De visie van Gods werk (3) Deel twee

In het begin was het begeleiden van de mens tijdens het oudtestamentische Tijdperk van de Wet vergelijkbaar met het begeleiden van het leven van een kind. De vroegste mensheid was nog maar net geboren uit Jehova; dit waren de Israëlieten. Ze wisten niet hoe ze God moesten vereren of hoe ze op aarde moesten leven. Met andere woorden: Jehova schiep de mensheid, dat wil zeggen, Hij schiep Adam en Eva, maar Hij gaf hun niet de vermogens om te begrijpen hoe ze Jehova moesten vereren of Jehova’s wetten op aarde moesten navolgen. Zonder de directe aansturing van Jehova zou niemand dit rechtstreeks kunnen weten, want in het begin beschikte de mens niet over zulke vermogens . De mens wist alleen dat Jehova God was, maar had geen flauw idee hoe hij Hem kon vereren, welk soort gedrag bij ‘vereren’ paste, met welke instelling iemand Hem moest vereren, of wat hij kon offeren uit eerbied voor Hem. De mens wist alleen hoe hij kon genieten wat er te genieten viel onder alle dingen die door Jehova gemaakt waren, maar met betrekking tot wat voor leven op aarde een schepsel van God waardig was, had hij geen enkel benul. Zonder iemand om haar te instrueren, zonder iemand om haar persoonlijk te begeleiden, zou deze mensheid nooit een leven geleid hebben dat de mensheid betaamt, maar alleen maar op slinkse wijze gevangen zijn gehouden door Satan. Jehova schiep de mensheid, dat wil zeggen, Hij schiep de voorouders van de mensheid, Eva en Adam, maar Hij schonk hun verder niet méér intellect of wijsheid. Hoewel ze al op aarde leefden, begrepen ze bijna niets. En dus was Jehova’s werk om de mensheid te scheppen maar voor de helft gedaan, en verre van voltooid. Hij had alleen een model van de mens uit klei gevormd en het Zijn adem gegeven, maar zonder de mens genoeg bereidheid te geven om Hem te eren. In het begin was de mens niet van zins om Hem te vereren of vrezen. De mens wist alleen hoe hij naar Zijn woorden moest luisteren, maar wist niets van de basiskennis voor het leven op aarde en van de juiste leefregels voor de mens. En dus, hoewel Jehova man en vrouw schiep en het project van zeven dagen voltooide, voltooide Hij geenszins de schepping van de mens, want deze mens was slechts een omhulsel, en miste de realiteit van het menszijn. De mens wist alleen dat het Jehova was die de mensheid had geschapen, maar had niet het geringste idee hoe hij zich aan de woorden of wetten van Jehova moest houden. En dus was Jehova’s werk nog lang niet gedaan na het ontstaan van de mens. Hij moest de mensen nog steeds bij de hand nemen om voor Zijn aangezicht te komen, opdat zij samen op aarde zouden kunnen leven en Hem zouden kunnen vereren, en opdat zij onder Zijn leiding het juiste levenspad van normale mensen op aarde zouden kunnen bewandelen. Alleen op deze manier was het werk dat hoofdzakelijk onder Jehova’s naam was uitgevoerd, volledig voltooid; dat wil zeggen, alleen op deze manier was Jehova’s werk van de schepping van de wereld volledig uitgevoerd. Zodoende moest hij, nadat hij de mensheid had geschapen, het leven van de mensheid op aarde duizenden jaren begeleiden, opdat de mensheid Zijn decreten en wetten kon naleven en kon deelnemen aan alle activiteiten die horen bij een normaal aards mensenleven. Dan pas was Jehova's werk volledig voltooid. Hij nam dit werk op zich na de schepping van de mensheid en zette het voort tot het tijdperk van Jakob, toen hij uit de twaalf zonen van Jakob de twaalf stammen van Israël vormde. Vanaf die tijd werd het hele volk Israël het menselijk ras dat