledig gepubliceerd en duidelijk gemaakt aan de mens. En toch, terwijl de tijd voortschrijdt, is het mensenhart steeds verder van God af komen te staan, en terwijl de verdorvenheid van de mens zich verdiept heeft, zijn God en de mens hoe langer hoe verder van elkaar vervreemd geraakt. Langzaam maar zeker is de mens uit Gods gezichtsveld geraakt. De mens is niet langer in staat God te ‘zien’, waardoor het hem ontbreekt aan ‘nieuws’ over God; dus weet de mens niet meer of God bestaat, en gaat hij zelfs zo ver, dat hij het bestaan van God volledig ontkent. Het gevolg daarvan is, dat het menselijk onbegrip van Gods gezindheid en wat Hij heeft en is, niet veroorzaakt wordt doordat God verborgen is voor de mens, maar omdat zijn hart van God is afgekeerd. Ook al gelooft de mens in God, het hart van de mens is zonder God, en hij is onwetend over hoe God lief te hebben, noch wil hij God liefhebben, want zijn hart zoekt de nabijheid van God niet en mijdt God steeds. Als resultaat is het mensenhart ver verwijderd van God. Dus waar is zijn hart dan? In feite is het mensenhart nergens heengegaan: in plaats van het aan God te geven of het te ontbloten voor God, heeft de mens het voor zichzelf gehouden. Ondanks het feit dat sommigen vaak tot God bidden en zeggen “O God, kijk in mijn hart – u weet alles wat ik denk” en dat, om Gods aandacht te krijgen, sommigen zelfs zweren dat zij gestraft mogen worden als ze hun eed breken. Hoewel de mens God in zijn hart laat kijken, betekent dit niet dat de mens in staat is Gods orkestraties en regelingen te gehoorzamen, noch dat de mens zijn lot en vooruitzichten en zijn hele wezen onder Gods beschikking heeft gelegd. Dus wat voor eed je ook aflegt voor God of wat je ook voor Hem verklaart, in Gods ogen is je hart nog steeds voor Hem gesloten, want je laat God alleen maar in je hart kijken, maar je geeft Hem er niet de beschikking over. Met andere woorden, je hebt je hart helemaal niet aan God gegeven, en je spreekt alleen maar welluidende woorden om die God te laten horen. Je verschillende bedrieglijke bedoelingen verberg je ondertussen voor God, samen met je intriges, gekonkel en plannen, en je houdt je vooruitzichten en lot krampachtig vast in eigen hand, doodsbang dat ze door God weggenomen zullen worden. Daarom aanschouwt God nooit de oprechtheid van de mens jegens Hem. Al doorgrondt God het mensenhart en kan Hij zien wat mensen in hun hart denken en wensen te doen, en al kan Hij de dingen zien die in zijn hart bewaard worden, het mensenhart is nog niet van God, hij heeft het nog niet overgegeven aan Gods beschikking. Wat wil zeggen, God heeft het recht te observeren, maar niet het recht om te beschikken. In het onderbewustzijn van de mens wil de mens zich niet aan Gods genade overgeven, noch heeft hij daartoe de intentie. De mens heeft zich niet alleen afgesloten voor God, er zijn zelfs mensen die manieren bedenken om hun hart te verpakken, en met gladde praatjes en vleierij creëren ze een verkeerde indruk om Gods vertrouwen te winnen, terwijl ze hun ware aangezicht voor God verbergen. Hun oogmerk in het niet laten zien aan God, is te voorkomen dat God hun ware aard kan waarnemen. Ze willen hun hart niet aan God geven, maar voor zichzelf houden. De ondertoon hiervan is, dat wat de mens doet en wat de mens wil allemaal al uitgekiend, uitgerekend en beslist is door de mens zelf. Hij heeft Gods medewerking of interventie niet nodig, laat staan de orkestraties en regelingen van God. Of het nu over Gods geboden, Gods opdracht of Gods eisen aan de mens gaat, de beslissingen van de mens zijn gebaseerd op zijn eigen bedoelingen en interesses, op zijn eigen gesteldheid en omstandigheden van dat moment. De mens gebruikt altijd de kennis en inzichten waarmee hij bekend is, en zijn eigen intellect, om een beoordeling te maken over welk pad te kiezen en laat inmenging of beschikking door God niet toe. Dit is het hart van de mens dat God ziet.

Van het vroegste begin tot de dag van vandaag is alleen de mens in staat geweest met God een gesprek te voeren. Dat wil zeggen, van alle levende dingen en schepselen van God, is er behalve de mens geen enkel wezen geweest dat een gesprek met God kon hebben. De mens heeft oren om te horen, ogen om te zien, taal, zijn eigen ideeën, en vrije wil. De mens bezit alles wat nodig is om God te horen spreken, Gods wil te begrijpen en Gods opdracht te accepteren, en dus maakt God de mens al Zijn wensen kenbaar, om de mens tot metgezel te maken die één van geest is met Hem en samen met Hem kan wandelen. Vanaf het moment dat Hij begon met het beheer, heeft God gewacht tot de mens Hem zijn hart gaf, om God het hart te laten zuiveren en het toe te rusten, zodat hij aan God voldoet en door God geliefd wordt, en om te zorgen dat hij God vreest en het kwaad mijdt. God heeft altijd naar deze uitkomst uitgezien en erop gewacht.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

God zet Zijn hoop volledig op de mens

Couplet 1

Van ’t begin tot nu, is alleen de mens in staat met God te spreken. Namelijk alleen de mens kan met God spreken, onder alle levende wezens en onder wat Hij schiep. De mens heeft oren om te horen en ogen om te zien; hij heeft gedachten, en taal, en ook vrije wil. De mens heeft al het vermogen dat nodig is om God te horen spreken en Zijn wil te verstaan, en Gods opdracht te aanvaarden, de opdracht van God te aanvaarden, en zo zet God al Zijn hoop op de mens. Hij wil de mens Zijn vriend maken, met hetzelfde hart en gemoed zoals het Zijne, en die samen met Hem kan gaan. Samen met Hem kan gaan.

Couplet 2

Sinds God Zijn bestuur begon, wachtte God totdat de mens zijn hart gaf, Hem de hele tijd zijn hart geeft, om ’t hart te laten zuiveren en te voorzien door Hem, om God tevreden te stellen, geliefd door God, om God te vrezen en het kwaad te vermijden. God verwachtte dit en wachtte, de hele tijd wachtend voor deze uitkomst, de mens heeft alle vermogen dat nodig is om God te horen spreken en Zijn wil te verstaan, en Gods opdracht te aanvaarden, de opdracht van God te aanvaarden, en zo zet God al Zijn hoop op de mens. Hij wil de mens Zijn vriend maken, met hetzelfde hart en gemoed zoals het Zijne, en die samen met Hem kan gaan. Samen met Hem kan gaan. Om God te horen spreken en Zijn wil te verstaan, en Gods opdracht te aanvaarden, de opdracht van God te aanvaarden, en zo zet God al Zijn hoop op de mens. Hij wil de mens Zijn vriend maken, met hetzelfde hart en gemoed zoals het Zijne, en die samen met Hem kan gaan. Samen met Hem kan gaan.

Naar Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Delen

Annuleren

Neem contact op via Messenger