Gods werk en het werk van de mens (Deel twee)

Het werk van de mens heeft een bepaald bereik en beperkingen. Een persoon is alleen in staat om werk te doen van een bepaalde fase en kan niet het werk doen van het gehele tijdperk, want anders zou hij mensen leiden tot regels. Het werk van de mens kan enkel worden toegepast op een bepaalde tijd of fase. Dit komt doordat de menselijke ervaring een bepaalde reikwijdte heeft. Men kan het werk van de mens niet met het werk van God vergelijken. De praktijk van de mens en zijn kennis van de waarheid zijn allemaal toepasbaar op een bepaalde reikwijdte. Je kunt niet zeggen dat het pad dat de man gaat compleet de wil is van de Heilige Geest, want de mens kan enkel worden verlicht door de Heilige Geest en kan niet volledig worden gevuld met de Heilige Geest. De dingen die de mens kan ervaren liggen allemaal binnen de reikwijdte van de normale menselijkheid en kunnen het bereik van gedachten in het normale menselijke verstand niet overstijgen. Eenieder met praktische uitdrukking, ervaart binnen dit bereik. Wanneer zij de waarheid ervaren, is het altijd een ervaring van normaal menselijk leven onder de verlichting van de Heilige Geest, niet een ervaring die afwijkt van het normale menselijke leven. Zij ervaren de waarheid, verlicht door de Heilige Geest op het fundament van het leven van hun menselijke leven. Bovendien varieert deze waarheid van persoon tot persoon en is de diepte ervan gerelateerd aan de toestand van de persoon. Men kan enkel zeggen dat het pad dat zij bewandelen het normale menselijke leven is van een mens die de waarheid najaagt en dat is het pad dat wordt bewandeld door een normaal persoon die verlichting heeft ontvangen van de Heilige Geest. Je kunt niet zeggen dat het pad dat zij bewandelen het pad is dat wordt genomen door de Heilige Geest. In de normale menselijke ervaring is het werk van de Heilige Geest, omdat de mensen die het najagen niet hetzelfde zijn, ook niet hetzelfde. Daar komt bij dat, omdat de omstandigheden die zij ervaren en het bereik van hun ervaring niet hetzelfde zijn, omdat het een mengelmoes is van hun verstand en gedachten, hun ervaring tot verschillende hoogtes is vermengd. Elke persoon begrijpt een waarheid die in overeenstemming is met hun individuele verschillende omstandigheden. Hun begrip van de ware betekenis van de waarheid is niet compleet en bestaat slechts uit één of een paar onvolledige aspecten ervan. De reikwijdte waarbinnen de waarheid wordt ervaren door de mens is altijd gebaseerd op de verschillende omstandigheden van individuen en is daarom niet hetzelfde. Op deze manier is kennis van dezelfde waarheid die wordt uitgedrukt door verschillende mensen niet hetzelfde. Dat wil zeggen dat de ervaring van de mens altijd beperkingen met zich meebrengt en de wil van de Heilige Geest niet volledig kan vertegenwoordigen. Het werk van de mens kan niet worden opgevat als het werk van God, zelfs al komt datgene dat wordt uitgedrukt door de mens zeer goed overeen met Gods wil, zelfs al is de ervaring van de mens bijna gelijk aan het vervolmakingswerk dat door de Heilige Geest moet worden uitgevoerd. De mens kan enkel Gods dienaar zijn, door het werk te doen dat God aan hem toevertrouwt. De mens kan enkel de kennis uiten onder de verlichting van de Heilige Geest en de waarheden die hij uit zijn persoonlijke ervaringen heeft opgedaan. De mens is niet geschikt en voldoet niet aan de voorwaarden om een mond te zijn voor de Heilige Geest. Hij is niet bevoegd om te zeggen dat het werk van de mens het werk van God is. De mens heeft de werkprincipes van een mens en ieder mens heeft verschillende