officieel door Hem werd geleid op aarde, en Israël werd de specifieke locatie op aarde waar Hij Zijn werk deed. Jehova maakte van deze mensen de eerste groep mensen in wie Hij Zijn werk op aarde officieel uitvoerde, en Hij nam het hele land Israël als uitgangspunt voor Zijn werk, en gebruikte dit volk als het begin van nog groter werk opdat alle mensen op aarde die uit Hem geboren waren, zouden weten hoe ze Hem moesten vereren en hoe ze op aarde moesten leven. En zo werden de daden van de Israëlieten een voorbeeld voor de heidense volken, en de woorden die onder het volk Israël werden gesproken werden woorden voor de heidense volken om naar te luisteren. Want zij ontvingen als eersten de wetten en geboden van Jehova en daarom wisten zij ook als eersten hoe ze de wegen van Jehova moesten eerbiedigen. Zij waren de voorouders van het menselijke ras, die de wegen van Jehova kenden, en ook de vertegenwoordigers van het door Jehova uitverkoren menselijke ras. Toen het Tijdperk van Genade aanbrak, leidde Jehova de mens niet langer op deze manier. De mens had gezondigd en zich aan de zonde overgeleverd, en daarom ging Hij de mens van de zonde redden. Zo berispte Hij de mens tot deze volledig van de zonde verlost was. In de laatste dagen is de mens zo diep gezonken in verderf dat het werk van deze fase alleen kan worden uitgevoerd door middel van oordeel en tuchtiging. Alleen op deze manier kan het werk worden volbracht. Dit was het werk van verschillende tijdperken. Met andere woorden, God gebruikt Zijn naam, Zijn werk en de verschillende afbeeldingen van God om de tijdperken van elkaar te onderscheiden en de overgang van het ene naar het andere tijdperk te maken; de naam die God aanneemt en Zijn werk zijn in elk tijdperk een weergave van Zijn tijdperk en van Zijn werk. Stel dat het werk van God in elk tijdperk altijd hetzelfde is en dat Hij altijd hetzelfde wordt genoemd, hoe zou de mens dan weten wie Hij is? God moet Jehova worden genoemd, en afgezien van een God die Jehova heet, is niemand met een andere naam God. Of anders kan God alleen maar Jezus zijn, en mag Hij afgezien van de naam van Jezus niet anders worden genoemd; behalve Jezus is Jehova niet God, en Almachtige God is God ook niet. De mens gelooft dat God waarlijk almachtig is, maar God is een God die bij de mens is en hij moet Jezus worden genoemd, want God is bij de mens. Wie dit doet, houdt zich aan een doctrine en damt God in tot een bepaald bereik. Dus verlopen in elk tijdperk Gods werk, de naam die Hij krijgt en het beeld dat Hij aanneemt – wat Hij tot op de dag van vandaag in elke fase doet – volgens geen enkele regel, en kennen deze in het geheel geen beperkingen. Hij is Jehova, maar Hij is ook Jezus, evenals de Messias en Almachtige God. Zijn werk kan een geleidelijke transformatie ondergaan, waarbij Zijn naam overeenkomstig mee-verandert. Er is geen eenduidige naam die Hem volledig kan vertegenwoordigen, maar alle namen die voor Hem gebruikt worden bij elkaar vormen een weerspiegeling van Hem, en het werk dat Hij in elk tijdperk doet weerspiegelt Zijn gezindheid. Stel dat wanneer de laatste dagen aanbreken, de God die jullie aanschouwen nog altijd Jezus is en Hij bovendien op een witte wolk zweeft, en nog steeds de verschijning van Jezus heeft, en de woorden die Hij spreekt nog steeds de woorden zijn van Jezus: “Jullie moeten jullie naaste liefhebben als jezelf, jullie moeten vasten en bidden, je vijanden liefhebben als je eigen leven, verdraagzaam zijn jegens anderen en geduldig en nederig zijn. Dit alles moeten jullie doen voordat