Hij die de vleesgeworden God is, zal de essentie van God bezitten, en Hij die de vleesgeworden God is zal de uitdrukking van God bezitten. Omdat God vlees wordt, zal Hij het werk voortbrengen dat Hij beoogt te doen. En omdat God vlees wordt, zal Hij uitdrukken wat Hij is en zal Hij in staat zijn de waarheid naar de mens te brengen, hem leven te schenken en hem de weg te wijzen. Vlees dat de essentie van God niet heeft, is beslist niet de vleesgeworden God. Dat lijdt geen twijfel. Als de mens wil nagaan of dit het geïncarneerde vlees van God is, moet hij dit bevestigen aan de hand van de gezindheid die Hij uitdrukt en de woorden die Hij spreekt. Dat wil zeggen: om te bevestigen of dit al dan niet het geïncarneerde vlees van God is en of dit al dan niet de ware weg is, moet men onderscheid maken op basis van Zijn essentie. Bij het vaststellen of dit het geïncarneerde vlees van God is, ligt de sleutel daarom bij Zijn essentie (Zijn werk, Zijn uitspraken, Zijn gezindheid en veel andere aspecten), niet bij de uiterlijke verschijning. Als de mens alleen Zijn uiterlijke verschijning inspecteert en als gevolg daarvan Zijn essentie over het hoofd ziet, toont dat aan dat de mens onverlicht en onwetend is.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Voorwoord
Of de woorden die God spreekt nu, van buitenaf gezien eenvoudig of diepzinnig zijn, het zijn allemaal waarheden die onontbeerlijk zijn voor de mens wanneer hij het leven binnengaat. Ze zijn de bron van levend water die hem in staat stelt zowel geestelijk als lichamelijk te overleven. Ze voorzien de mens van wat hij nodig heeft om in leven te blijven, de leerstellingen en de geloofsbelijdenis aan de hand waarvan hij zijn dagelijks leven moet leiden, de weg, het doel en de richting die hij voor ogen moet houden om redding te ontvangen, alle waarheden die hij als schepsel voor God moet bezitten, en alle waarheden over hoe de mens God moet gehoorzamen en aanbidden. Ze zijn de waarborg dat de mens overleeft, ze zijn het dagelijks brood van de mens en ze zijn ook de krachtige steun die hem helpt sterk te zijn en stand te houden. Ze geven een haarscherp beeld van de waarheid van de gewone mensheid zoals de geschapen mens daar gestalte aan geeft, en van de waarheid die de mens helpt zich los te breken van verdorvenheid en de valstrikken van Satan te vermijden. Ze geven uitvoerig weer hoe de Schepper de geschapen mensheid onvermoeibaar onderricht, aanspoort, bemoedigt en troost. Ze zijn het baken dat de mens leidt en verlicht zodat hij alles wat positief is, begrijpt. Ze zijn de waarborg dat de mens alles wat rechtvaardig en goed is gestalte geeft in zijn leven en in bezit krijgt. Ze zijn het criterium waaraan mensen, gebeurtenissen en dingen worden afgemeten, en ze zijn ook de navigatieboei die de mens naar de redding en de weg van het licht loodst.
Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Voorwoord
In het Tijdperk van het Koninkrijk gebruikt God het woord om een nieuw tijdperk in te luiden, om Zijn werkmethode te veranderen en om het werk voor het gehele tijdperk uit te voeren. Dit is het beginsel op grond waarvan God werkt in het Tijdperk van het Woord. Hij werd vlees om vanuit verschillende perspectieven te spreken en stelde de mens in staat God werkelijk te zien, God die het Woord is dat verschijnt in het vlees, en Zijn wijsheid en wonderbaarlijkheid te aanschouwen. Zulk werk wordt uitgevoerd om de doelen het overwinnen van de mens, het vervolmaken van de mens en de eliminatie van de mens beter te verwezenlijken. Dit is de werkelijke betekenis van het gebruik van het woord voor het werk in het Tijdperk van het Woord. Door het woord leert de mens het werk van God, de gezindheid van God, de essentie van de mens en waar de mens binnen moet gaan kennen. Door het woord komt het werk dat God in het Tijdperk van het Woord wenst te doen volledig tot bloei. Door het woord wordt de mens ontmaskerd, geëlimineerd en beproefd. De mens heeft het woord gezien, het woord gehoord en is zich bewust geworden van het bestaan van het woord. Als gevolg hiervan gelooft hij in het bestaan van God, in de almacht en wijsheid van God, alsook in Gods liefde voor