ervaringen en variërende omstandigheden. Het werk van de mens omvat al zijn ervaringen onder de verlichting van de Heilige Geest. Deze ervaringen kunnen enkel het wezen van de mens vertegenwoordigen en vertegenwoordigen niet het wezen van God of de wil van de Heilige Geest. Daarom kan het pad dat door de mens wordt bewandeld niet het pad dat de Heilige Geest bewandelt worden genoemd, want het werk van de mens kan niet het werk van God vertegenwoordigen en het werk van de mens en zijn ervaringen zijn niet de volledige wil van de Heilige Geest. Het werk van de mens is geneigd om in regels te vervallen en de methode van zijn werk wordt gemakkelijk beperkt tot een beperkte reikwijdte en is niet in staat om mensen tot een vrije weg te leiden. De meeste volgelingen leven binnen een beperkte reikwijdte en hun manier van ervaren heeft ook een beperkte reikwijdte. De ervaring van de mens is altijd beperkt; de methode van zijn werk is ook altijd beperkt tot een paar types en kan niet worden vergeleken met het werk van de Heilige Geest of het werk van God Zelf – dit komt doordat de ervaring van de mens uiteindelijk beperkt is. Hoe God Zijn werk ook doet, er zijn geen regels in te vinden; hoe het ook wordt uitgevoerd, het is niet beperkt tot één manier. Er zijn in zijn geheel geen regels in Gods werk, al Zijn werk wordt onbelemmerd vrijgegeven. Het maakt niet uit hoeveel tijd de mens spendeert in het volgen van Hem, ze kunnen niet één wet opnoemen in de wegen van Zijn werken. Hoewel Zijn werk principieel is, wordt het altijd weer op nieuwe manieren uitgevoerd en ondergaat het elke keer weer nieuwe ontwikkelingen, die de mens niet kan vatten. Tijdens een bepaalde periode kan God op veel verschillende manieren werken en op verschillende manieren leiden, waardoor mensen altijd op nieuwe manieren kunnen binnengaan en verandering kunnen ondergaan. Je kunt de wetten van Zijn werk niet ontdekken, omdat Hij altijd op nieuwe manieren werkt. Alleen zo vervallen Gods volgelingen niet in regels. Het werk van God Zelf vermijdt altijd de opvattingen van mensen en gaat daar juist tegenin. Alleen zij die Hem volgen en najagen met een oprecht hart kunnen hun gezindheden zien transformeren en zijn in staat om vrijelijk te leven zonder aan wat voor regels dan ook onderhevig te zijn, of door enige religieuze opvattingen te worden beperkt. Datgene dat het werk van de mens van mensen verlangt, is gebaseerd op zijn eigen ervaring en wat hijzelf kan bereiken. De standaard van deze vereisten is beperkt binnen een bepaalde reikwijdte en de methodes van praktijk zijn ook zeer beperkt. Volgelingen leven dus onbewust binnen deze beperkte reikwijdte; naarmate de tijd vordert worden het regels en rituelen. Als het werk van een bepaalde periode wordt geleid door een persoon die niet Gods persoonlijke vervolmaking heeft ondergaan en geen oordeel heeft ontvangen, zullen zijn volgelingen allemaal godsdienstijveraars en experts in het zich verzetten tegen God worden. Daarom moet een gekwalificeerde leider oordeel hebben ondergaan en vervolmaking hebben geaccepteerd. Zij die geen oordeel ondergingen, ook al hebben zij het werk van de Heilige Geest, uiten enkel vage en onwerkelijke dingen. Over een tijdje zullen zij mensen leiden tot vage en bovennatuurlijke regels. Het werk dat God uitvoert komt niet overeen met het vlees van de mens, het komt niet overeen met de gedachten van de mens maar het gaat tegen de opvattingen van de mens in; het is niet vermengd met vage religieuze kleuren. De resultaten van Zijn werk kunnen niet worden bereikt door een man die niet is vervolmaakt door Hem en gaan verder dan de mens kan bedenken.