jullie mijn discipelen kunnen worden. En door dit alles te doen, mogen jullie mijn koninkrijk binnengaan.” Zou dat dan niet behoren tot het werk van het Tijdperk van Genade? Zou wat Hij zegt niet horen bij het Tijdperk van Genade? Hoe zouden jullie je voelen als jullie deze woorden hoorden? Zouden jullie dit niet nog steeds zien als het werk van Jezus? Zou het dan niet dubbelop zijn? Zou de mens hierin plezier kunnen vinden? Jullie zouden denken dat het werk van God alleen kan blijven zoals het nu is en geen voortgang kan maken. Hij heeft maar zoveel macht en er is geen nieuw werk meer te doen, en Hij heeft de grens van Zijn macht bereikt. Tweeduizend jaar geleden was het Tijdperk van Genade, en tweeduizend jaar erna predikt Hij nog altijd de weg van het Tijdperk van Genade en brengt Hij nog altijd mensen tot inkeer. De mensen zouden zeggen: “God, u heeft maar zoveel macht. Ik dacht dat u zo wijs was, en toch bent u uitsluitend verdraagzaam en vol geduld, u weet alleen hoe u uw vijand moet liefhebben en verder niets.” In de menselijke geest zou God voor altijd blijven zoals Hij was in het Tijdperk van Genade, en de mens zou altijd denken dat God liefdevol en barmhartig is. Denk je dat het werk van God altijd bij het oude zal blijven? Daarom zal Hij in deze fase van Zijn werk niet gekruisigd worden, en alles wat jullie zien en aanraken zal niet te vergelijken zijn met wat jullie je ook maar hebben voorgesteld of waar jullie ook maar over hebben horen vertellen. Vandaag de dag gaat God niet om met de farizeeën, noch laat Hij de wereld weten, en zij die Hem kennen, zijn alleen jullie die Hem volgen, want Hij zal niet opnieuw worden gekruisigd. Tijdens het Tijdperk van Genade predikte Jezus openlijk door het hele land omwille van zijn evangeliewerk. Hij ging met de farizeeën om omwille van het werk van de kruisiging; als Hij niet met de farizeeën was omgegaan en de machthebbers nooit van Hem geweten hadden, hoe kon Hij dan veroordeeld zijn en vervolgens verraden en aan het kruis genageld? En dus ging Hij om met de farizeeën omwille van de kruisiging. Vandaag de dag doet Hij Zijn werk in het geheim ter voorkoming van verleiding. De twee incarnaties van God zijn verschillend in werk en betekenis en de situatie is ook anders, dus hoe zou het werk dat Hij doet precies hetzelfde kunnen zijn?

Zou de naam van Jezus – “God met ons” – de gezindheid van God in zijn geheel kunnen weergeven? Kan het God volledig uitdrukken? Als de mens zegt dat God alleen Jezus kan worden genoemd, en geen andere naam mag hebben omdat God Zijn gezindheid niet kan veranderen, dan is dat zeker godslastering! Geloof jij dat alleen de naam Jezus, God met ons, God in zijn geheel kan vertegenwoordigen? God kan vele namen hebben, maar onder al die namen kan er niet één alles van God omvatten, niet één God volledig vertegenwoordigen. God heeft dus veel namen, maar al die namen kunnen Gods gezindheid niet volledig uitdrukken, want de veelzijdigheid van Gods gezindheid gaat het menselijke vermogen om Hem te kennen simpelweg te boven. De mens kan God met geen mogelijkheid volledig in menselijke woorden vatten. De mensheid beschikt slechts over een beperkte woordenschat om alle kennis over Gods gezindheid te omvatten: groot, eerbiedwaardig, wonderbaarlijk, ondoorgrondelijk, oppermachtig, heilig, rechtvaardig, wijs enzovoort. Teveel woorden! Deze beperkte woordenschat kan de beperkte menselijke getuigenis van Gods gezindheid niet uitdrukken. In de loop van de tijd voegden vele anderen woorden toe die de vurigheid in hun hart naar hun mening