Adam en Eva, door God in het begin geschapen, waren heilige mensen, dat wil zeggen, zij waren heilig terwijl zij in de hof van Eden waren, onaangetast door vuiligheid. Ze waren ook trouw aan Jehova en wisten niets van hoe zij Jehova zouden moeten verraden. Dit komt omdat ze zonder de verstoring van Satans invloed waren, zonder Satans gif en de zuiverste van de gehele mensheid waren. Ze leefden in de hof van Eden, onbesmet door enige vuiligheid, niet door het vlees beheerst en vol eerbied voor Jehova. Later, toen zij door Satan verleid werden, hadden zij het gif van de slang en het verlangen om Jehova te verraden en leefden zij onder de invloed van Satan. In het begin waren zij heilig en vereerden Jehova; alleen zo waren ze menselijk. Later, nadat zij verleid werden door Satan, aten zij de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad en leefden zij onder de invloed van Satan. Ze werden geleidelijk verdorven door Satan en verloren het oorspronkelijke beeld van de mens.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel
Jarenlang hebben de gedachten waarop mensen hebben vertrouwd om te overleven hun harten aangetast, zozeer dat ze verraderlijk, laf en verachtelijk zijn geworden. Niet alleen ontbreekt het hun aan wilskracht en vastberadenheid, ze zijn ook inhalig, arrogant en eigenzinnig geworden. Ze hebben totaal geen vastberadenheid die henzelf overstijgt, en bovendien hebben ze geen greintje lef om de banden van deze duistere invloeden af te schudden. De gedachten en levens van mensen zijn zo verrot, dat hun perspectieven op het geloof in God nog steeds ondraaglijk wanstaltig zijn, en zelfs wanneer mensen het hebben over hun perspectieven op het geloof in God is dat gewoon ondraaglijk om aan te horen. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en breekbaar. Ze voelen geen afkeer van de duistere machten en geen liefde voor het licht en de waarheid; in plaats daarvan doen ze wat ze maar kunnen om die uit te drijven.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Waarom ben je niet bereid een contrast te zijn?
De verdorven gezindheid van de mens is het gevolg van het feit dat Satan hem vergiftigt en vertrapt, en de verschrikkelijke schade die Satan heeft aangebracht in zijn denken, moraliteit, inzicht en verstand. Juist omdat deze fundamentele dingen van de mens door Satan zijn verdorven, en volslagen anders zijn dan hoe God ze oorspronkelijk heeft gemaakt, keert de mens zich tegen God en begrijpt hij de waarheid niet. Veranderingen in de gezindheid van de mens dienen dus te beginnen met veranderingen in zijn denken, inzicht en verstand, waardoor zijn kennis van God en zijn kennis van de waarheid veranderen. Zij die geboren zijn in het meest verdorven van alle landen weten zelfs nog minder over wat God is of wat het betekent om in God te geloven. Hoe verdorvener mensen zijn, hoe minder ze het bestaan van God kennen en hoe ondermaatser hun verstand en inzicht zijn. De mens is door Satan verdorven, dat is de bron van zijn tegenstand en rebellie jegens God. Doordat de mens dus door Satan is verdorven, is zijn geweten gevoelloos geworden, is hij immoreel, zijn zijn gedachten ontaard en heeft hij een achterlijke mentale kijk. Voordat de mens door Satan was verdorven, volgde hij God van nature en gehoorzaamde hij Zijn woorden na ze gehoord te hebben. Hij had van nature een gezond verstand en geweten, en had een normale menselijkheid. Nadat hij door Satan werd verdorven, raakten zijn oorspronkelijke verstand, geweten en menselijkheid afgestompt en door Satan aangetast. Zo is hij zijn gehoorzaamheid en liefde jegens God kwijtgeraakt. Het verstand van de mens is abnormaal geworden en zijn gezindheid gelijk aan dat van een dier, en zijn rebellie jegens God wordt steeds frequenter en intenser. Toch weet of herkent de mens dit nog steeds niet, en blijft hij zich blind verzetten en rebels opstellen. De openbaring van de gezindheid van de mens is de uiting van zijn verstand, inzicht en geweten en aangezien zijn verstand en inzicht ondeugdelijk zijn en zijn geweten uitermate is afgestompt, is zijn gezindheid opstandig jegens God.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Een onveranderde gezindheid betekent vijandschap jegens God