Werk in het verstand van de mens wordt te gemakkelijk bereikt door de mens. Pastors en leiders in de religieuze wereld, bijvoorbeeld, vertrouwen op hun gaven en posities om hun werk te doen. Mensen die hen een lange tijd volgen, zullen worden geïnfecteerd door hun gaven en zullen worden beïnvloed door delen van wat zij zijn. Zij richten zich op de gaven, vaardigheden en kennis van mensen en ze geven aandacht aan sommige bovennatuurlijke dingen en vele diepgaande onrealistische doctrines (deze diepgaande doctrines zijn natuurlijk onbereikbaar). Ze richten zich niet op veranderingen aan de gezindheid van de mens, maar richten zich liever op het trainen van het preken, de werkvaardigheden en de kennis van de mens en rijke religieuze doctrines. Zij richten zich niet op hoezeer de gezindheid van mensen wordt veranderd, of hoezeer mensen de waarheid begrijpen. Ze geven geen aandacht aan de substantie van mensen, en proberen nog minder de normale en abnormale toestanden van de mens te kennen. Ze gaan niet in tegen de opvattingen van de mens, openbaren deze niet en herstellen hun tekortkomingen of corruptie al helemaal niet. De meeste mensen die hen volgen, dienen met hun natuurlijke gaven en wat zij uitdrukken is kennis en vage religieuze waarheid, die de realiteit uit het oog zijn verloren en absoluut niet in staat zijn mensen van leven te voorzien. In werkelijkheid is de substantie van hun werk het koesteren van talent, het voeden van een persoon die niets heeft tot een afgestudeerd seminarist die later doorgaat in het werk en leiding gaat geven. Kan jij in zesduizend jaar van Gods werk één enkele wet vinden? Er zijn veel regels en beperkingen in het werk dat de mens doet en het menselijk brein is te dogmatisch. Dus wat een mens uitdrukt is wat kennis en besef binnen al zijn ervaringen. De mens is niet in staat om iets hierbuiten uit te drukken. De ervaringen van de mens of zijn kennis komen niet voort uit zijn aangeboren gaven of zijn instinct; ze ontstaan door Gods leiding en Gods directe werk als herder. De mens heeft enkel het orgaan om deze hoede te accepteren en niet het orgaan om op directe wijze uit te drukken wat goddelijkheid is. De mens is niet in staat de bron te zijn, hij kan enkel een vat zijn dat water accepteert van de bron; dit is het menselijke instinct, het orgaan dat iemand dient te hebben als menselijk wezen. Als een persoon het orgaan verliest om Gods woord te accepteren en het menselijke instinct verliest, zal die persoon ook verliezen wat het meeste waard is en de plicht van de geschapen mens verliezen. Als een persoon geen kennis of ervaring van Gods woord of Zijn werk heeft, zal die persoon zijn plicht verliezen, de plicht die hij behoort uit te voeren als een schepsel, en zal hij de waardigheid van een geschapen wezen verliezen. Het is Gods instinct om te uiten wat goddelijkheid is, of het nou wordt uitgedrukt door het vlees of direct door de Geest; dit is Gods bediening. De mens drukt zijn eigen ervaringen of kennis uit (dat wil zeggen dat hij uitdrukt wat hij is) tijdens Gods werk of daarna; dit is het instinct van de mens en zijn plicht, het is wat de mens behoort te bereiken. Zelfs al komt de uiting van de mens tekort in wat God uitdrukt en zijn er vele regels in wat de mens uitdrukt, dan nog moet de mens zijn plicht vervullen en doen wat hij moet doen. De mens behoort alles te doen wat menselijkerwijs mogelijk is om zijn plicht te vervullen en er zou niet eens het kleinste beetje voorbehoud in mogen bestaan.

Na jarenlang werken, zal de mens wat ervaringen van deze jaren werk samenvatten, evenals de wijsheid en regels die zich hebben opgestapeld. Hij die een lange tijd werkt weet hoe je de beweging in het werk van de Heilige Geest moet aanvoelen. Die weet wanneer de Heilige Geest werkt en wanneer Hij dat niet doet; hij weet hoe hij gemeenschap moet hebben wanneer hij een last draagt, hij is zich bewust van de normale toestand van het werk van de Heilige Geest en de normale toestand van de groei van mensen in het leven. Een dergelijk persoon heeft jarenlang gewerkt en kent het werk van de Heilige Geest. Zij die lange tijd hebben gewerkt spreken zelfverzekerd