beter uitdrukten: God is te groot! God is te heilig! God is te lieflijk! Tegenwoordig hebben dergelijke menselijke uitspraken hun hoogtepunt wel bereikt, maar toch kan de mens zich nog steeds niet duidelijk uitdrukken. En dus heeft de mens veel namen, maar toch heeft Hij niet één enkele naam, en dit komt omdat Gods wezen te overvloedig is en de taal van de mens te verarmd. God kan nooit volledig worden weergegeven door één bepaald woord of één bepaalde naam, denk je dan soms dat Zijn naam kan worden vastgezet? God is zo groot en zo heilig, maar Hij mag van jou Zijn naam niet veranderen in elk nieuw tijdperk? Daarom gebruikt God, in elk tijdperk waarin Hij persoonlijk Zijn eigen werk doet, een naam die passend is bij het tijdperk om het werk te omschrijven dat Hij van plan is uit te voeren. Hij gebruikt deze specifieke naam, die tijdelijk van belang is, om Zijn gezindheid in die tijd weer te geven. Hier gebruikt God de taal van de mensheid om Zijn eigen gezindheid tot uitdrukking te brengen. Toch vinden veel mensen die spirituele ervaringen hebben gehad en God persoonlijk hebben gezien, alsnog dat deze ene specifieke naam God niet in zijn geheel kan weergeven − helaas, daar is niets aan te doen − dus spreekt de mens God met geen enkele naam meer aan, maar noemt Hem simpelweg ‘God’. Het lijkt of het hart van de mens vol liefde is en toch ook geplaagd door tegenstrijdigheden, want de mens weet niet hoe hij God moet uitleggen. Wat God is, is te overvloedig, er is eenvoudigweg geen manier om het te beschrijven. Er is geen enkele naam die Gods gezindheid kan samenvatten, en er is geen enkele naam die kan uitdrukken wat God allemaal heeft en is. Als iemand mij vraagt: “Welke naam gebruik jij precies?”, zal ik antwoorden: “God is God!” Is dat niet de beste naam voor God? Is het niet de beste samenvatting van Gods gezindheid? Waarom steken jullie dan zoveel moeite in de zoektocht naar Gods naam? Waarom zou je je hersens pijnigen, jezelf eten en slapen ontzeggen, alleen maar om een naam? De dag zal aanbreken dat God geen Jehova, Jezus of Messias heet – Hij zal simpelweg de Schepper zijn. Dan komt er een eind aan alle namen die Hij op aarde heeft aangenomen omdat Zijn werk op aarde zal zijn voltooid, waarna Zijn namen niet langer zullen bestaan. Wat heeft Hij nog aan een uiterst passende, maar onvolledige naam wanneer alles onder de heerschappij van de Schepper valt? Ben je nu nog steeds op zoek naar Gods naam? Durf je nog steeds te zeggen dat God uitsluitend Jehova heet? Durf je nog steeds te zeggen dat God alleen Jezus kan worden genoemd? Kun jij de zonde van godslastering tegen God dragen? Je moet weten dat God oorspronkelijk geen naam had. Hij nam alleen maar één, twee of vele namen aan omdat Hij werk te doen had en de mensheid moest beheren. Bij welke naam Hij ook wordt genoemd – koos Hij die niet uit vrije wil? Zou Hij jou – één van zijn schepselen – nodig hebben om hierover te beslissen? De naam die God krijgt, komt overeen met wat begrijpelijk is voor de mens, in mensentaal, maar deze naam is niet iets wat de mens kan bevatten. Je kunt alleen maar zeggen dat er een God is in de hemel, dat Hij God heet, dat Hij God Zelf is met grote macht, Die te wijs, te verheven, te wonderlijk, te mysterieus en te almachtig is, en meer kun je dan niet zeggen. Dit kleine beetje is alles wat je kunt weten. Volstaat dan soms de naam van Jezus om God Zelf te vertegenwoordigen? Wanneer de laatste dagen aanbreken moet Gods naam veranderen, ook al is het nog steeds God die Zijn werk doet, want het is een ander tijdperk.