de mens en Zijn verlangen de mens te redden. Hoewel het woord ‘woord’ eenvoudig en alledaags is, schudt het woord uit de mond van de vleesgeworden God het gehele universum op. Het transformeert het hart, de opvattingen en de oude gezindheid van de mens, en verandert de manier waarop de hele wereld eruitzag. Door de tijden heen heeft alleen de God van tegenwoordig op deze manier gewerkt, en alleen Hij spreekt op die manier en komt de mens op die manier redden. Vanaf deze tijd leeft de mens onder de begeleiding van God woorden, gehoed en voorzien door Zijn woorden. Mensen leven in de wereld van Gods woorden, te midden van de vervloekingen en de zegeningen van Gods woorden, en er zijn zelfs nog meer mensen die onder het oordeel en de tuchtiging van Zijn woorden zijn komen te leven. Deze woorden en dit werk zijn er alle ten behoeve van de redding van de mens, ten behoeve van het vervullen van Gods wil en ten behoeve van het veranderen van het oorspronkelijke uiterlijk van de wereld van de oude schepping. God schiep de wereld met gebruikmaking van woorden, Hij leidt mensen in het hele heelal met gebruikmaking van woorden en Hij verovert en redt hen met gebruikmaking van woorden. Uiteindelijk zal Hij woorden gebruiken om de volledige oude wereld tot een einde te brengen, waarmee Hij Zijn volledige managementplan voltooit.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het Tijdperk van het Koninkrijk is het Tijdperk van het Woord
Door het hele universum heen ben ik mijn werk aan het verrichten, en in het oosten klinken donderslagen eindeloos voort waardoor alle landen en denominaties schudden. Het is mijn stem die alle mensen naar het heden heeft geleid. Ik zorg ervoor dat alle mensen door mijn stem worden overwonnen, in deze stroom geraken en zich aan mij onderwerpen, want ik heb sinds lange tijd mijn glorie van de hele aarde teruggevorderd en deze opnieuw in het oosten tevoorschijn laten komen. Wie verlangt er niet naar mijn glorie te zien? Wie kijkt niet reikhalzend uit naar mijn terugkeer? Wie dorst er niet naar dat ik opnieuw verschijn? Wie smacht niet naar mijn liefelijkheid? Wie zou niet naar het licht komen? Wie zou de rijkdom van Kanaän niet aanschouwen? Wie verlangt niet naar de terugkeer van de Verlosser? Wie aanbidt Hem die groot in kracht is niet? Mijn stem zal zich over de aarde verspreiden; ik zal me tot mijn uitverkoren volk keren en meer woorden tegen hen spreken. Als machtige donderslagen die bergen en rivieren doen schudden, spreek ik mijn woorden tot het hele universum en tot de mensheid. Daarom zijn de woorden in mijn mond de schat van de mens geworden en alle mensen koesteren mijn woorden. De bliksem flitst vanuit het oosten helemaal naar het westen. Mijn woorden zijn zodanig dat de mens ze niet op wil geven en ze tegelijkertijd onpeilbaar vindt, maar zich er des te meer in verheugt. Alle mensen zijn blij en vrolijk en vieren mijn komst, alsof er net een baby was geboren. Door mijn stem zal ik alle mensen voor mijn aangezicht brengen. Voortaan zal ik formeel het mensenras ingaan zodat de mensen mij zullen aanbidden. Met de glorie die ik uitstraal en de woorden in mijn mond, zal ik ervoor zorgen dat alle mensen voor mijn aangezicht zullen komen en zullen zien dat de bliksem flitst vanuit het oosten en dat ik ook ben afgedaald naar de ‘Olijfberg’ van het oosten. Ze zullen zien dat ik al lang op aarde ben, niet meer als de Zoon van de Joden maar als de Bliksem uit het oosten. Want ik ben lang geleden opgestaan en ben uit het midden van de mensheid vertrokken en ben toen wederom met glorie onder de mensen verschenen. Ik ben Hem, die ontelbare eeuwen tevoren werd aanbeden, en ik ben ook het kind dat door de Israëlieten talloze eeuwen geleden in de steek is gelaten. Bovendien ben ik de glorieuze Almachtige God van het huidige tijdperk! Laat allen voor mijn troon komen en mijn glorieuze gezicht zien, naar mijn stem luisteren en naar mijn daden zien. Dit is mijn totale wil; het is het einde en het hoogtepunt van mijn plan, evenals het doel van mijn management: dat elke natie mij aanbidt, elke tong mij erkent, elke mens zijn geloof in mij vestigt en alle mensen onderworpen zijn aan mij!