en zonder haast; zelfs wanneer zij niets te zeggen hebben zijn zij bedaard. Van binnen kunnen zij blijven bidden om het werk van de Heilige Geest te zoeken, zonder rusteloosheid of angst; zij zijn ervaren in het werken. Een persoon die lange tijd heeft gewerkt en veel lessen en ervaring heeft opgedaan, heeft een hoop in zich dat het werk van de Heilige Geest belemmert; dit is een mankement aan zijn langlopende werk. Een persoon die net begonnen is te werken heeft geen menselijke lessen of ervaring meegebracht, wat vooral verlies veroorzaakt in hoe de Heilige Geest werkt. Tijdens de werkzaamheden leert hij echter geleidelijk om aan te voelen hoe de Heilige Geest werkt en wordt hij zich bewust van wat hij moet doen om het werk van de Heilige Geest te ontvangen en wat hij moet doen om de essentiële plekken van anderen aan te raken. Hij leert de algemene kennis die zij die werken zouden moeten bezitten. Op termijn leert hij zulke wijsheid en algemene kennis over het werken kennen, bijna als zijn broekzak, en lijkt hij deze met gemak te gebruiken als hij werkt. Maar wanneer de Heilige Geest de manier waarop Hij werkt verandert, blijft hij nog steeds vasthouden aan zijn oude kennis van werken en zijn oude werkregels en weet hij weinig van de nieuwe werkende beweging. Jaren van werk en het vol zijn van de aanwezigheid en de leiding van de Heilige Geest geven hem meer en meer lessen en ervaring over het werken. Dergelijke dingen vullen hem met een zelfverzekerdheid die geen trots is. In andere woorden, hij is behoorlijk ingenomen met zijn eigen werk en zeer tevreden met de algemene kennis die hij heeft verworven over het werk van de Heilige Geest. Met name de dingen die andere mensen niet hebben verworven of beseft, geven hem nog meer zelfverzekerdheid; het lijkt alsof het werk van de Heilige Geest in hem nooit kan worden gedoofd, terwijl anderen niet geschikt zijn voor deze speciale behandeling. Alleen mensen van zijn soort die jarenlang hebben gewerkt en die van aanzienlijk bruikbare waarde zijn, zijn gekwalificeerd om ervan te genieten. Deze dingen worden een grote hindernis voor het accepteren van het nieuwe werk van de Heilige Geest. Zelfs als hij het nieuwe werk kan accepteren, is dat niet zomaar gedaan. Hij zal met zekerheid verschillende hobbels moeten overwinnen voordat hij het accepteert. Deze situatie kan enkel geleidelijk omgekeerd worden, nadat met zijn oude opvattingen is afgerekend en zijn oude gezindheid is geoordeeld. Zonder deze stappen zal hij niet opgeven en de nieuwe onderwijzingen en het werk die niet in harmonie zijn met zijn oude opvattingen niet gemakkelijk accepteren. Dit is een van de moeilijkste dingen in de mens om mee af te rekenen en het is niet gemakkelijk om te veranderen. Als hij, als werker, in staat is om zowel begrip te verwerven over het werk van de Heilige Geest en de beweging ervan samen te vatten, als in staat is om niet beperkt te worden door zijn werkervaring en het nieuwe werk kan accepteren in het licht van het oude werk, zal hij een wijs man zijn en een gekwalificeerde werker. Mensen werken vaak verschillende jaren, zonder in staat te zijn om hun werkervaring samen te vatten of worden gehinderd in het accepteren van het nieuwe werk na het samenvatten van hun werkervaring en wijsheid en kunnen het oude en nieuwe werk niet volledig begrijpen of op de juiste manier behandelen. De mens is echt moeilijk te behandelen! De meesten van jullie zijn zo. Zij die jarenlang het werk van de Heilige Geest hebben ervaren, vinden het moeilijk om het nieuwe werk te accepteren, altijd gevuld met opvattingen die zij moeilijk kunnen laten gaan, terwijl iemand die pas begonnen is met werken de algemene kennis van het werk nog niet bezit en niet eens weet hoe je de meest simpele dingen moet aanpakken. Jullie zijn echt heel erg moeilijk! Diegenen met een iets langere staat van dienst zijn zo trots en verwaand, dat ze zijn vergeten waar ze vandaan kwamen. Ze kijken altijd neer op jongere mensen en toch zijn ze niet in staat om het nieuwe werk te accepteren en de opvattingen los te laten die ze door de jaren heen hebben verzameld en bewaard. Hoewel die jonge onwetende