Overal in het hele universum is God de grootste en ook in het rijk dat zich daarboven bevindt. Zou Hij Zichzelf dan volledig kunnen laten zien door een verschijning in het vlees? God bekleedt Zich met dit vlees om één fase van Zijn werk uit te voeren. Deze verschijning in het vlees heeft geen specifieke betekenis, het heeft niets te maken met het verstrijken van tijdperken, noch ook maar iets met Gods gezindheid. Waarom liet Jezus dit beeld van Hem niet voortbestaan? Waarom liet Hij de mens Zijn verschijning niet schilderen, zodat deze aan latere geslachten kon worden doorgegeven? Waarom stond Hij niet toe dat mensen erkenden dat Zijn beeld het beeld van God was? Ook al werd de mens naar Gods beeld geschapen, had de menselijke verschijning het verheven beeld van God kunnen weerspiegelen? Wanneer God vlees wordt, daalt Hij alleen vanuit de hemel neer in een bepaald soort vlees. Het is Zijn Geest die afdaalt in een vlees, waardoor Hij het werk van de Geest doet. Het is de Geest die in het vlees wordt weergegeven, en het is de Geest die Zijn werk in het vlees doet. Het werk dat in het vlees wordt gedaan vertegenwoordigt de Geest volledig, en het vlees is ten gunste van het werk, maar daarom vervangt het beeld van het vlees nog niet het ware beeld van God Zelf; dit is niet het doel of de betekenis van de vleesgeworden God. Hij wordt alleen vlees zodat de Geest een geschikte plaats kan vinden om te verblijven wanneer Hij Zijn werk doet, om Zijn werk in het vlees des te beter te volbrengen – zodat mensen Zijn werk kunnen zien, in contact kunnen komen met Zijn gezindheid, Zijn woorden kunnen horen, en het wonder van Zijn werk leren kennen. Zijn naam weerspiegelt zijn gezindheid, Zijn werk weerspiegelt Zijn identiteit, maar Hij heeft nooit gezegd dat Zijn verschijning in het vlees Zijn beeld weerspiegelt; dat is slechts een opvatting van de mens. En dus zijn de cruciale aspecten van de vleeswording van God Zijn naam, Zijn werk, Zijn gezindheid en Zijn geslacht: ze duiden Zijn management in dit tijdperk aan. Zijn vleesgeworden verschijning staat los van Zijn management, omdat die louter ter wille van Zijn werk op dat moment was. Toch moet de vleesgeworden God wel een bepaalde verschijning hebben, en dus kiest Hij de geschikte familie om Zijn verschijning te bepalen. Als Gods verschijning een representatieve betekenis zou hebben, zou iedereen met soortgelijke gelaatstrekken God ook weerspiegelen. Zou dat geen flagrante misvatting zijn? Het portret van Jezus werd geschilderd door de mens opdat de mens Hem zou aanbidden. In die tijd gaf de Heilige Geest geen speciale instructies, en dus gaf de mens het portret door tot op de dag van vandaag. Volgens Gods oorspronkelijke bedoeling had de mens dit eigenlijk niet moeten doen. Het is uitsluitend de ijver van de mens die ertoe heeft geleid dat het portret van Jezus tot op de dag van vandaag onveranderd is gebleven. God is Geest, en de mens zal nooit kunnen bevatten wat Zijn beeld uiteindelijk inhoudt. Zijn beeld kan alleen worden uitgedrukt door Zijn gezindheid. Wat betreft de aanblik van Zijn neus, Zijn mond, Zijn ogen en Zijn haar: het ligt buiten jullie vermogen om dat te bevatten. Toen de openbaring tot Johannes kwam, aanschouwde hij het beeld van de Mensenzoon: uit Zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard, Zijn ogen waren als vlammen van vuur, Zijn hoofd en haar waren wit als wol, zijn voeten waren als gepolijst brons, en Hij droeg een gouden sjerp om Zijn borst. Hoewel Zijn woorden buitengewoon levendig waren, was het beeld van God dat hij beschreef niet het beeld van een geschapen wezen. Wat hij zag, was slechts een visioen en niet het beeld van een persoon uit de materiële wereld. Johannes had een visioen gehad, maar hij was geen getuige geweest van de waarlijke verschijning van God. Het beeld van de vleesgeworden God, als beeld van een geschapen wezen, kan Gods gezindheid niet in zijn geheel weerspiegelen. Toen Jehova de mensheid schiep, zei Hij dat Hij dat deed naar Zijn eigen beeld en schiep Hij man en vrouw. Hij zei toen dat Hij de man en de vrouw maakte naar het beeld van God. Hoewel het beeld van de mens op het beeld van God lijkt, kan dit niet worden opgevat alsof de menselijke verschijning het evenbeeld van God is. Noch kun je het beeld van God volledig omvatten in mensentaal, want God is te verheven, te groot, te wonderbaarlijk en ondoorgrondelijk!