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De zeven donderslagen – een profetie dat het evangelie van het Koninkrijk door heel het universum zal worden verspreid
Als ik mijn gezicht naar het universum wend om te spreken, hoort de hele mensheid mijn stem, en ziet vervolgens alle werken die ik heb volbracht in het hele universum. Zij die zich verzetten tegen mijn wil, dat wil zeggen, zij die zich met de daden van de mens tegen mij verzetten, zullen door mijn tuchtiging worden geveld. Ik neem de talrijke sterren in de hemel en vernieuw ze, en dankzij mij worden zon en maan vernieuwd – het firmament zal niet meer zijn zoals het was en de talloze dingen op aarde zullen vernieuwd zijn. Door mijn woorden wordt alles voltooid. De vele naties in het universum zullen opnieuw worden ingedeeld en door mijn koninkrijk worden vervangen, zodat de naties op aarde voor altijd verdwijnen en allen één koninkrijk vormen dat mij aanbidt; alle naties op aarde zullen vernietigd worden en houden op te bestaan. Van alle mensen in het universum zullen zij die aan de duivel toebehoren uitgeroeid worden, en allen die Satan aanbidden zullen verslagen worden door mijn brandend vuur – dat wil zeggen: behalve zij die zich nu in de stroom bevinden, de anderen zullen in as veranderen. Als ik de vele volkeren tuchtig, zullen zij die in de religieuze wereld leven, in verschillende gradaties, tot mijn koninkrijk terugkeren, overwonnen door mijn werken, omdat zij de komst van de Heilige die op een witte wolk rijdt hebben aanschouwd. Alle mensen zullen worden ingedeeld naar hun eigen soort en zullen tuchtigingen ontvangen naar gelang hun daden. Allen die tegen mij stelling hebben genomen zullen omkomen. Als de daden van mensen op aarde geen betrekking hebben gehad op mij, zullen deze mensen, gezien de manier waarop zij zich van hun taak hebben gekweten, blijven voortbestaan op aarde onder heerschappij van mijn zonen en mijn volk. Ik zal mijzelf aan de talloze volken en de talloze naties openbaren, en met mijn eigen stem zal ik over de aarde klinken om de voltooiing te verkondigen van mijn grote werk zodat alle mensen het met hun eigen ogen kunnen aanschouwen.
Terwijl mijn stem intenser wordt, kijk ik ook goed naar de toestand van het universum. Door mijn woorden worden de talloze schepselen vernieuwd. De hemel verandert, en ook de aarde verandert. De originele vorm van de mens komt aan het licht en langzamerhand vindt de mens, ieder naar zijn eigen soort, onbewust zijn weg terug naar de boezem van zijn familie. Ik zal daarover zeer verheugd zijn. Ik ken geen ontwrichting, en mijn grote werk wordt geheel onbewust voltooid, de talloze schepselen worden geheel onbewust veranderd. Toen ik de wereld schiep, heb ik alles naar zijn soort gevormd en heb ik alle dingen die een vorm hebben naar hun soort bijeengebracht. Nu het einde van mijn managementplan naderbij komt, herstel ik de schepping in de oude staat, breng ik alles terug naar hoe het oorspronkelijk was, en verander ik alles grondig, zodat alles in de boezem van mijn plan weerkeert. De tijd is aangebroken! De laatste fase van mijn plan wordt aanstonds volbracht! O, onzuivere, oude wereld! Jij wordt zeker door mijn woorden geveld! Jij zult zeker tot niets worden teruggebracht door mijn plan! O, de talloze schepselen! Jullie zullen allemaal nieuw leven in mijn woorden verkrijgen, jullie zullen jullie oppermachtige Heer hebben! O, zuivere en smetteloze nieuwe wereld! Jij zult zeker in mijn glorie herleven! O, Berg Sion! Zwijg niet langer. Ik ben triomfantelijk teruggekeerd. Te midden van de Schepping, bekijk ik de hele aarde nauwkeurig. Op aarde is de mensheid een nieuw leven begonnen. De mens heeft nieuwe hoop. O, mijn volk! Hoe kun je in mijn licht niet weer tot leven komen? Hoe kun je onder mijn leiding niet springen van vreugde? Landen juichen in vervoering, de wateren zijn hees van vrolijk gelach! O, het herrezen Israël! Hoe kun je over mijn voorbeschikking geen trots voelen? Wie heeft er gehuild? Wie heeft er geweeklaagd? Het oude Israël bestaat niet meer, het huidige Israël is in de wereld verrezen en staat rechtop en hoog overeind, en is in de harten van de hele mensheid opgestaan. Door mijn volk zal het huidige Israël zeker de bron van bestaan verwerven! O, gehaat Egypte! Je verzet je toch niet meer tegen mij? Hoe kun je mijn barmhartigheid misbruiken en proberen te ontkomen aan mijn tuchtiging? Hoe kun je niet bestaan binnen mijn tuchtiging? Allen die ik liefheb zullen zeker het eeuwige leven hebben, en allen die tegen mij zijn zullen zeker voor eeuwig door mij worden getuchtigd. Ik ben een na-ijverige God, ik spaar de mensen niet gemakkelijk na alles wat zij gedaan hebben. Ik zal over de hele wereld waken, in het oosten van de wereld verschijnen in rechtvaardigheid, majesteit, toorn en tuchtiging, en mij dan aan de talrijke mensenscharen openbaren!