mensen in staat zijn een beetje van het nieuwe werk van de Heilige Geest te accepteren en ze behoorlijk enthousiast zijn, raken ze altijd verward en weten ze niet wat zij moeten doen, wanneer problemen ontstaan. Ook al zijn ze enthousiast, ze zijn te onwetend. Ze hebben enkel een klein beetje kennis van het werk van de Heilige Geest en zijn niet in staat om het in hun levens te gebruiken; het is slechts doctrine waar je niets aan hebt. Er zijn te veel mensen zoals jullie; hoeveel zijn er geschikt om gebruikt te worden? Hoeveel zijn er die werk kunnen doen dat bij de Heilige Geest past? Het lijkt erop dat jullie zeer gehoorzaam zijn geweest tot op vandaag, maar in werkelijkheid hebben jullie je opvattingen niet opgegeven. Jullie zijn nog steeds op zoek in de Bijbel, jullie geloven in vaagheid of jullie dwalen rond in opvattingen. Er is niemand die zorgvuldig onderzoekt wat het werkelijke werk van vandaag is of daar diep induikt. Jullie accepteren de manieren van vandaag de dag met jullie oude opvattingen. Wat kunnen jullie uit een dergelijk geloof verwerven? Men kan stellen dat in jullie veel opvattingen zijn verborgen die niet zijn geopenbaard en het is enkel dat jullie je uiterste best doen om ze te verstoppen en niet gemakkelijk te openbaren. Jullie accepteren het nieuwe werk niet oprecht en zijn niet van plan jullie oude opvattingen op te geven; jullie hebben te veel, te pijnlijke levensfilosofieën. Jullie geven jullie oude opvattingen niet op en gaan met tegenzin met het nieuwe werk om. Jullie harten zijn te sinister en jullie nemen simpelweg de stappen van het nieuwe werk niet ter harte. Kunnen zulke mislukkelingen als jullie het werk van het verspreiden van het evangelie wel doen? Zijn jullie in staat om het werk te doen van het verspreiden ervan in het hele universum? Deze praktijken van jullie houden jullie tegen om jullie gezindheid te transformeren en God te kennen. Als jullie zo doorgaan, zijn jullie gedoemd geëlimineerd te worden.

Jullie moeten weten hoe je Gods werk onderscheidt van het werk van de mens. Wat kan je zien uit het werk van de mens? Er zijn een hoop elementen van de ervaring van de mens in het werk van de mens; wat een mens uitdrukt is wat hij is. Gods eigen werk uit ook wat Hij is, maar wat Hij is, is verschillend van wat de mens is. Wat de mens is, vertegenwoordigt de ervaring en het leven van de mens (wat de mens ervaart of tegenkomt in zijn leven, of levensfilosofieën die hij heeft). Mensen die in verschillende omgevingen leven, drukken verschillende wezens uit. Of je wel of geen sociale ervaringen hebt en hoe je daadwerkelijk leeft en dingen ervaart in je familie kan worden gezien in wat je uitdrukt, hoewel je niet kan zien aan het werk van de geïncarneerde God of Hij wel of geen sociale ervaringen heeft. Hij is Zich wel bewust van de essentie van de mens, Hij kan alle soorten praktijken openbaren met betrekking tot alle soorten mensen. Hij is zelfs nog beter in het openbaren van menselijke verdorven gezindheden en rebels gedrag. Hij leeft niet onder de wereldse mensen, maar Hij is Zich bewust van de aard van de stervelingen en alle verdorvenheden in de wereldse mensen. Dit is wat Hij is. Hoewel hij zich niet inlaat met de wereld, kent hij de regels van omgang met de wereld, omdat Hij volledig de menselijke aard begrijpt. Hij weet van het werk van de Geest dat het mensenoog niet kan zien en mensenoren niet kunnen horen, zowel vandaag als in het verleden. Hier hoort wijsheid bij die niet een levensfilosofie is, evenals verwondering die mensen moeilijk kunnen bevatten. Dit is wat Hij is, onthuld aan mensen en ook verborgen voor mensen. Wat Hij uitdrukt is niet wat een buitengewoon persoon is, maar de innerlijke eigenschappen en het wezen van de Geest. Hij reist niet over de wereld, maar Hij weet alles erover. Hij legt contact met de ‘mensachtigen’ die geen kennis of inzicht hebben, maar Hij uit woorden die hoger zijn dan kennis en vooraanstaande mensen te boven gaan. Hij leeft onder een groep onnozele, afgestompte mensen die geen menselijkheid bezitten en die de menselijke conventies en levens niet begrijpen, maar Hij kan de mensheid vragen uit normale