Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 31

31 mei 2020

Net nadat Hij de mens had geschapen, begon God Zich met de mens bezig te houden, tegen hem te praten en Zijn gezindheid kenbaar te maken aan de mens. Met andere woorden, vanaf het moment dat God Zich voor het eerst met de mens onderhield, begon Hij onophoudelijk aan de mens te openbaren wat Zijn wezen is en wat Hij heeft en is. Ongeacht of mensen van vroeger of vandaag het kunnen zien of begrijpen, kort gezegd God spreekt tot de mens en werkt onder de mensen, terwijl Hij daarbij Zijn gezindheid onthult en Zijn wezen tot uitdrukking brengt – wat een feit is dat door niemand valt te ontkennen. Dit betekent ook dat Gods gezindheid, Gods wezen en wat Hij heeft en is, constant voortgebracht en geopenbaard worden, terwijl Hij werkt en Zich met de mens bezighoudt. Hij heeft nooit iets verhuld of verborgen gehouden voor de mens. Integendeel, Hij openbaart en geeft publiekelijk vrij wat Zijn eigen gezindheid is, zonder enige terughoudendheid. Op die manier hoopt God dat de mens Hem kan kennen en Zijn gezindheid en wezen kan begrijpen. Hij wenst niet dat de mens Zijn gezindheid en wezen als eeuwige mysteries beschouwt, noch wil Hij dat de mens God als een onoplosbare puzzel beschouwt. Alleen als de mensheid God kent, kan de mens de weg voorwaarts kennen en is hij in staat Gods leiding te accepteren. En alleen een dergelijke mensheid kan daadwerkelijk leven onder de heerschappij van God en in het licht leven, en temidden van Gods zegeningen leven.