Jezus kwam Zijn werk doen onder leiding van de Heilige Geest; Hij deed wat de Heilige Geest wilde, en het was niet volgens het oudtestamentische Tijdperk van de Wet of volgens het werk van Jehova. Al ging het werk dat Jezus kwam doen niet om het eerbiedigen van de wetten of geboden van Jehova, hun bron was één en dezelfde. Jezus’ werk weerspiegelde de naam van Jezus en het Tijdperk van Genade; en het werk van Jehova weerspiegelde Jehova en het Tijdperk van de Wet. Hun werk was het werk van één Geest in twee verschillende tijdperken. Het werk dat Jezus deed kon alleen het Tijdperk van Genade weerspiegelen, en het werk dat Jehova deed kon alleen het oudtestamentische Tijdperk van de Wet weerspiegelen. Jehova leidde alleen het volk Israël en het Egyptische volk, en alle naties buiten Israël. Het werk van Jezus in het nieuwtestamentische Tijdperk van Genade was het werk van God onder de naam Jezus toen Hij het tijdperk leidde. Als jij stelt dat het werk van Jezus was gebaseerd op dat van Jehova, dat Hij geen enkel nieuw werk startte en dat alles wat Hij deed volgens Jehova’s woorden was, volgens Jehova’s werk en de profetieën van Jesaja, dan zou Jezus niet de vleesgeworden God zijn. Als Hij zijn werk op deze manier had uitgevoerd, zou hij een apostel of een arbeider van het Tijdperk van de Wet zijn geweest. Als het is zoals jij zegt, had Jezus geen tijdperk kunnen openen, noch had Hij enig ander werk kunnen doen. Op dezelfde manier moet de Heilige Geest zijn werk hoofdzakelijk door Jehova heen uitvoeren, en zonder Jehova had de Heilige Geest geen nieuw werk kunnen doen. Het is verkeerd als de mens het werk van Jezus op deze manier opvat. Als de mens gelooft dat het werk van Jezus volgens de woorden van Jehova en de profetieën van Jesaja werd uitgevoerd, was Jezus dan de vleesgeworden God, of was Hij één van de profeten? Volgens deze zienswijze zou er geen Tijdperk van Genade zijn en zou Jezus niet de vleesgeworden God zijn, want het werk dat Hij deed zou het Tijdperk van Genade niet kunnen weerspiegelen en zou alleen het oudtestamentische Tijdperk van de Wet kunnen weerspiegelen. Er kon alleen maar een nieuw tijdperk zijn als Jezus kwam om nieuw werk te doen, om een nieuw tijdperk te beginnen, om het werk dat daarvoor in Israël was verricht te doorbreken, en om Zijn werk te doen, niet net zoals het werk dat Jehova in Israël heeft gedaan, of met Zijn oude regels, of volgens enige regelgeving, maar juist om het nieuwe werk te doen dat Hij moest verrichten. God Zelf komt een tijdperk beginnen, en God komt Zelf om het tijdperk ten einde te brengen. De mens is niet in staat om het werk van het beginnen en voltooien van een tijdperk te verrichten. Als Jezus het werk van Jehova niet volbracht, zou dat bewijzen dat Hij slechts een mens was en niet in staat om God te vertegenwoordigen. Juist doordat Jezus was gekomen en het werk van Jehova was komen afmaken, het werk van Jehova had voortgezet en bovendien Zijn eigen werk, nieuw werk, had uitgevoerd, wordt bewezen dat dit een nieuw tijdperk was en dat Jezus God Zelf was. Ze voerden twee duidelijk verschillende werkfasen uit. De ene fase werd in de tempel uitgevoerd en de andere buiten de tempel. Eén fase bestond uit het leiden van een mensenleven onder de wet, en de andere was om een zondoffer te brengen. Deze twee werkfasen waren behoorlijk verschillend; hier werden het nieuwe en oude tijdperk van elkaar gescheiden, en je kunt absoluut stellen dat het twee verschillende tijdperken zijn. Hun werk vond ergens anders plaats en de inhoud en doelstelling van Hun werk was anders. Als