menselijkheid te leven, terwijl Hij tegelijkertijd de minderwaardige en lage menselijkheid van de mensheid openbaart. Dit alles is wat Hij is, hoger dan enig persoon van vlees en bloed is. Voor Hem is het niet nodig om een gecompliceerd, omslachtig en smerig sociaal leven te ervaren om het werk te doen dat Hij moet doen en de essentie van de verdorven mensheid volledig te onthullen. Het smerige sociale leven is niet goed voor Zijn vlees. Zijn werk en woorden onthullen de ongehoorzaamheid van de mens alleen maar en bieden de mens geen ervaring en lessen om met de wereld om te gaan. Hij hoeft de maatschappij of het gezin van de mens niet te onderzoeken wanneer hij de mens van leven voorziet. Het blootstellen en oordelen van de mens is niet een uitdrukking van de ervaringen van Zijn vlees; het is bedoeld om de ongerechtigheid van de mens te openbaren na al lange tijd de ongehoorzaamheid van de mens te kennen en de corruptie van de mensheid te verafschuwen. Het werk dat Hij doet is allemaal bedoeld om Zijn gezindheid aan de mens te openbaren en Zijn wezen uit te drukken. Alleen Hij kan dit werk doen, het is niet iets dat een persoon van vlees en bloed zou kunnen bereiken. Met betrekking tot Zijn werk, kan de mens niet zeggen wat voor soort persoon Hij is. De mens is ook niet in staat om Hem te classificeren als een geschapen persoon op basis van Zijn werk. Wat Hij is maakt het ook onmogelijk om Hem te classificeren als een geschapen persoon. De mens kan Hem enkel zien als niet-menselijk, maar weet niet in welke categorie hij Hem moet plaatsen, waardoor de mens wordt gedwongen om Hem in de categorie God te plaatsen. Het is niet onredelijk voor de mens om dit te doen, want Hij heeft veel werk onder de mensen gedaan dat de mens zelf niet kan doen.

Het werk dat God doet, vertegenwoordigt niet de ervaring van Zijn vlees; het werk dat de mens doet vertegenwoordigt de ervaringen van de mens. Iedereen spreekt over zijn persoonlijke ervaring. God kan de waarheid direct uitdrukken, terwijl een mens enkel de bijbehorende ervaringen kan uitdrukken, nadat hij de waarheid heeft ervaren. Gods werk heeft geen regels en is niet onderworpen aan beperkingen van tijd of plaats. Hij kan uitdrukken wat Hij is op elk gegeven moment en overal. Hij werkt zoals Hij dat wil. Het werk van de mens heeft voorwaarden en context; anders is hij niet in staat om te werken en kan hij zijn kennis van God of zijn ervaring van de waarheid niet uitdrukken. Je moet gewoon hun onderlinge verschillen met elkaar vergelijken om te kunnen zeggen of het Gods eigen werk is of het werk van de mens. Als er geen werk wordt gedaan door God Zelf en er enkel werk van de mens is, zal je weten dat de onderwijzingen van de mens hoog zijn en verder gaan dan de capaciteit van ieder ander; hun toon van spreken, hun principes in hoe je dingen aanpakt en hun ervaren en stabiele manier van werken gaan verder dan anderen kunnen bereiken. Jullie zullen deze mensen van hoge menselijkheid bewonderen, maar je kan niet uit Gods werk en woorden zien hoe hoog Zijn menselijkheid is. In plaats daarvan is Hij gewoon en bij het werken is Hij normaal en echt, maar ook onmetelijk voor stervelingen, waardoor mensen een bepaalde eerbied voor Hem voelen. Misschien is de ervaring van de persoon in zijn werk bijzonder hoog, of zijn zijn inbeeldingsvermogen en beredenering bijzonder hoog en is zijn menselijkheid bijzonder goed; zij kunnen enkel de bewondering van mensen winnen, maar zij kunnen niet hun vrees en ontzag opwekken. Alle mensen bewonderen hen die in staat zijn om te werken en die bijzonder diepe ervaring hebben en de waarheid in praktijk kunnen brengen, maar ze kunnen nooit ontzag ontlokken, enkel bewondering en afgunst. Maar mensen die Gods werk hebben ervaren bewonderen God niet, in plaats daarvan voelen ze dat Zijn werk verder reikt dan een mens kan bevatten en dat het fris en wonderbaarlijk is. Wanneer mensen Gods werk ervaren is hun eerste kennis van Hem dat Hij niet te bevatten is, wijs en wonderbaarlijk, en dat zij onbewust ontzag voor Hem hebben en het mysterie voelen van het werk dan Hij doet, wat verder reikt dan het menselijke verstand. Mensen willen