Voordat de mens werd verlost, waren al heel wat soorten vergif van Satan bij hem ingebracht en na duizenden jaren door Satan verdorven te zijn, is er bij hem een natuur ontstaan die zich tegen God verzet. Dat betekent dat toen de mens was verlost, dat niets meer dan een zaak van verlossing was, waarbij de mens tegen een hoge prijs gekocht was, maar waarbij de giftige natuur binnenin hem niet was geëlimineerd. De mens die zo bezoedeld is, moet een verandering ondergaan voordat hij het waard is om God te dienen. Door middel van dit werk van oordeel en tuchtiging zal de mens volledig de vuile en verdorven essentie van zichzelf leren kennen en hij zal volledig kunnen veranderen en gezuiverd kunnen worden. Alleen op deze manier kan de mens waardig worden om voor de troon van God terug te keren. Al het werk dat op deze dag wordt gedaan, is dusdanig dat de mens gezuiverd en veranderd kan worden. Door het oordeel en de tuchtiging door het woord en door de loutering kan de mens zijn verdorvenheid uitdelgen en rein worden gemaakt. Beter nog dan deze werkfase als een fase van redding te beschouwen, zou het treffender zijn om te zeggen dat deze het werk is van zuivering. Waarachtig, deze fase is een fase van overwinning, en ook de tweede fase in het reddingswerk. Het is door het oordeel en de tuchtiging van het woord dat de mens kan worden gewonnen door God en het is door het gebruik van het woord om te louteren, te oordelen en te onthullen, zodat alle onzuiverheden, opvattingen, motieven en persoonlijke aspiraties in het hart van de mens volledig bekend worden. Ondanks alles waarvan de mens wellicht verlost is en waarvan zijn zonden hem vergeven zijn, kan dit alleen worden opgevat in de zin dat God Zich de overtredingen van de mens niet herinnert en hem niet overeenkomstig behandelt. Wanneer de mens, die leeft in een lichaam van vlees, echter niet van zonde is vrijgemaakt, kan hij alleen maar blijven zondigen en eindeloos zijn verdorven satanische gezindheid blijven openbaren. Dit is het leven dat de mens leidt: een eindeloze cyclus van zondigen en vergeven worden. Het grootste deel van de mensheid zondigt overdag en belijdt dit ’s avonds weer. Zelfs als het zondoffer voor de mens voor altijd van kracht blijft, zal het de mens op deze manier niet redden van de zonde. Slechts de helft van het reddingswerk is afgerond, want de gezindheid van de mens is nog steeds verdorven. […] Het is niet gemakkelijk voor de mens om zich van zijn zonden bewust te worden. Hij kan zijn eigen diepgewortelde natuur niet herkennen en moet vertrouwen op het oordeel van het woord om dit te bereiken. Alleen zo kan de mens geleidelijk vanaf dit punt veranderen.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het mysterie van de vleeswording (4)
Daarom is het dus niet door de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen dat de mens volledig kan worden gered van zijn zonden. Evenmin kan hij compleet gemaakt worden door de manifestatie van wonderen en tekenen. Het gezag om ziekte te genezen en demonen uit te drijven levert de mens alleen maar genade op, maar het vlees van de mens behoort nog steeds tot Satan en de verdorven satanische gezindheid is nog steeds in de mens achtergebleven. Met andere woorden: dat wat nog niet gereinigd is, behoort nog steeds tot zonde en vuiligheid. Pas nadat hij met behulp van het woord is gereinigd, kan hij worden gewonnen door God en een geheiligd mens worden. Toen de demonen uit de mens waren verdreven en hij was verlost, betekende dit alleen dat hij uit de handen van Satan was gerukt en terug bij God was gekomen. Zonder reiniging of verandering door God blijft hij echter een verdorven mens. Er is nog steeds vuil, verzet en ongehoorzaamheid in de mens. De mens is alleen teruggekeerd tot God door Zijn verlossing, maar hij heeft niet de geringste kennis van God en is nog steeds in staat zich tegen Hem te verzetten en Hem te verraden. Voordat de mens werd verlost, waren al heel wat soorten vergif van Satan bij hem ingebracht en na duizenden jaren door Satan verdorven te zijn, is er bij hem een natuur ontstaan die zich tegen God verzet. Dat betekent dat toen de mens was verlost, dat niets meer dan een zaak van verlossing was, waarbij de mens tegen een hoge prijs gekocht was, maar waarbij de giftige natuur binnenin hem niet was geëlimineerd. De mens die zo bezoedeld is, moet een verandering ondergaan voordat hij het waard is om God te dienen.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het mysterie van de vleeswording (4)
De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in zijn verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het mysterie van de vleeswording (4)