De woorden en de gezindheid die door God worden uitgestuurd en geopenbaard vertegenwoordigen Zijn wil en ze vertegenwoordigen ook Zijn wezen. Wanneer God zich met de mens bezighoudt, ongeacht wat Hij zegt of doet of wat voor gezindheid Hij toont, en ongeacht wat de mens ziet van Gods wezen en wat Hij heeft en is, dit alles vertegenwoordigt Gods wil voor de mens. Ongeacht hoeveel de mens in staat is zich te realiseren, te bevatten of te begrijpen, het vertegenwoordigt allemaal Gods wil – Gods wil ten aanzien van de mens. Dit is zonder enige twijfel! Gods wil ten aanzien van de mensheid houdt in hoe Hij van mensen eist dat zij zijn, wat Hij eist dat ze doen, hoe Hij eist dat ze leven en hoe Hij van hen eist dat ze capabel zijn om Gods wil te vervullen. Zijn deze dingen onafscheidelijk van Gods wezen? Met andere woorden, tegelijkertijd met het stellen van eisen aan de mens, openbaart God Zijn gezindheid en alles wat Hij heeft en is. Er is geen enkele onwaarheid, er zijn geen voorwendsels, geen verhullingen, geen verfraaiingen. Waarom is de mens dan toch nooit in staat geweest om Gods gezindheid te kennen en helder waar te nemen? En waarom heeft de mens Gods wil nooit beseft? Datgene wat door God wordt geopenbaard en voortgebracht is wat God Zelf heeft en is en het behelst elk greintje en elke facet van Zijn ware gezindheid – dus waarom kan de mens dat niet zien? Waarom is de mens niet in staat tot gedegen kennis? Daar is een belangrijke reden voor. En wat is die reden? Sinds de scheppingstijd heeft de mens God nooit als God behandeld. Wat God ook in relatie tot de mens deed, in de vroegste tijd toen de mens zojuist geschapen was, behandelde de mens Hem als niets meer dan een partner, als iemand om op terug te vallen, zonder kennis of begrip van God. Wat wil zeggen dat de mens niet wist dat datgene wat door dit Wezen werd voortgebracht – dit Wezen waar de mens afhankelijk van was en dat hij als partner zag – het wezen van God was. Noch wist de mens dat dit Wezen degene is die over alle dingen regeert. Simpel gesteld: de mensen van die tijd herkenden God helemaal niet. Ze wisten niet dat de hemelen en aarde en alle dingen gemaakt waren door Hem en ze waren onwetend over waar Hij vandaan kwam en bovendien, over wat Hij was. Natuurlijk eiste God toen niet van de mens om Hem te kennen of te doorgronden, of alles wat Hij deed te begrijpen, of te weten wat Zijn wil is, want dit waren de eerste dagen die volgden op de schepping van de mensheid. Toen God voorbereidingen trof voor het werk van het Tijdperk van de Wet, deed God enkele dingen met de mens en begon Hij ook wat eisen aan de mens te stellen en vertelde Hij hem over hoe hij God offergaven aan moest bieden en God moest aanbidden. Pas toen verwierf de mens enkele eenvoudige denkbeelden over God en pas toen leerde hij het verschil tussen de mens en God kennen en leerde hij dat God Degene was die de mensheid geschapen had. Toen de mens wist dat God God was en de mens mens was, begon er een afstand te ontstaan tussen de mens en God. En toch vroeg God de mens nog steeds niet in aanzienlijke mate kennis en begrip van Hem te hebben. Zodoende stelt God verschillende eisen aan de mens, afhankelijk van de stadia en omstandigheden van Zijn werk. Wat zien jullie hierin? Welk aspect van Gods gezindheid nemen jullie waar? Is God echt? Zijn Gods eisen aan de mens gepast? Tijdens de eerste dagen vlak na Gods schepping van de mensheid, toen God het werk van overwinning en vervolmaking van de mens nog moest uitvoeren en nog niet erg veel woorden tot de mens gesproken had, vroeg God niet veel van de mens. Afgezien van wat de mens deed of hoe hij zich gedroeg – zelfs als de mens beledigende dingen deed tegen God – vergaf God het allemaal en zag het door de vingers. Want God wist wat Hij gegeven had aan de mens, en wat er in hem leefde, dus wist Hij de norm van de eisen die Hij zou moeten stellen aan de mens. Al was toentertijd de norm van Zijn eisen erg laag, dit betekent niet dat Zijn gezindheid niet groots was, of dat Zijn wijsheid en almacht niets dan lege woorden waren. Voor de mens is er maar één manier om Gods gezindheid en God Zelf te leren kennen: door de stappen te volgen van het werk van Gods management en verlossing van de mensheid en het accepteren van de woorden die God tot de mens spreekt. In de wetenschap van wat God heeft en is, en in de wetenschap van Gods gezindheid, zou de mens dan nog steeds God vragen Zijn ware persoon te laten zien? Dat zou de mens niet doen en niet durven, want als hij Gods gezindheid en wat Hij heeft en is, heeft begrepen, dan heeft de mens de ware God Zelf al gezien, dan heeft hij Gods daadwerkelijke persoon al gezien. Dit is de onvermijdelijke uitkomst.

Naarmate Gods werk en plan onophoudelijk voortgang vonden en nadat God het verbond met de mens had gesloten door middel van de regenboog als teken dat Hij nooit weer de wereld zou vernietigen door een zondvloed, kreeg God een toenemend verlangen diegenen te winnen die één van geest met Hem konden zijn. Zo had Hij ook een steeds dringender wens om diegenen te winnen die Zijn wil op aarde konden doen en bovendien, een groep te winnen van mensen die zich konden ontworstelen aan de machten van de duisternis, die niet gebonden waren door Satan en die voor Hem op aarde konden getuigen. Zo’n groep mensen te winnen was Gods langdurige wens, iets waar Hij sinds de scheppingstijd al een eeuwigheid op wachtte. Zodoende bleven Gods wil, Zijn vorm van geest, plannen en verwachtingen allemaal onveranderd, ongeacht Gods aanwending van de zondvloed om de wereld te vernietigen en ongeacht Zijn verbond met de mens. Wat Hij wilde doen, waar Hij al lang voor de scheppingstijd naar had verlangd, was onder de mensen diegenen te winnen die Hij wenste – een groep mensen te winnen die Zijn gezindheid konden bevatten en kennen, en die Zijn wil konden begrijpen, een groep die Hem kon aanbidden. Een dergelijke groep mensen kan waarlijk getuigenis afleggen van Hem en zij zijn, zogezegd, Zijn vertrouwelingen.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Geef een reactie

Delen

Annuleren

Neem contact op via Messenger