gewoon in staat zijn om aan Zijn eisen te voldoen, om Zijn verlangens te vervullen; ze willen Hem niet overtreffen, omdat het werk dat Hij doet verder gaat dan een mens kan bedenken of zich kan inbeelden en dat het niet in Zijn plaats door een mens kan worden gedaan. Zelfs de mens zelf kent zijn eigen tekortkomingen niet, terwijl Hij een nieuw pad heeft geopend en is gekomen om de mens in een nieuwere en mooiere wereld te brengen, zodat de mensheid nieuwe vooruitgang zal boeken en een nieuwe start zou krijgen. Wat de mens voor Hem voelt is niet bewondering, of liever, niet bewondering alleen. Hun diepste ervaring is ontzag en liefde. Hun gevoel is dat God inderdaad wonderbaarlijk is. Hij doet werk dat de mens niet kan doen, Hij zegt dingen die de mens niet kan zeggen. Mensen die Zijn werk hebben ervaren, ervaren altijd een onbeschrijfelijk gevoel. Mensen met diepere ervaringen, hebben God met name lief. Ze voelen Zijn schoonheid voortdurend en voelen dat Zijn werk zo wijs en wonderbaarlijk is en dit wekt onder hen weer kracht op. Het is niet angst of incidentele liefde en respect, maar een diep gevoel van Gods barmhartigheid en tolerantie jegens de mens. Maar de mensen die Zijn tuchtiging en oordeel hebben ervaren voelen dat Hij majesteitelijk en onschendbaar is. Zelfs mensen die veel van Zijn werk hebben ervaren zijn niet in staat om Hem te bevatten; alle mensen die Hem werkelijk vereren, weten dat Zijn werk niet in overeenstemming is met de opvattingen van de mens, maar dat het altijd tegen hun opvattingen ingaat. Hij heeft niet nodig dat mensen volledige bewondering hebben of de indruk wekken dat zij zich aan Hem onderwerpen, maar liever heeft Hij oprechte eerbied en werkelijke onderwerping. In zo veel van Zijn werk, voelt iedereen met echte ervaring eerbied voor Hem, die hoger is dan bewondering. Mensen hebben Zijn gezindheid gezien, als gevolg van Zijn werk van tuchtiging en oordeel, en vereren Hem daarom in hun hart. God dient vereerd en gehoorzaamd te worden, omdat Zijn wezen en Zijn gezindheid niet hetzelfde zijn als die van een schepsel, en zij verder gaan dan die van een schepsel. God is een niet-geschapen wezen en Hij alleen is alle eerbied en onderwerping waardig; de mens is hier niet voor gekwalificeerd. Dus alle mensen die Zijn werk hebben ervaren en Hem echt kennen voelen oprechte eerbied voor Hem. Zij die hun opvattingen over Hem echter niet loslaten, namelijk zij die Hem simpelweg niet als God beschouwen, hebben geen enkele eerbied voor Hem. Ook al volgen ze Hem, ze zijn niet overwonnen; het zijn ongehoorzame mensen van aard. Hij doet dit werk om het resultaat te bereiken dat alle schepselen de Schepper kunnen vereren, Hem aanbidden en zich onvoorwaardelijk aan Zijn heerschappij onderwerpen. Dit is het uiteindelijke resultaat dat al Zijn werk beoogt te bereiken. Als mensen die zulk werk hebben ervaren God niet vereren, al is het maar een beetje, als hun ongehoorzaamheid uit het verleden helemaal niet verandert, dan zullen deze personen zeker weten worden geëlimineerd. Als de houding van een persoon ten opzichte van God enkel is dat hij Hem bewondert of respect toont vanaf een afstand en niet ook maar het kleinste beetje liefheeft, is dit hoever een persoon zonder een hart met liefde voor God kan komen en die persoon mist de gesteldheid om vervolmaakt te worden. Als zoveel werk niet in staat is iemands oprechte liefde te winnen, betekent dit dat de persoon God niet heeft verkregen en dat hij niet oprecht de waarheid najaagt. Een persoon die God niet liefheeft, heeft de waarheid niet lief en kan God dus niet verkrijgen, laat staan Gods goedkeuring. Dergelijke mensen zijn, los van hoe zij het werk van de Heilige Geest ervaren en los van hoe zij oordeel ervaren, nog steeds niet in staat om God te vereren. Dit zijn mensen met een onveranderlijke natuur, die een extreem slechte gezindheid hebben. Allen die God niet vereren, moeten worden geëlimineerd, om te worden gestraft, op dezelfde manier als zij die kwaad doen. Ze zullen nog meer lijden dan zij die onrechtvaardige dingen hebben gedaan.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Neem contact op via Messenger