zodanig kunnen ze worden verdeeld in twee tijdperken: het Nieuwe en het Oude Testament, dat wil zeggen, het nieuwe en het oude tijdperk. Toen Jezus kwam, ging Hij de tempel niet binnen, wat bewijst dat het tijdperk van Jehova tot een einde was gekomen. Hij ging de tempel niet binnen omdat Jehova’s werk in de tempel was voltooid en niet overgedaan hoefde te worden, wat herhaling zou betekenen. Alleen door de tempel te verlaten, een nieuw werk te beginnen en een nieuw pad buiten de tempel te openen, kon Hij Gods werk tot het hoogtepunt brengen. Als Hij de tempel niet had verlaten om Zijn werk te doen, zou het werk van God zijn blijven steken bij de fundamenten van de tempel, en was er nooit meer ook maar iets veranderd. En dus ging Jezus, toen Hij kwam, niet de tempel binnen en deed Hij Zijn werk niet in de tempel. Hij deed Zijn werk buiten de tempel en deed Zijn werk vrijelijk terwijl Hij de discipelen leidde. Gods vertrek uit de tempel om Zijn werk te doen betekende dat God een nieuw plan had. Zijn werk moest buiten de tempel worden uitgevoerd en het moest nieuw werk zijn dat zonder beperkingen kon worden uitgevoerd. Met Zijn komst bracht Jezus het werk van Jehova tijdens het oudtestamentische tijdperk direct ten einde. Hoewel Ze met twee verschillende namen werden aangeduid, was het dezelfde Geest die beide fasen van het werk volbracht, en het verrichte werk was onafgebroken. Omdat de naam anders en de inhoud van het werk anders waren, was het tijdperk ook anders. Toen Jehova kwam, was dat het tijdperk van Jehova en toen Jezus kwam, was dat het tijdperk van Jezus. Zo wordt God bij elke komst met één naam aangeduid, weerspiegelt Hij één tijdperk en opent Hij een nieuw pad; en op elk nieuw pad neemt Hij een nieuwe naam aan, waaruit blijkt dat God altijd nieuw is en nooit oud, en dat Zijn werk altijd in voorwaartse richting blijft doorgaan. De geschiedenis gaat altijd voorwaarts, en het werk van God gaat altijd voorwaarts. Ter voleindiging van Zijn zesduizend jaar durende managementplan moet het in voorwaartse richting blijven doorgaan. Elke dag moet Hij nieuw werk doen, elk jaar moet Hij nieuw werk doen; Hij moet nieuwe paden openen, nieuwe tijdperken beginnen, nieuw en groter werk starten, die weer nieuwe namen en nieuw werk met zich meebrengen. De Geest van God doet voortdurend nieuw werk waarbij Hij nooit vasthoudt aan oude manieren en regels. Zijn werk is ook nooit opgehouden, maar voltrekt zich juist doorlopend. Als je zegt dat het werk van de Heilige Geest onveranderlijk is, waarom vroeg Jehova de priesters dan om Hem te dienen in de tempel, en ging Jezus de tempel toch niet binnen, zelfs al zeiden mensen bij Zijn komst ook dat Hij de hogepriester was, en dat Hij uit het huis van David kwam en dat Hij ook de hogepriester en de grote Koning was? En waarom bracht Hij geen offers? Al of niet de tempel ingaan – is dit alles niet het werk van God Zelf? Als, zoals de mens zich voorstelt, Jezus terugkeert en in de laatste dagen nog steeds Jezus wordt genoemd, en nog steeds op een witte wolk zweeft, onder de mensen neerdalend met de gestalte van Jezus: zou dat geen herhaling van Zijn werk zijn? Kan de Heilige Geest Zich vastklampen aan het oude? Alles wat de mens gelooft bestaat uit opvattingen, en die worden door de mens allemaal letterlijk en volgens zijn verbeelding uitgelegd; ze komen niet overeen met de principes van het werk van de Heilige Geest en niet met de plannen van God. God zou niet zo te werk gaan; God is niet zo dwaas en stompzinnig, en Zijn werk is niet zo eenvoudig als jij denkt. Afgaand op alles wat de