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 26
Christus van de laatste dagen gebruikt een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, om het wezen van de mens te ontmaskeren, en om de woorden en daden van de mens te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Al deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid van datgene waarvan de mens in het geheel verstoken is. Alleen dit soort methoden kan als oordeel worden beschouwd; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig ten aanzien van God overtuigd worden, en daarenboven ware kennis van God vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid
God gaat verder met Zijn uitspraken, en met behulp van verschillende methoden en perspectieven om ons te vermanen wat te doen, en tegelijkertijd Zijn hart een stem te geven. Zijn woorden dragen levenskracht en laten ons het pad zien dat we moeten lopen en stellen ons in staat te begrijpen wat de waarheid is. We beginnen aangetrokken te worden door Zijn woorden, we beginnen ons te concentreren op de toon en manier van Zijn spreken, en beginnen onbewust een interesse in de diepste gevoelens van deze onopvallende persoon te krijgen. Hij doet nauwgezette pogingen voor ons, verliest de slaap en eetlust voor ons, weent voor ons, zucht voor ons, kermt in ziekte voor ons, lijdt vernedering omwille van onze bestemming en redding, en Zijn hart bloedt en huilt tranen voor onze ongevoeligheid en opstandigheid. Wat Hij heeft en is gaat een gewoon persoon te boven, en kan door geen van de verdorvenen worden bezeten of bereikt. Hij heeft tolerantie en geduld dat geen gewoon persoon heeft, en geen enkel schepsel bezit Zijn liefde. Niemand anders dan Hij kan al onze gedachten kennen, of zo’n helder en volledig begrip van onze aard en substantie hebben, of de opstandigheid en verdorvenheid van de mensheid beoordelen, of tot ons spreken en aan ons werken in naam van God in de hemel. Niemand behalve Hij is begiftigd met het gezag, de wijsheid en de waardigheid van God; de gezindheid van God en wat God heeft en is, worden in hun geheel in Hem naar voren gebracht. Niemand anders dan Hij kan ons de weg wijzen en ons licht brengen. Niemand anders dan Hij kan de mysteries onthullen die God niet heeft geopenbaard sinds de schepping tot nu toe. Niemand anders dan Hij kan ons redden van Satans slavernij en onze eigen verdorven gezindheid. Hij vertegenwoordigt God. Hij drukt het binnenste van Gods hart uit, de vermaningen van God, en Gods woorden van oordeel voor de hele mensheid. Hij is een nieuw tijdvak begonnen, een nieuw tijdperk, en heeft een nieuwe hemel en aarde binnen geleid en nieuw werk, en Hij heeft ons hoop gebracht, en een einde gemaakt aan het leven dat we leidden in onduidelijkheid, en heeft ons hele wezen in staat gesteld om het pad naar redding in volle klaarheid te aanschouwen. Hij heeft ons hele wezen overwonnen en ons hart gewonnen. Vanaf dat moment zijn onze geesten bewust geworden en lijken onze zielen opnieuw te worden gerevitaliseerd: deze gewone, onbeduidende persoon, die onder ons leeft en lange tijd door ons is verworpen – is dit niet de Heer Jezus, die voor altijd in onze gedachten is, wakend en dromend, en naar wie we dag en nacht verlangen? Het is Hij! Hij is het echt! Hij is onze God! Hij is de waarheid, de weg en het leven! Hij heeft ons toegestaan om weer te leven, het licht te zien en heeft ervoor gezorgd dat onze harten niet langer dwalen. We zijn teruggekeerd naar het huis van God, we zijn teruggekeerd voor Zijn troon, we staan oog in oog met Hem, we hebben Zijn aangezicht aanschouwd en de weg die voor ons ligt gezien.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bijlage 4: Het aanschouwen van de verschijning van God in Zijn oordeel en tuchtiging