Dagelijkse woorden van God: Gods gezindheid en wat Hij heeft en is | Fragment 239

Aangezien je tot de mensen in mijn huis behoort en in mijn koninkrijk mij trouw bent, moeten je doen en laten voldoen aan mijn eisen. Ik wil niet dat je alleen maar een zwevende wolk bent, je moet helderwitte sneeuw zijn en niet alleen het wezen daarvan hebben, maar vooral de waarde. Omdat ik uit het heilige land kom, lijk ik niet op de lotus, die zijn naam niet waarmaakt, omdat hij uit het slijk komt en niet uit het heilige land. Als een nieuwe hemel neerdaalt op de aarde en een nieuwe aarde zich uitspreidt over het hemelgewelf, dan doe ik officieel mijn werk in de wereld. Wie onder de mensen kent mij? Wie heeft mij gezien toen ik gekomen ben? Wie heeft gezien dat ik niet alleen een naam maar ook een wezen heb? Met mijn hand veeg ik de witte wolken opzij om het hemelgewelf nauwkeurig te bekijken. In het hemelruim is er niets dat niet door mijn hand gestuurd is, onder het hemelruim is er niemand die niet een klein beetje inspanning bijdraagt aan het succes van mijn machtige werk. Mijn eisen aan de mensen op aarde zijn helemaal niet zo hoog, omdat ik altijd een praktische God ben en omdat ik de Almachtige ben die de mensen geschapen heeft en hen door en door kent. Wie onder de mensen wordt niet door de Almachtige gezien? Hoe zouden ze zelfs in de verste hoeken van de aarde aan de onderzoekende blik van mijn Geest kunnen ontkomen? Hoewel de mensen mijn Geest kennen, beledigen ze desondanks mijn Geest. Mijn woorden leggen ieders lelijke kanten en ieders diepste gedachten bloot, zodat allen op aarde goed zichtbaar worden door mijn licht en neervallen onder mijn blik. Maar hoewel de mensen neervallen, durft hun hart zich niet te ver van mij te verwijderen. Welke van de schepselen vat geen liefde voor mij op door mijn daden? Wie gaat er niet naar mij dorsten door mijn woorden? In wie ontstaan er geen gevoelens van toewijding door mijn liefde? Alleen door Satans verdorvenheid kunnen de mensen niet tot in het rijk komen zoals ik van ze eis. Zelfs over de laagste eisen die ik stel maken ze zich bezorgd, dus hoe moet dat dan in deze tijd, waarin Satans furie ten top rijst en zijn razernij heerst, of de tijd dat ze, vertrapt door Satan, met vuil bedekt zijn geraakt? Waarom zou ik niet verdrietig zijn omdat de mensen al bedorven zijn en daardoor niet meer om mijn hart geven? Heb ik soms medelijden met Satan? Heb ik soms een fout gemaakt in wie ik liefheb? Als de mensen me ontrouw zijn, huilt mijn hart in het verborgene; als de mensen zich tegen me verzetten, tuchtig ik hen; als de mensen door mij worden gered en opstaan uit de dood, voed ik hen met zorg; als de mensen me gehoorzamen, kan mijn hart gerust zijn en voel ik op slag grote veranderingen in alle dingen in de hemel en op aarde; als de mensen me loven, hoe kan ik daar dan niet van genieten? Als de mensen over me getuigen en door mij zijn gewonnen, hoe zou ik niet verheerlijkt worden? Is het doen en laten van de mensen soms niet door mij aangestuurd en door mij mogelijk gemaakt? Zonder mijn aanwijzingen zijn mensen lui en lusteloos houdt iedereen zich achter mijn rug om bezig met dat ‘gewaardeerde’ gesjoemel. Denk je soms dat het vlees waarin ik mij kleed niets weet van wat je doet, hoe je handelt en wat je zegt? Jarenlang heb ik regen en wind weerstaan en ook ik heb geproefd hoe bitter het leven in de wereld kan zijn, maar als ik er goed over nadenk, is er geen enkel lijden dat vleselijke mensen hun hoop in mij kan doen verliezen en al helemaal geen zoetheid die hen onverschillig, ontmoedigd of afwijzend tegenover mij kan doen worden. Is de liefde van de mens dan echt beperkt tot geen pijn en geen zoetheid?

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 9

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Neem contact op via Messenger