mens doet en denkt, zal Jezus komen aanzweven op een wolk en weer in jullie midden neerdalen. Jullie zullen Hem aanschouwen die, zwevend op een wolk, jullie zal vertellen dat Hij Jezus is. Jullie zullen ook de littekens van de spijkers in Zijn handen zien, en weten dat Hij Jezus is. Hij zal jullie opnieuw redden, en jullie machtige God zijn. Hij zal jullie redden, een nieuwe naam geven, en jullie allemaal een witte steen geven, waarna jullie het hemels koninkrijk mogen binnengaan en in het paradijs toegelaten worden. Zijn zulke denkbeelden geen menselijke opvattingen? Werkt God volgens de opvattingen van de mens, of werkt Hij tegengesteld aan de opvattingen van de mens? Komen de opvattingen van de mens niet allemaal van Satan? Is de hele mensheid niet bedorven door Satan? Als God Zijn werk verrichtte volgens de denkbeelden van de mens, zou Hij dan niet in Satan veranderen? Zou Hij niet van dezelfde soort zijn als Zijn eigen schepselen? Aangezien Zijn schepselen nu zo bedorven zijn door Satan dat de mens de belichaming van Satan is geworden, zou God dan, als Hij zou werken op dezelfde manier als Satan, niet met Satan onder één hoedje spelen? Hoe kan de mens het werk van God doorgronden? Daarom zou God nooit werken volgens de opvattingen van de mens, nooit werken op de manieren die jij voor ogen hebt. Volgens sommige mensen heeft God Zelf gezegd dat Hij op een wolk zou aankomen. God heeft dat inderdaad Zelf gezegd, maar weet je dan niet dat niemand de mysteries van God kan doorgronden? Weet je dan niet dat niemand de woorden van God kan uitleggen? Weet je wel zeker, zonder enige twijfel, dat je door de Heilige Geest verlicht en geïllumineerd was? De Heilige Geest toonde het jou toch zeker niet op zo’n directe manier? Was het de Heilige Geest die het je ingaf of lieten je eigen opvattingen je dat denken? Jij zei: “God Zelf zei dit.” Maar we kunnen de woorden van God niet beoordelen aan de hand van onze eigen opvattingen en ons eigen verstand. Wat de woorden betreft die Jesaja sprak: kun je met absolute zekerheid zeggen wat zijn woorden betekenen? Durf je zijn woorden uit te leggen? Aangezien je de woorden van Jesaja niet durft uit te leggen, waarom durf je de woorden van Jezus dan wel uit te leggen? Wie van de twee is verhevener, Jezus of Jesaja? Aangezien het antwoord Jezus is, waarom leg jij dan de woorden uit die Jezus heeft gesproken? Zou God jou van tevoren vertellen over Zijn werk? Geen enkel wezen kan het weten, zelfs de boodschappers in de hemel niet, noch de Mensenzoon, dus hoe zou jij het kunnen weten? De mens schiet te zeer tekort. Het is nu cruciaal voor jullie om de drie fasen van het werk te kennen. Van het werk van Jehova tot dat van Jezus, en van het werk van Jezus tot dat van deze huidige fase; deze drie fasen vormen een rode draad door de volledige omvang van Gods management, en allemaal zijn ze het werk van één Geest. Sinds de schepping van de wereld is God altijd bezig geweest met het beheer van de mensheid. Hij is het begin en het einde, Hij is de eerste en de laatste, en Hij is degene die een tijdperk begint en tot een einde brengt. De drie fasen van het werk, in verschillende tijdperken en op verschillende locaties, zijn onmiskenbaar het werk van één Geest. Iedereen die deze drie fasen van elkaar scheidt, staat lijnrecht tegenover God. Nu is het jouw verantwoordelijkheid om in te zien dat al het werk vanaf de eerste fase tot aan vandaag het werk is van één God, het werk van één Geest. Hierover kan geen twijfel bestaan.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Neem contact op via Messenger